Organisatie | Bergen op Zoom |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Financieel besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Bergen op Zoom 2015 |
Citeertitel | Financieel besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Bergen op Zoom 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Wet Maatschappelijke Ondersteuning |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | Nieuwe regeling | 16-12-2014 Gemeenteblad 2014, 78185 | BW14-01768 |
Het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom,
gelet op artikel 2.1.4, 2.1.5, 2.3.6, 2.3.10, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de hierbij behorende nadere regelen en artikel 11, artikel 14, artikel 22 en artikel 24 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Bergen op Zoom 2015
besluiten vast te stellen het volgende:
Financieel besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Bergen op Zoom 2015
In dit besluit de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Eigen bijdrage: Een door het college vast te stellen bijdrage, die bij de verstrekking van een voorziening in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget, voor rekening van de cliënt of zijn ouder(s)/verzorger(s) komt. De hoogte van de eigen bijdrage is inkomensafhankelijk en wordt bepaald en geïnd door het Centraal Administratie Kantoor (CAK).
Artikel 2. Verstrekking persoonsgebonden budget
Een cliënt die een maatwerkvoorziening krijgt toegekend, heeft als aan de voorwaarden zoals aangegeven in artikel 2.3.6, lid 2, van de wet, wordt voldaan, het recht om te kiezen voor een pgb.
Artikel 4. Persoonsgebonden budget voorzieningen
Indien de voorziening na een periode van zeven jaar nog niet technisch is afgeschreven, wordt geen nieuw pgb ten behoeve van de aanschaf van een nieuwe voorziening verstrekt. Als reparatie en/of aanpassing van de voorziening noodzakelijk en/of voldoende is om de voorziening geschikt te houden/maken voor cliënt, verstrekt het college slechts die kosten die noodzakelijk zijn om de voorziening geschikt te houden/maken voor cliënt.
Het pgb voor een voorziening is ten hoogste de kostprijs per periode van de voorziening als deze in natura zou worden verstrekt, vermenigvuldigd met 91 perioden (zeven jaar maal dertien perioden). Deze periode is gebaseerd op de technische afschrijving van een voorziening in natura, namelijk zeven jaar. In de kostprijs (huurbedrag voorziening in natura per periode) zijn onderhoud, reparatie en verzekering opgenomen.
Artikel 5. Persoonsgebonden budget ondersteuning
3.Bij de maatwerkvoorziening ten behoeve van begeleiding individueel en groep zijn er drie categorieën, te weten: Licht, midden en zwaar.
a.Indien de cliënt met het pgb de maatwerkvoorziening ten behoeve van begeleiding individueel en/of groep af wil nemen van een niet- professionele ondersteuningsverlener of -aanbieder, dan wordt een pgb verstrekt in de vorm van een bedrag per periode ter hoogte van:
b.Indien de cliënt met het pgb de maatwerkvoorziening ten behoeve van begeleiding individueel en/of groep af wil nemen van een professionele ondersteuningsverlener of -aanbieder, dan wordt een pgb verstrekt in de vorm van een bedrag per periode ter hoogte van:
Bij de maatwerkvoorziening ten behoeve van begeleiding individueel en/of groep kan er sprake zijn van kortdurend verblijf. Voor kortdurend verblijf wordt als voorwaarde gesteld dat dit slechts kan worden toegekend indien er sprake is van een professionele ondersteuningsverlener of -aanbieder. Hiervoor wordt een bedrag van € 450,00 per etmaal beschikbaar gesteld aan de cliënt.
6.Bij de maatwerkvoorziening ten behoeve van ondersteuning bij het wonen (beschermd wonen) zijn er drie categorieën, te weten: Licht, midden en zwaar. Daarnaast is er een verdeling in: Zonder begeleiding groep, met begeleiding groep en met begeleiding groep en vervoer. Het pgb voor de maatwerkvoorziening ten behoeve van beschermd wonen wordt verstrekt in de vorm van een bedrag per maand ter hoogte van:
Wanneer de cliënt in een wooninitiatief woont, wordt het pgb, op jaarbasis, opgehoogd met een extra toeslag van € 4.000,00. Deze toeslag is reeds verwerkt in bovenstaande bedragen.
Voor de overgangscliënten die een maatwerkvoorziening ten behoeve van ondersteuning bij wonen (beschermd wonen) in pgb ontvangen maar geen gebruik maken van een wooninitiatief, wordt de jaarlijkse extra toeslag van € 4.000,00 in mindering gebracht op het pgb, i.c. € 333,33 per maand.
