Organisatie | Drechterland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Huisvestingsverordening gemeente Drechterland 2007 |
Citeertitel | Huisvestingsverordening gemeente Drechterland 2007 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
volkshuisvesting en woningbouw
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-10-2007 | 22-03-2012 | nieuwe regeling | 11-10-2007 de Middenstander, 24-10-2007 | 4.1 |
De raad van de gemeente Drechterland;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2 van de Huisvestingswet;
1. In te trekken de Huisvestingsverordening gemeente Drechterland, vastgesteld bij raadsbesluit van 10 oktober 2002, nr. 10 – 8 en de Huisvestingsverordening gemeente Venhuizen, vastgesteld bij raadsbesluit van 26 september 2002;
2. vast te stellen de verordening, houdende regels omtrent de verdeling van woonruimte en de onttrekking van woonruimte
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. besluit: het Huisvestingsbesluit;
b. corporatie: toegelaten instelling als bedoeld in artikel 70 van de Woningwet of een gemeentelijk woningbedrijf;
c. economische binding: het daaromtrent in artikel 1, lid 1, sub l, van de
d. eigenaar: het daaromtrent in artikel 1, lid 2, van de Huisvestingswet bepaalde;
e. gebruiksoppervlakte: het totaal van de tussen omsluitende wanden gelegen vloeroppervlakte van de ruimten in een woonruimte
f. publicatie woningaanbod: het periodiek openbaar gemaakt of aan
woningzoekenden toegezonden aanbod van voor verhuur beschikbaar komende woonruimte, waarop elke woningzoekende of de woningzoekende waaraan het aanbod is toegezonden op eigen initiatief kan reageren;
g. huishouden: een alleenstaande, dan wel twee of meer personen die een
duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren of willen gaan voeren
h. huur/inkomenstabel: de door burgemeester en wethouders vast te stellen tabel, waarin de verhouding tussen de huurprijs en het daarbij tenminste en ten hoogste toegestane inkomen is opgenomen;
i. huurprijs: het daaromtrent in artikel 1, sub 1, sub j, van de Huisvestingswet bepaalde;
j. huurprijsgrens: de aftoppingsgrenzen zoals bedoeld in artikel 20, lid 2, van de Wet op de huurtoeslag;
k. huurwoning: een woonruimte waarvoor de gebruiker een vergoeding is
verschuldigd, of ten aanzien waarvan de gebruiker een huurovereenkomst is aangegaan;
l. inkomen: het rekeninkomen zoals bedoeld in artikel 14, lid 1 van de Wet op huurtoeslag;
m. inschrijfduur: de termijn dat een woningzoekende van tenminste 18 jaar, die niet zelfstandig een in de regio gelegen huurwoning bewoont, bij een verhuurder staat ingeschreven voor een voor verhuur beschikbaar komende woning;
n. klachtencommissie: de commissie als bedoeld in artikel 4, lid 2, van de
o. koopprijsgrens: de door burgemeester en wethouders vast te stellen grens;
p. leegstaan: het daaromtrent in artikel 1, lid 1, sub i, van de Huisvestingswet bepaalde;
q. maatschappelijke binding: het daaromtrent in artikel 1, lid 1, sub m, van de Huisvestingswet bepaalde;
r. onttrekkingsvergunning: de vergunning als bedoeld in artikel 30, lid 1, van de Huisvestingswet;
s. onzelfstandige woonruimte: woonruimte, niet zijnde woonruimte bestemd voor inwoning, welke geen eigen toegang heeft en welke niet door een huishouden kan worden bewoond, zonder afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen buiten die woning;
t. regio: de gemeenten die zijn gelegen in het gebied van het voormalige
Samenwerkingsorgaan Westfriesland;
u. standplaats: een standplaats als bedoeld in artikel 1, lid 1, sub h, van de
v. starter: een huishouden dat na verhuizing, hoofdbewoner wordt en nieuw
gevormd is, zoals iemand die voor het eerst zelfstandig gaat wonen of na een relatieverbreking;
w. urgentiecommissie: de in regionaal verband ingestelde commissie die
burgemeester en wethouders adviseert ter zake van artikel 10;
x. woonduur: de onafgebroken periode gedurende welke een woningzoekende de huidige in de regio gelegen huurwoning zelfstandig bewoont en op dat adres ingeschreven staat in de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA);
y. woonruimte: het daaromtrent in artikel 1, lid 1, sub b, van de
z. woonwagen: een voor bewoning bestemd gebouw,als bedoeld in artikel 1, lid 1, sub e, van de Woningwet.
