Organisatie | Heerenveen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2015 |
Citeertitel | Verordening parkeerbelastingen 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-12-2014 | 01-01-2016 | Nieuwe regeling | 15-12-2014 | Onbekend |
Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2015
De raad van de gemeente Heerenveen;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 18 november 2014;
gelet op artikel 225 van de Gemeentewet en de Parkeerverordening 2014;
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelasting en 201 5
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
parkeren:het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
houder: degene die naar omstandigheden als houder van een motorvoertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;
parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten met inbegrip van verzamelparkeerders, centrale computers voor het verlenen van diensten op het gebied van telefonische betaling bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen, en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het motorvoertuig gebruik heeft gemaakt en hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
De belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, voor het parkeren van een motorvoertuig op een parkeerapparatuurplaats wordt niet geheven van een gebruiker van een elektrisch (hybride) motorvoertuig wat aangesloten is op één van de electrische oplaadpalen in Heerenveen die aangeduid zijn met het bord E4 volgens RVV 1990 met onderbord ‘alleen voor electrische auto’s ’.
Artikel 5 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college gestelde voorschriften.
Artikel 8 Termijnen van betaling
In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen een maand na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon inloggen op de centrale computer.
Artikel 9 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats en/of het gebied waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd, geschiedt in alle gevallen door het college bij openbaar te maken besluit.
De kosten van een naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 59,00. Voor de kostenberekening van de naheffingsaanslag wordt verwezen naar de bij deze verordening behorende bijlage.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelasting.
Met ingang van de in artikel 13 genoemde datum worden de in de raadsvergadering van 2 januari 2014 vastgestelde Verordening Parkeerbelasting en de in de raadsvergadering van 30 juni 2014 vastgestelde Verordening eerste wijziging verordening parkeerbelasting 2014 ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 15 december 2014.
De griffier,
mevrouw W.J.M.A. Jansen
De voorzitter,
de heer T.J. van der Zwan
behorende bij de Verordening parkeerbelasting 2015
Kostenberekening naheffingsaanslag ,
behorende bij de Verordening parkeerbelasting 2015 (artikel 10)
Onderbouwing tarief kosten naheffingsaanslag wettelijk maximum van € 59,-- (Bron: Staatscourant nr. 24520 d.d. 29 augustus 2014).
In de tarieven mogen de volgende kosten doorberekend worden:
In de begroting 2015 zijn de volgende kosten als hiervoor bedoeld opgenomen:
De opbrengst van de op te leggen naheffingsaanslagen zijn in de begroting 2015
geraamd op € 350.000,-. Deze raming is gebaseerd op een totaal bedrag per naheffingsaanslag van € 60,20 (€ 59,- kosten + € 1,20 parkeerbelasting) en een aantal aanslagen van 5.814.
Bij de vaststelling van het nieuwe tarief voor 2015 mag wettelijk ervan uitgegaan worden, dat de kosten gedekt worden uit de naheffingen. Dit is begrensd tot een maximum.
Het maximumtarief voor het jaar 2015 zou in Heerenveen bij 5.814 aanslagen een bedrag van € 71,34 mogen zijn (€ 414.771,- gedeeld door 5.184 = € 71,34).
Dit betekent dat het wettelijk maximum van € 59,- als tarief gehanteerd mag worden.