Voor pgb ten behoeve van ondersteuning bij het wonen (beschermd wonen) wordt, voor de niet-overgangscliënten, als voorwaarde gesteld dat dit slechts kan worden toegekend indien er sprake is van een professionele ondersteuningsverlener of –aanbieder, de cliënt maakt gebruik van een wooninitiatief. Dit in verband met de vaak complexe en kwetsbare situatie waarin de cliënt voor beschermd wonen zich bevindt.
1.Uitbetaling van het pgb door het college vindt plaats na verzending van het besluit door het college en na ontvangst van de offerte van de voorziening door het college.
Artikel 9. Verantwoording persoonsgebonden budget
De verantwoording vindt plaats op grond van artikel 11 van de verordening.
Verantwoording van het pgb voor een voorziening door de cliënt aan het college vindt plaats binnen drie maanden na dagtekening van het besluit en omvat minimaal:
Verantwoording van het pgb voor ondersteuning vindt plaats door middel van een door de SVB beschikbaar gesteld formulier waarbij de in het formulier opgenomen gegevens dienen te worden vermeld. De SVB beoordeelt of het door de cliënt gedeclareerde pgb overeenkomt met het verstrekte pgb.
Het college vraagt (aanvullend) verantwoording voor de besteding van het pgb op:
Indien daar naar aanleiding van de declaratie/verantwoording (bij de SVB en/of het college) van het pgb door de cliënt reden toe bestaat. Hierbij wordt beoordeeld of wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld in artikel 6 van dit besluit (bijvoorbeeld bij discrepantie tussen het gedeclareerde en het verstrekte pgb). De cliënt zal worden verzocht andere gegevens zoals bijvoorbeeld een bankafschrift te overleggen aan het college ten behoeve van de controle van de verantwoording.
Artikel 10. Controle persoonsgebonden budget
Bij uitbetaling van een pgb, ontvangst van de verantwoording of indien daar aanleiding toe bestaat gedurende de looptijd van de voorziening, wordt door het college gecontroleerd of:
Artikel 11. Terugvordering maatwerkvoorziening pgb
Het college zal op grond van de bepalingen zoals opgenomen in artikel 16, lid 4 van de verordening in ieder geval besluiten een maatwerkvoorziening geheel of ten dele terug te vorderen of te verrekenen. Daarnaast zal onder meer worden overgegaan tot terugvordering indien uit controle van het pgb of de maatwerkvoorziening in natura blijkt dat:
Artikel 12. Terugvordering geldswaarde maatwerkvoorziening in natura
Ingeval het recht op de verstrekte maatwerkvoorziening volledig is ingetrokken, worden de gemaakte kosten met betrekking tot de inzet van deze maatwerkwerkvoorziening teruggevorderd. De terugvordering heeft betrekking op de kosten die gemaakt zijn vanaf het moment van het intrekken van de maatwerkvoorziening (met terugwerkende kracht vanaf toekenning maatwerkvoorziening) tot aan het moment dat de maatwerkvoorziening daadwerkelijk is stopgezet.
Wanneer er sprake is van een herziening waarbij een maatwerkvoorziening gedeeltelijk wordt ingetrokken, wordt naar rato teruggevorderd voor de periode dat cliënt op basis van de regelgeving onterecht gebruik heeft gemaakt van de maatwerkvoorziening. Voor de periode dat de cliënt terecht de maatwerkvoorziening heeft ontvangen, wordt er niet teruggevorderd.
Ingeval het recht op een maatwerkvoorziening in eigendom, welke niet heringezet kan worden, wordt stopgezet, worden alle door het college gemaakte kosten met betrekking tot de inzet van deze maatwerkvoorziening op de cliënt teruggevorderd (i.c. de nieuwwaarde van de maatwerkvoorziening bij verstrekking).
De maximale eigen bijdrage voor een in eigendom verstrekte voorziening in pgb (uitgezonderd woonvoorziening, zie lid 3) wordt per periode van vier weken vastgesteld aan de hand van de in artikel 3.8 t/m 3.10 van de AMvB en gedurende een periode van zeven jaar opgelegd en geïnd. Uitzondering hierop is de sportvoorziening; hierbij wordt de eigen bijdrage gedurende een periode van vijf jaar opgelegd en geïnd.
De maximale eigen bijdrage voor een voorziening die van niet-bouwkundige of van woningtechnische aard is en in bruikleen wordt verstrekt, wordt per periode van vier weken vastgesteld aan de hand van de in artikel 3.8 t/m 3.10 van de AMvB en wordt gedurende het gebruik van de voorziening opgelegd en geïnd.
Bij het opleggen van een eigen bijdrage voor ondersteuning bij het wonen (beschermd wonen) dient er voor te worden gezorgd dat de cliënt een bedrag overhoudt ten behoeve van zak- en kleedgeld en geld voor de zorgverzekeringspremie. De hoogte van dit bedrag wordt bepaald aan de hand van normen die hiervoor zijn gesteld in de Wet werk en bijstand.
