Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Utrechtse Heuvelrug

Verordening voor de heffing en invordering van toeristenbelasting 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieUtrechtse Heuvelrug
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening voor de heffing en invordering van toeristenbelasting 2015
CiteertitelVerordening toeristenbelasting 2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 224

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201506-01-2016nieuwe regeling

15-12-2014

Gemeentenieuws, 24-12-2014

2014-089e

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening voor de heffing en invordering van toeristenbelasting 2015

Behoort bij raadsvoorstel 2014-089e (titel: Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2015.

De raad van de gemeente Utrechtse Heuvelrug;

Gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

 

BESLUIT

 

Over te gaan tot vaststelling van de volgende verordening:

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2015 (Verordening toeristenbelasting 2015)

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    vakantieonderkomens: woningen en andere verblijven, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

  • b.

    mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto’s, toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn en gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

  • c.

    verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden;

  • d.

    vaste jaarplaats: een terrein of terreingedeelte op een kampeerterrein, dat is gehuurd van de exploitant van het kampeerterrein, bestemd voor het gedurende een jaar hebben van een zelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of vakantieonderkomen, dat doorgaans na afloop van het seizoen niet wordt verwijderd, voor het gebruik door de huurders voor toeristische of recreatieve doeleinden gedurende de totale huurperiode;

  • e.

    vaste seizoenplaats: een terrein of terreingedeelte op een kampeerterrein, dat is gehuurd van de exploitant van het kampeerterrein, bestemd voor het gedurende een seizoen hebben van een zelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of vakantieonderkomen, dat doorgaans na afloop van het seizoen niet wordt verwijderd en waarin het gedurende de winterperiode niet toegestaan is om te overnachten, voor het gebruik door de huurders voor toeristische of recreatieve doeleinden gedurende de totale huurperiode;

  • f.

    seizoenplaats: een terrein of terreingedeelte op een kampeerterrein, dat is gehuurd van de exploitant van het kampeerterrein, bestemd voor het gedurende een seizoen hebben van een zelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of vakantieonderkomen, dat doorgaans na afloop van het seizoen wordt verwijderd, voor het gebruik door de huurders voor toeristische of recreatieve doeleinden gedurende de totale huurperiode;

  • g.

    toeristische plaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een jaar of seizoen plaatsen van steeds wisselende mobiele kampeeronderkomens;

  • h.

    verhuureenheden: vakantieonderkomens, mobiele kampeeronderkomens of verhuurde ruimten die door de eigenaar of exploitant worden verhuurd voor perioden korter dan een maand aan steeds wisselende personen;

  • i.

    kampeerterrein: een terrein dat bestemd is om te worden gebruikt voor verblijfsrecreatie;

  • j.

    stacaravans:caravans die op een seizoens-, vaste seizoens- of jaarplaats op een kampeerterrein zijn neergezet om voor langere tijd als verblijfsplaats te dienen en die bestemd zijn voor en gebezigd worden als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

  • k.

    arrangement: een reservering op een toeristische plaats voor een gezin, echtpaar of samenreizende personen gedurende een vooraf vastgelegde periode van minimaal vier weken voor een vast huurbedrag;

  • l.

    voorseizoenarrangement: een arrangement lopend vanaf het begin van het kampeerseizoen en eindigend aan het eind van de maand juni;

  • m.

    verlengd voorseizoenarrangement: een arrangement lopend vanaf het begin van het kampeerseizoen en eindigend in de eerste helft van de maand juli;

  • n.

    naseizoenarrangement: een arrangement met een looptijd van ongeveer twee maanden, startend na het hoogseizoen en eindigend bij de afloop van het kampeerseizoen;

  • o.

    maandarrangement: een arrangement met een looptijd van één maand gedurende de maand juni of september.

  • p.

    winterarrangement: een arrangement met een looptijd van ongeveer vijf maanden, startend bij de afloop van het kampeerseizoen en eindigend bij de start van het volgende kampeerseizoen.

