Organisatie | Veendam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening tot intrekking van de Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2014 |
Citeertitel | Verordening tot intrekkingvan de Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 01-10-2020 | Onbekend | 15-12-2014 | 2014R0142a / EDV |
De raad van de gemeente Veendam;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 14 november 2014;
gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer en op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening tot intrekking van de Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2014
Artikel 1. Intrekking- en overgangsbepaling
De ‘Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2014’, vastgesteld bij raadsbesluit van 16 december 2013, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2015, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Toelichting Verordening tot intrekking van de verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2014
De huidige “Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2014” regelt een tweetal onderwerpen, namelijk de afvalstoffenheffing en de heffing van reinigingsrechten.
De afvalstoffenheffing is gebaseerd op het bepaalde in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.
De reinigingsrechten zijn gebaseerd op het bepaalde in artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet.
Deze rechten worden wel aangeduid als respectievelijk 'gebruiksretributies' en 'genotsretributies'. Het karakter van de reinigingsrechten is daarmee wezenlijk anders dan het karakter van de afvalstoffenheffing.
De afvalstoffenheffing kan in beginsel als een belasting worden beschouwd. Tegenover de heffing staat niet een individueel aanwijsbare prestatie van de overheid in de vorm van het werkelijk meenemen van huishoudelijke afvalstoffen, doch een nakoming van de wettelijke inzamelverplichting bij het desbetreffende perceel door de gemeente. Dit leidt ertoe dat indien de inzamelplicht bij een bepaald perceel door de gemeente niet wordt nagekomen, de gemeente ter zake van het gebruik van dat perceel geen afvalstoffenheffing kan heffen.
Bij de reinigingsrechten is echter wel sprake van een individueel aanwijsbare prestatie van de gemeente in de vorm van het daadwerkelijk meenemen van afvalstoffen. Indien komt vast te staan dat de belastingplichtige zelf geen gebruik maakt of wenst te maken van de gemeentelijke inzameldienst, dan is geen reinigingsrecht verschuldigd. Bij reinigingsrechten (gericht op afvalstoffen van niet-woningen).
Gekozen is daarom om de huidige verordening te splitsen in de ‘Verordening afvalstoffenheffing 2015’ en de ‘Verordening reinigingsrechten 2015’.
Dit vraagt om een drietal beslispunten:
Aangezien de overgangs- en intrekkingsbepaling niet in beide verordeningen kan worden opgenomen(een verordening kun je niet twee keer intrekken) en het overgangsrecht dan op verschillende plekken zou moeten worden gezocht, verdient de toegankelijkheid van de verordeningen het om dit apart te regelen.
Belangrijk hierbij is om te beseffen dat een regeling alleen gewijzigd of ingetrokken kan worden door een regeling van gelijke orde. Dus een verordening wordt gewijzigd of ingetrokken door een verordening, een beleidsregel wordt gewijzigd met een gewijzigde beleidsregel enz. Vandaar de “Verordening tot intrekkingvan de Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2014”.