Artikel 14. Aanvullende eisen persoonsgebonden budget
In aanvulling op artikelen 2.3.6 en 2.3.10 van de wet stelt de gemeente Bergen op Zoom aanvullende redenen om niet over te gaan tot de verstrekking van een pgb, te weten:
Indien er sprake is van een dusdanige progressieve aandoening of wanneer het een kind in de groei betreft, waarbij te verwachten is dat cliënt de met het pgb aan te schaffen maatwerkvoorziening niet gedurende de gehele termijn van zeven jaar kan gebruiken en de maatwerkvoorziening tussentijds dient te worden vervangen.
Specifieke bepalingen inzake maatwerkvoorziening : Aard- en nagelvaste voorziening ten behoeve van wonen in een eigen woning of particuliere huurwoning (in eigendom, pgb)
Artikel 15. Kosten aard- en nagelvaste voorziening ten behoeve van wonen in een eigen woning of particuliere huurwoning (in eigendom, pgb)
De door cliënt daadwerkelijk gemaakte kosten van onderhoud, keuring en reparatie van een eerder op grond van de Wmo of daaraan voorafgaande regelingen verstrekte aard- en nagelvaste voorziening ten behoeve van wonen komen na vaststelling door het college van de noodzaak voor onderhoud, keuring en reparatie, voor vergoeding in aanmerking.
Artikel 17. Collectief vraagafhankelijk vervoer (CVV)
Cliënt aan wie de voorziening CVV is toegekend, is een betaling verschuldigd, per gereisde zone, voor het vervoer van het CVV. Het tarief per zone is gebaseerd op het reizigerstarief van het openbaar vervoer tot een afstand van maximaal vijf zones. De cliënt is vanaf de zesde zone het kostprijsdekkende tarief verschuldigd.
Een sociaal begeleider (zonder medisch geïndiceerde noodzaak) kan tegen 2x Wmo-tarief gebruik maken van het CVV. Indien het medisch gezien noodzakelijk is dat cliënt begeleid wordt bij het gebruik van de Deeltaxi, worden voor de begeleider géén kosten in rekening gebracht. Indien iemand geïndiceerd is voor verplichte begeleiding en cliënt wil zonder begeleider reizen, dan zal dit geweigerd worden, omdat de chauffeur hierin geen verantwoordelijkheid kan en mag dragen.
Artikel 19. Persoonsgebonden budget voor voorziening ten behoeve van sporten
Het pgb voor een voorziening ten behoeve van sporten is ten hoogste de kostprijs per periode van de voorziening als deze in natura zou worden verstrekt, vermenigvuldigd met 65 perioden (vijf jaar maal dertien perioden). Deze periode is gebaseerd op de technische afschrijving van een voorziening ten behoeve van het sporten in natura, namelijk vijf jaar. In de kostprijs (huurbedrag voorziening in natura per periode) zijn onderhoud, reparatie en verzekering opgenomen.
Indien de voorziening na een periode van vijf jaar nog niet technisch is afgeschreven, wordt geen nieuw pgb ten behoeve van de aanschaf van een nieuwe voorziening verstrekt. Als reparatie en/of aanpassing van de voorziening noodzakelijk en/of voldoende is om de voorziening geschikt te houden/maken voor cliënt, verstrekt het college slechts die kosten die noodzakelijk zijn om de voorziening geschikt te houden/maken voor cliënt.
Artikel 20. Uitbetaling persoonsgebonden budget voor voorziening ten behoeve van sporten
Uitbetaling van het pgb door het college vindt plaats na verzending van het besluit door het college en na ontvangst van de offerte van de voorziening door het college.
Artikel 21. Verantwoording en controle persoonsgebonden budget voor voorziening ten behoeve van sporten
Verantwoording van het pgb door de cliënt aan het college voor een voorziening ten behoeve van sporten, vindt plaats binnen drie maanden na dagtekening van het besluit en omvat minimaal:
Artikel 22. Terugvordering persoonsgebonden budget voor voorziening ten behoeve van sporten
Het college zal op grond van artikel 16 van de verordening in ieder geval besluiten het pgb voor een voorziening ten behoeve van sporten geheel of ten dele terug te vorderen. Daarnaast zal onder meer worden overgegaan tot terugvordering indien uit controle van het pgb blijkt dat:
Artikel 23. Aanpassen van bedragen
De genoemde bedragen kunnen worden aangepast, indien de indexeringen daartoe aanleiding geven.
In bijzondere gevallen kan ten gunste van de belanghebbende worden afgeweken van hetgeen bij of krachtens dit besluit is bepaald, indien strikte toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.