Organisatie | Haarlemmerliede en Spaarnwoude |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels heroverwegen maatregel Participatiewet Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2015. |
Citeertitel | Beleidsregels heroverwegen maatregel Participatiewet Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2015. |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | Nieuwe regeling | 16-12-2014 Digitaal gemeenteblad, 17-12-2014 | 201403462 |
Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
Artikel 2. Heroverweging op verzoek van belanghebbende
Indien een maatregel van 100% van de bijstandsnorm is opgelegd op grond van de verordening, of wegens schending van één van de verplichtingen genoemd in artikel 18, lid 4 van de wet, met een duur van drie maanden of langer, kan de belanghebbende een schriftelijk en gemotiveerd verzoek doen aan het college om deze maatregel te herzien.
Het college herziet een maatregel geheel of gedeeltelijk als uit nieuw gebleken feiten of uit de houding en gedragingen van de belanghebbende, ondubbelzinnig blijkt dat de geschonden verplichtingen, waarvoor de maatregel was opgelegd, worden nagekomen, dan wel omstandigheden van dringende aard een herziening rechtvaardigen.
Het college wordt opgedragen om een verlaging van de uitkering binnen een termijn van drie maanden te heroverwegen conform de bepalingen van artikel 18, derde lid Participatiewet. Met deze beleidsregels wordt uitvoering gegeven aan deze opdracht.
Een opgelegde maatregel is in beginsel bedoeld als middel tot gedragsbeïnvloeding en dus als prikkel voor de betrokkene om zijn gedrag bij te stellen in de door het college gewenste richting. Uit jurisprudentie volgt dat het bestuursorgaan een verlaging met een zekere fasering in omvang en duur van de maatregel dient toe te passen, ten einde bij het al dan niet optreden van de gewenste gedragsverandering, nader sturend te kunnen optreden. Met name waar het gaat om een verlaging van 100% van de bijstandsnorm. Dit laat onverlet dat onder meer afhankelijk van de ernst van de gedraging ook meteen een zware maatregel op zijn plaats kan zijn. Daarbij zal echter steeds in aanmerking moeten worden genomen dat één van de kernfuncties van de Participatiewet is om aan de bijstandsbehoevende een inkomenswaarborg te bieden. Om deze reden is in de Participatiewet een inkeerregeling opgenomen.
Het college beoordeelt uiterlijk drie maanden na de datum van de beschikking of de omstandigheden en het gedrag van belanghebbende aanleiding geven de beslissing te herzien (artikel 18, derde lid, van de Participatiewet). Bij een dergelijke herbeoordeling hoeft niet opnieuw een besluit te worden genomen, waarbij alle feiten en omstandigheden opnieuw tegen het licht worden gehouden. Het heeft slechts als doel vast te stellen of belanghebbende tussentijds (binnen de periode waarover de verlaging zich uitstrekt) blijk heeft gegeven van een zodanige gedragsverandering of dat sprake is van een zodanige wijziging van omstandigheden, dat aanleiding bestaat de eerder opgelegde verlaging in zwaarte of duur bij te stellen.