Hoofdstuk 2 Verdeling van huurwoningen
In afwijking van het bepaalde in artikel 2 is het bepaalde in dit hoofdstuk niet van toepassing op:
a. woonruimten, bestemd voor inwoning, als bedoeld in artikel 6, lid 1, van de Huisvestingswet;
b. zorg- en aanleunwoningen, die als zodanig zijn aangemerkt door burgemeester en wethouders, waarvoor de toewijzing via een indicatie van de indicatiecommissie als bedoeld in artikel 9a van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten geschiedt;
c. onzelfstandige woonruimten;
Burgemeester en wethouders kunnen in overleg met de corporatie, als onderdeel van lokaal maatwerk als bedoeld in lid 1, voorschriften in de overeenkomst opnemen over:
- de grootte van het huishouden in relatie tot de grootte van de woonruimte
- het inkomen van het huishouden in relatie tot de huurprijs van de woning.
De corporatie dient haar voor verhuur vrijkomende woonruimte door
publicatie of toezending aan woningzoekenden aan te bieden, onder
vermelding van in ieder geval:
a. het adres van de woonruimte;
c. de huurprijs van de woonruimte;
d. de voorwaarde waaraan woningzoekende moeten voldoen om voor
toewijzing van de woonruimte in aanmerking te komen;
e. de wijze waarop en de termijn waarbinnen woningzoekenden op het
Inschrijven als woningzoekende is noodzakelijk indien geen woonduur wordt opgebouwd. Bij toepassing van het distributiesysteem is inschrijven voor de toewijzing van woonruimte altijd noodzakelijk. Woonduur wordt uitsluitend toegekend indien bij vertrek de woning leeg en voor verhuur wordt achtergelaten. Er kan uitsluitend een beroep op woonduur worden gedaan als de woningzoekende bij de verhuurder staat geregistreerd.
De corporatie dient de woningzoekende die voor een overeenkomstig lid 1 aangeboden woonruimte in aanmerking komt te selecteren uit de
woningzoekenden die op de betreffende te huur aangeboden woonruimte hebben gereageerd en aan de in lid 1, sub d, bedoelde voorwaarden voldoen. De corporatie dient daarbij de volgende volgordecriteria in acht te nemen:
a. de woningzoekende met respectievelijk de langste woonduur c.q.
b. bij toepassing van de volgordecriteria als bedoeld in sub a zijn, voor wat betreft de woonduur, de gegevens uit de gemeentelijke
c. bij de toewijzing van een aangeboden woonruimte wordt geen
a. Door of namens burgemeester en wethouder wordt zorggedragen voor het aanleggen en bijhouden van een register van woningzoekenden.
b. Het bepaalde onder sub a heeft eveneens betrekking op
woningzoekenden, die een beroep kunnen doen op de
c. Voor zover dat verplicht is gesteld dient de inschrijving of registratie zoals bedoeld onder sub a jaarlijks te worden verlengd.
d. Voor de inschrijving als bedoeld onder sub a of de verlenging als
bedoeld onder sub c kunnen door burgemeester en wethouders, of
indien de inschrijving namens burgemeester en wethouders
plaatsvindt, onder goedkeuring van burgemeester en wethouders,
inschrijvingskosten c.q. kosten voor verlening van de inschrijfduur
Woningzoekenden die een huurwoning in de regio leeg en voor verhuur
beschikbaar achterlaten en waarvan de huidige huur is gelegen beneden de op basis van Wet op de huurtoeslag vastgestelde maximale huurgrens voor personen beneden de 23 jaar en waarvan de huur van de aangeboden woning boven de op basis van de Wet op de huurtoeslag vastgestelde maximale huurgrens voor personen beneden de 23 jaar is gelegen, ontvangen, in aanvulling op de feitelijke situatie, een extra woonduur van vijf jaar.
