Organisatie | Rijswijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening houdende voorschriften met betrekking tot de aard van de bebouwing en het gebruik van gronden gelegen in de bebouwde kom der gemeente Rijswijk (ZH) 2011 |
Citeertitel | Voorschriften bebouwde kom Rijswijk |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Deze verordening vervangt de Voorschriften bebouwde kom Rijswijk uit 1948
Wet op de ruimtelijke ordening
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2011 | nieuwe regeling | 14-12-2010 Groot Rijswijk, 23-12-2010 | 10-053 |
Burgemeester en wethouders kunnen toestaan, dat gronden, als bedoeld in het eerste lid, met uitzondering van een strook, breed 5 m. gemeten van de grens van de weg uit, worden bebouwd, mits daardoor de welstand van de bebouwing ter plaatse niet wordt geschaad. Onder hetzelfde voorbehoud kunnen zij toestaan, dat op de evenbedoelde strook erkers ter diepte van ten hoogste 1.25 m worden gebouwd.
Burgemeester en wethouders kunnen, wanneer de aard en de bestemming van het gebouw, waarbij de grond behoort, daartoe aanleiding geven, toestaan, dat grond als bedoeld in het eerste lid, wordt bestraat. Ten aanzien van grond, die gelegen is vóór een winkel, wordt deze toestemming slechts gegeven onder voorwaarde, dat de grond voor rekening van de eigenaar door de gemeente wordt bestraat en kosteloos in eigendom en onderhoud aan de gemeente wordt overgedragen. Ten aanzien van grond, gelegen vóór een ander gebouw, kunnen burgemeester en wethouders gelijke voorwaarde stellen.
alsmede tot deze huizen behorende bijgebouwen.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in het eerste lid voor het bouwen en als zodanig gebruiken van centrale garages, bioscopen, vergader- of feestgebouwen, hotels, café's, restaurants en verdere, naar hun oordeel met de vorige gelijk te stellen inrichtingen.
Aan de huizen, bedoeld in het eerste lid onder a., mogen alleen met toestemming van burgemeester en wethouders winkels worden verbonden, alsmede zodanige werkplaatsen of bergruimten als burgemeester en wethouders in een woonwijk geoorloofd achten.
Burgemeester en wethouders kunnen toestaan, dat meergezins-huizen worden gebouwd als z.g. flatwoningen. Zij kunnen te dien aanzien nadere voorschriften vaststellen.
Op de gronden, op de kaart in donkergrijs aangeduid, mogen slechts gebouwen worden gebouwd, bestemd voor particuliere garages.
Onverminderd het bepaalde in de Hinderwet mogen op de gronden, bedoeld in het eerste lid, niet worden gebouwd gebouwen of inrichtingen, bestemd om daarin of daarmede ontplofbare of licht ontvlambare stoffen te vervaardigen, te bewerken of te bewaren (hieronder niet begrepen benzinebewaarplaatsen voor ten hoogste 12.000 liter) of die naar het oordeel van burgemeester en wethouders voor de omgeving hinderlijk geraas veroorzaken of hinderlijke stank of stof verspreiden.
Binnenterreinen, op de kaart aangeduid in geel, met een rood kruis, mogen, behoudens het in het tweede lid bepaalde, slechts worden gebruikt als tuin, kwekerij, tennisbaan, kinder-speelplaats, of voor andere naar het oordeel van burgemeester en wethouders met deze gelijk te stellen doeleinden. Zij mogen niet als opslagplaats worden gebezigd.
Behoudens door burgemeester en wethouders te verlenen vrijstelling mogen binnenterreinen, niet vallende onder het eerste lid van artikel 3, of het eerste lid van artikel 13, niet worden gebruikt als opslagplaats.
Waar niet anders is aangegeven, is de afstand van voor- tot achtergevelrooilijn 15 meter.
Het bepaalde in het eerste lid geldt tevens ten aanzien van gronden, welke volgens de kaart zijn bestemd voor straat, maar worden gebruikt voor tuin, zolang die gronden niet als straat zijn aangelegd.
De artikelen 4 tot en met 13 zijn eveneens van toepassing op het geheel of voor een gedeelte vernieuwen of veranderen en het uitbreiden van bestaande of de toekomstige bebouwing, onverminderd het in artikel 17 bepaalde.
Voorzover bij het in werking treden van deze verordening een rechtmatige toestand bestaat, die afwijkt van het bepaalde in de vorige artikelen, mag deze toestand worden gehandhaafd, ook bij gedeeltelijke vernieuwing of verandering van een gebouw, mits daardoor de waarde van dat gebouw niet noemenswaard wordt vermeerderd en de afwijking niet groter wordt.
Het gezag, dat een vrijstelling verleende, is bevoegd die vrijstelling in te trekken, indien aan een of meer der daaraan verbonden voorwaarden niet wordt voldaan.
Het handelen in strijd met de bepalingen dezer verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van ten hoogste driehonderd gulden.