Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Schiermonnikoog

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSchiermonnikoog
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2015
CiteertitelVerordening afvalstoffenheffing 2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpafvalstoffenheffing

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet
  2. Wet milieubeheer

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201501-01-2016Onbekend

16-12-2014

www.overheid.nl

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2015

De raad van de gemeente Schiermonnikoog;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 7 oktober 2014;

gelet op art. 219 van de Gemeentewet en art. 15.33 van de Wet Milieubeheer;

b e s l u i t :

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2015

Artikel 1 Begripsomschrijvingen.

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    perceel:

    • 1.

      hetgeen in art. 16 Wet waardering onroerende zaken als één onroerende zaak wordt

aangemerkt;

  • 2.

    een roerende zaak;

  • 3.

    een gedeelte van een roerende zaak dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

  • 4.

    een samenstel van twee of meer roerende zaken of in onderdeel 3 bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren.

    • b.

      belastingjaar: een kalenderjaar.

Artikel 2 Aard van de belasting.

Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in art.15.33 van de Wet Milieubeheer (Stb.1994,80);

Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht.

  • 1.

    De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 2.

    Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:

    • a.

      degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van het perceel;

    • b.

      ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruike is afgestaan: degene die dat gedeelte ten gebruike heeft afgestaan.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief.

1.De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar:

  • a.

    indien dat perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht aanvangt in de loop van het belastingjaar bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door twee of meer personen € 350,04

  • b.

    indien dat perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht aanvangt in de loop van het belastingjaar bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door een alleenwonende en gedurende het belastingjaar niet aan toeristen wordt verhuurd € 245,64

Artikel 5 Wijze van heffing.

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang.

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt.

Artikel 7 Termijnen van betaling.

  • 1.

    In afwijking van art. 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in drie gelijke termijnbedragen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, de tweede twee maanden later en de derde en laatste weer twee maanden later.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingplichtige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in negen gelijke termijnbedragen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnbedragen telkens een maand later.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid, is de belastingschuld direct invorderbaar, indien de belastingschuldige niet binnen de gestelde termijnen betaalt.

  • 4.

    In afwijking van het tweede lid, is de belastingschuld direct invorderbaar, indien de verschuldigde bedragen niet kunnen worden afgeschreven.

  • 5.

    Met betrekking tot een ingevolge art. 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete zijn de leden 1, 2, 3 en 4 van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.

  • 6.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 8 Kwijtschelding.

Bij de invordering van de afvalstoffenheffing wordt kwijtschelding verleend.

Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders.

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.

Artikel 10 Inwerkingtreding, datum ingang heffing en citeertitel.

  • 1.

    De "Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2014" van 5 november 2013, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening afvalstoffenheffing 2015.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 11 november 2014.

J.Stellinga, voorzitter

S.T. v.d. Zwaag, griffier