De corporatie dient openbaar bekend te maken:
a. de woonduur en/of inschrijfduur van de woningzoekende aan wie de
woonruimte is toegewezen, alsmede de woningen die met urgentie zijn
b. de woningen die niet overeenkomstig lid 1 zijn toegewezen;
c. het bepaalde in sub a en b is niet van toepassing, indien overeenkomstig het bepaalde in lid 10, de woonruimte wordt toegewezen op basis van het distributiesysteem.
Burgemeester en wethouders kunnen op verzoek van de corporatie afwijkingtoestaan van het bepaalde in lid 1 tot en met 3, indien aannemelijk wordt gemaakt dat toewijzing van woonruimte plaats vindt met inachtneming van het bepaalde in de huisvestingsovereenkomst, zoals bedoeld in artikel 4.3, indien aannemelijk wordt gemaakt dat toewijzing van woonruimte plaats vindt met inachtneming van het bepaalde in de huisvestingsovereenkomst, zoals bedoeld in artikel 4.
Burgemeester en wethouders kunnen op verzoek van de corporatie, in afwijking van het bepaalde in lid 1, akkoord gaan met toewijzing van woonruimte op basis van het distributiesysteem. Indien deze toestemming wordt verleend dient de corporatie de voor verhuur vrijkomende woonruimte schriftelijk aan te bieden aan een woningzoekende die daarvoor op grond van de in lid 4 genoemde
volgordecriteria en de overige van toepassing zijnde voorwaarden in aanmerking komt. De corporatie kan daarbij kiezen voor een meervoudige aanbieding.
Paragraaf 6 Melden van leegstaan en de Leegstandswet
Zodra het leegstaan van woonruimte langer duurt dan twee maanden is de corporatie verplicht daarvan melding te doen aan burgemeester en wethouders.
De in regionaal verband ingestelde urgentiecommissie die burgemeester en wethouders bindend advies uitbrengt omtrent de urgentie van de woningzoekende.
Urgentie kan worden verleend aan woningzoekenden die voldoen aan tenminste één van de volgende criteria:
a. medisch: medisch geïndiceerden zijn woningzoekenden die in verband met medische omstandigheden permanent ernstige hinder, belemmering of verslechtering ondervinden in hun woonsituatie. Er kan alleen een beroep worden gedaan op deze omstandigheid indien bij de aanvraag een verklaring wordt overgelegd van een professionele medische, psychiatrische en/of sociale hulpverleningsinstantie, zonodig aangevuld met een advies van de GGD;
b. sociaal: sociaal geïndiceerden zijn woningzoekenden die in verband met sociale of psychische omstandigheden ernstige hinder, belemmering of verslechtering ondervinden in hun huidige woonsituatie. Er kan alleen een beroep worden gedaan op deze omstandigheid indien dit blijkt uit een proces-verbaal van de politie, zo mogelijk aangevuld met gegevens van justitie en/of een professionele sociale hulpverleningsinstantie en indien gewenst een advies van de corporatie;
c. economisch en maatschappelijk: economisch en maatschappelijk
geïndiceerden zijn woningzoekenden die beschikken over een
economische of maatschappelijke binding. Van een dergelijke
omstandigheid kan sprake zijn indien door het aanvaarden van een
werkkring in de regio de woon-werk afstand onoverkomelijk is waarbij
tevens van invloed zijn: de spanning op de arbeidsmarkt, de financiële
mogelijkheden van de aanvrager, de gepleegde inspanningen van de
werkgever en het belang van de regionale samenleving;
d. echtscheiding/verbreken samenleving: zijn woningzoekenden die van echtscheiden of hun samenwoning verbreken. Urgentie op deze grond kan uitsluitend aan één gewezen partner worden verleend en uitsluitend, indien:
a. de woningzoekende op grond van de wet of een rechterlijke
uitspraak geheel met de zorg voor zijn minderjarige kind(eren) is
b. er aantoonbaar een poging is gedaan om het huur/kooprecht van
de huidige woning te behouden en dit niet is geslaagd.
