Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Vlaardingen

Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Vlaardingen
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2015
CiteertitelVerordening hondenbelasting Vlaardingen 2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening hondenbelasting Vlaardingen 2014 per 01-01-2015.

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 226

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201501-01-2016nieuwe regeling

16-12-2014

Elektronisch Gemeenteblad, 22-12-2014

938797

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2015

De gemeenteraad van Vlaardingen,

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 18 november 2014, R.nr. 70.1;

Gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;

Besluit:

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelas­ting 2015.

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam 'hondenbelasting' wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is de houder van een hond of bij gecombineerde heffing: degene op wiens naam de aanslag gemeentelijke heffingen is gesteld.

  • 2. Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

  • 3. Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

Artikel 3 Vrijstellingen

  • 1. In dit artikel wordt verstaan onder een hondenasiel: aan één locatie gebonden ruimte of ruimtes bestemd of gebruikt voor het in bewaring houden van honden die zwervend zijn aangetroffen, dan wel waarvan door de eigenaar permanent afstand is gedaan, welke locatie als inrichting is aangemeld overeenkomstig artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren.

  • 2. De belasting wordt niet geheven ter zake van honden:

    • a

      die zijn opgeleid tot en dienen als blindengeleidehond en in hoofdzaak als zodanig door een blind persoon worden gehouden;

    • b

      die zijn opgeleid tot en dienen als gehandicaptenhond en in hoofdzaak als zodanig door een gehandicapt persoon worden gehouden;

    • c

      die verblijven in een hondenasiel;

    • d

      die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een inrichting als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren;

    • e

      die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden;

    • f

      boven het aantal van zes, aanwezig in een kennel, geregistreerd bij de raad van beheer op kynologisch gebied.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.

Artikel 5 Belastingtarief

De belasting bedraagt per belastingjaar:

  • a

    voor een eerste hond € 70,10 (2014: € 68,80);

  • b

    voor elke volgende hond € 140,20 (2014: € 137,60).

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De hondenbelasting is verschuldigd bij aanvang van het belastingjaar of, indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de hondenbelasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel 365ᵉ gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde hondenbelasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle dagen overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, wordt ontheffing verleend over zoveel 365ᵉ gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde hondenbelasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle dagen overblijven.

Artikel 9 Tijdstip van betaling en betaling in termijnen

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet moet de hondenbelasting worden betaald binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan € 5.000,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in maximaal 10 termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. Het minimum termijnbedrag bij automatische incasso bedraagt € 15,00.

  • 4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Niet opleggen van aanslagen

  • 1. Belastingaanslagen van minder dan € 5,00 worden niet opgelegd.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid van dit artikel wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen als één aanslag aangemerkt.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij de invordering van de hondenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1 De ‘Verordening hondenbelasting Vlaardingen 2014’ vastgesteld bij raadsbesluit van 28 november 2013 (R.nr. 62.4) wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2 Deze verordening treedt in werking met ingang van de derde dag na die van de bekendmaking.

  • 3 De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.

  • 4 Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening hondenbelasting Vlaardingen 2015'.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Vlaardingen, gehouden op 16 december 2014.

De griffier, De voorzitter,

drs. E.W.K. Meurs A.B. Blase