Hoofdstuk 2 Inhoudelijke bepalingen

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam “toeristenbelasting” wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijn opgenomen.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op hem ter beschikking staande terreinen.

  • 2

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

  • 3

    Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 verblijf houdt.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf door degene, die a. als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van ouden van dagen verblijft;

  • b.

    verblijf houdt in een gemeubileerde woning indien hij ter zake van het verblijf in of het ter beschikking houden van die woning forensenbelasting is verschuldigd en betaalt;

  • c.

    verblijft houdt in een instelling met een charitatief doel, welke instelling uitsluitend is bestemd voor het bieden van gelegenheid tot het houden van vakantie aan personen met een lichamelijke handicap dan wel geestelijke handicap en/of een kwetsbare gezondheid;

  • d.

    tijdelijk in de gemeente verblijft als deelnemer aan schoolwerkweken, landgoedwerkkampen en scouting activiteiten;

  • e.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g en h van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 2, van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar.

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1.

    Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot:

  • a.

    mobiele kampeeronderkomens, vakantieonderkomens en stacaravans op vaste

    jaarplaatsen, bepaald op 2,6;

  • b.

    mobiele kampeeronderkomens, vakantieonderkomens en stacaravans op vaste

    seizoenplaatsen, bepaald op 2,6;

  • c.

    mobiele kampeeronderkomens op seizoenplaatsen, bepaald op 2,7;

  • d.

    mobiele kampeeronderkomens, vakantieonderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen, vaste seizoenplaatsen of op seizoenplaatsen, bepaald op:

    1o 2,4, indien sprake is van een voorseizoenarrangement;

2o 2,4, indien sprake is van een verlengd voorseizoenarrangement;

3o 2,2, indien sprake is van een naseizoenarrangement;

4o 2,1, indien sprake is van een maandarrangement;

5o 2,1, indien sprake is van een winterarrangement.

  • 2.

    Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnacht, wordt:

  • a.

    in geval van het eerste lid, sub a, bepaald op 70;

  • b.

    in geval van het eerste lid, sub b, bepaald op 56;

  • c.

    in geval van het eerste lid, sub c, bepaald op 45;

  • d.

    in geval van het eerste lid, sub d, bepaald op:

1o 29, indien sprake is van een voorseizoenarrangement;

2o 39, indien sprake is van een verlengd voorseizoenarrangement;

3o 15, indien sprake is van een naseizoenarrangement;

4o 13, indien sprake is van een maandarrangement;

5o 16, indien sprake is van een winterarrangement.

3.In afwijking van de eerste twee leden wordt het forfait niet toegepast op verblijf in verhuureenheden, vakantieonderkomens en mobiele kampeeronderkomens, die niet door dezelfde persoon of personen worden gehuurd voor de gehele jaar-, seizoens-, of arrangementenperiode, doch steeds worden gehuurd door wisselende verblijfhoudenden voor een korte periode.

Artikel 7 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op verzoek van de belastingplichtige bij de aangifte, de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 6 berekende aantal.

Artikel 8 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per overnachting € 0,90.

Artikel 9 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 10 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 11 Aanslaggrens

Een belastingaanslag wordt niet opgelegd als het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, gedurende het belastingjaar minder dan tien zal of heeft belopen.

Artikel 12 Voorlopige aanslag

Na de aanvang van het belastingjaar kan aan de belastingplichtige een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag over dat jaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.

Artikel 13 Termijnen van betaling

  • 1

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn twee maanden later.

  • 2

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 14 Kwijtschelding

Bij de invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 15 Nadere regels door burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van toeristenbelasting.

Artikel 16 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, dat schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 17 Overgangsrecht

De verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2014 vastgesteld door de gemeenteraad van de Utrechtse Heuvelrug op 16 december 2013 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 10, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 18 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.

Artikel 19 Citeertitel

1.Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening toeristenbelasting 2015”.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 15 december 2014.

de raad van de gemeente Utrechtse Heuvelrug

de griffier de voorzitter

W.Hooghiemstra G.F. Naafs