e. financieel: financieel geïndiceerden zijn woningzoekenden die buiten hun schuld te maken hebben met een grote inkomensachteruitgang door acute en/of onvoorziene omstandigheden waardoor de huidige woonruimte niet langer betaalbaar is.
f. leefbaarheid: hieronder vallen woningzoekenden met ernstige relationele problemen met buren of buurt, waardoor sprake is van een acuut woonprobleem, waarbij de woningzoekende, de verhuurder en
hulpverlenende instantie alles in het werk hebben gesteld de situatie weer leefbaar te maken. Er kan alleen een beroep worden gedaan op deze omstandigheid indien dit blijkt uit een proces-verbaal van de politie, zomogelijk aangevuld met gegevens van justitie en/of een professionele hulpverleningsinstantie en indien gewenst een advies van de corporatie.
Urgentie kan uitsluitend worden verleend aan woningzoekenden die ingezetenen zijn, dan wel beschikken over een economische of maatschappelijke binding, dan wel in de positie verkeren als bedoeld in artikel 13c, lid 1, van de Huisvestingswet en over de Nederlandse nationaliteit beschikken dan wel in het bezit zijn van een geldige verblijfstitel in Nederland en buiten hun schuld in een dusdanige situatie
verkeren dat zij op korte termijn andere woonruimte behoeven en naar verwachting bij toepassing van de in artikel 6, lid 4, bedoelde volgordecriteria niet binnen die termijn andere woonruimte zullen krijgen en hun betreffende situatie niet op andere wijze kunnen oplossen.
a. De in lid 3 bedoelde urgentie geldt voor een termijn van vier maanden;
b. Indien de woningzoekende met een urgentie zoals bedoeld in lid 3, niet binnen de vastgestelde termijn woonruimte heeft gevonden, wordt binnen een termijn van vier maanden eenmalig een passende woonruimte aangeboden. Deze laatstgenoemde termijn kan worden verlengd met vier maanden indien geen passend aanbod beschikbaar is gekomen;
c. Bij de woningaanbieding zoals bedoeld onder sub b wordt geen rekening gehouden met specifieke woonwensen zoals wijkvoorkeur en woningtype;
d. Indien het woningaanbod zoals bedoeld onder sub b wordt geweigerd
Burgemeester en wethouders trekken een urgentieverklaring in, indien:
a. aan de vereisten voor het verkrijgen van een urgentie niet meer wordt voldaan;
b. de urgentie is verstrekt op grond van gegevens waarvan de houder van de urgentie wist of redelijkerwijs kon vermoeden dat deze onjuist of onvolledig waren;
Hoofdstuk 3 Bijzondere woonvormen
Paragraaf 8 Standplaatsen voor woonwagens en huurwoonwagens
De inschrijving als standplaatszoekende en/of huurwoonwagenzoekende vervalt, indien:
a. de standplaatszoekende en/of huurwoonwagenzoekende een door
burgemeester en wethouders toegewezen standplaats en/of woonwagen
b. de standplaatszoekende en/of huurwoonwagenzoekende tweemaal een door burgemeester en wethouders aangeboden standplaats en/of
woonwagen zonder geldige reden heeft geweigerd;
c. de standplaatszoekende en/of huurwoonwagenzoekende andere
In afwijking van het bepaalde in lid 4 sub b. en c., kunnen burgemeester en wethouders besluiten de inschrijving niet te doen vervallen, indien de standplaatszoekende en/of huurwoonwagenzoekende naar hun oordeel aannemelijk maakt, dat er sprake is van bijzondere medische en/of sociale omstandigheden, welke het weigeren van de standplaats c.q. het accepteren van de huurwoonwagen, rechtvaardigen.
Burgemeester en wethouders wijzen een standplaats en/of een woonwagen, zoals bedoeld in artikel 1, toe aan een standplaatszoekende en/of huurwoonwagenzoekende op basis van de prioriteiten:
a. eerste prioriteit hebben standplaats- en/of huurwoonwagenzoekenden, die bloed- of aanverwanten zijn tot en met de derde graad van degenen die met toestemming van burgemeester en wethouders een standplaats innemen op het woonwagencentrum waartoe de toe te wijzen standplaats behoort c.q. woonruimte hebben betrokken maar hechten aan terugkeer naar het woonwagencentrum waartoe de toe te wijzen standplaats behoort;
b. tweede prioriteit hebben standplaats- en of huurwoonwagenzoekenden die een standplaats innemen op het woonwagencentrum, waartoe de toe te wijzen standplaats en/of woonwagen behoort en in aanmerking willen komen voor een andere standplaats en waarbij de standplaats die wordt verlaten leeg wordt opgeleverd en voor verhuur beschikbaar komt
Burgemeester en wethouders wijzen slechts een huurwoonwagenstandplaats toe indien de standplaatszoekende kan aantonen, dat daarop binnen een termijn van 3 maanden na het aangaan van de huurovereenkomst, een woonwagen zal worden
geplaatst; op verzoek kunnen burgemeester en wethouders deze termijn met drie maanden verlengen.
Bij de in regionaal verband ingestelde klachtencommissie kunnen
woningzoekenden een klacht kunnen indienen met betrekking tot het (niet) inschrijven als woningzoekende bij de gemeente respectievelijk de eigenaar van woonruimte en woonwagenstandplaatsen, het (niet) toewijzen van een woning door de gemeente respectievelijk de corporatie en de behandeling door de gemeente respectievelijk de eigenaar van woonruimte in het algemeen, voor zover deze
behandeling betrekking heeft op de uitvoering van de op basis van artikel 4 afgesloten overeenkomst.
De commissie verricht haar taak in alle onafhankelijkheid. Voor zover het betreft klachten waarvoor geen voorziening ingevolge de Algemene wet bestuursrecht open staat en die het gevolg zijn van activiteiten van de corporatie op basis van de huisvestingsovereenkomst, doet de commissie bindende uitspraken. Indien andere zaken aan de commissie worden voorgelegd, strekt de uitspraak van de commissie burgemeester en wethouders tot advies.
Hoofdstuk 5 Overgangs-, straf-, slot- en overige bepalingen
Paragraaf 10 Overleg bij wijziging
Bij de voorbereiding van een besluit tot wijziging van deze verordening plegen burgemeester en wethouders overleg met de ingevolge de Woningwet toegelaten instellingen en met andere daarvoor in aanmerking komende organisaties die binnen de gemeente op het gebied van de woonruimteverdeling werkzaam zijn.
Paragraaf 11 Handhaving en strafbepalingen
Overtreding van het bepaalde in artikel 7 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste vier maanden of geldboete van de derde categorie, zoals bedoeld in artikel 23, lid 4 van het Wetboek van Strafrecht.
Met de opsporing van het bij artikel 17 strafbaar gestelde feiten zijn, behalve de in artikel 141 van het wetboek van Strafvordering en de in artikel 75 van de Huisvestingswet aangewezen ambtenaren belast de in het eerste lid genoemde ambtenaren, voor zover zij door de minister van Justitie daartoe zijn aangewezen.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de uitoefening van bevoegdheden krachtens de paragrafen 5 en 7 van deze verordening te mandateren aan de corporatie.
In afwijking van het bepaalde in lid 2 blijven de artikelen 5 tot en met 11 van de Huisvestingsverordeningen gemeente Drechterland 2002 en gemeente Venhuizen 2002 in stand totdat burgemeester en wethouders met de corporatie lokaal maatwerk hebben vastgelegd in een huisvestingsovereenkomst zoals bedoeld in artikel 5 van deze verordening.