Organisatie | Leudal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Leudal 2015 |
Citeertitel | Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Leudal 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-04-2017 | 01-01-2018 | Wijziging | 14-02-2018 Gemeenteblad 2017, 50839 | Onbekend | |
01-01-2015 | 01-04-2017 | Indexering | 01-01-2015 Gemeenteblad 18 december 2014 nr. 76616 | Onbekend | |
01-01-2015 | 01-01-2015 | Nieuwe regeling | 09-12-2014 Gemeenteblad 18 december 2014 nr. 76616 | Onbekend |
Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Leudal;
Overwegende dat het de bevoegdheid heeft om regels te stellen omtrent de te verstrekken maatwerkvoorzieningen, tegemoetkoming meerkosten, bijdrage in de kosten en het persoonsgebonden budget in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015);
gelet op de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, het Uitvoeringsbesluit maatschappelijke ondersteuning 2015 (Algemene Maatregel van Bestuur) en de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Leudal 2015, zoals vastgesteld door de gemeenteraad van Leudal op 7 oktober 2014.
Vast te stellen het navolgende
Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Leudal 2015.
Geen recht op een persoonsgebonden budget bestaat voor de aanschaf van een vervoersvoorziening indien de cliënt gebruik kan maken van het collectief vervoer waaronder de Regiotaxi in verband met zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer.
Het persoonsgebonden budget wordt geacht in ieder geval toereikend te zijn voor zover van toepassing met de normale afschrijvingstermijn die geldt voor de met het persoonsgebonden budget aan te schaffen dan wel in te kopen maatwerkvoorziening. Daaronder kunnen ook de instandhoudingskosten worden gerekend.
Onverminderd de voorwaarden en/of weigeringsgronden van artikel 2.3.6 van de wet bestaat er geen recht op een persoonsgebonden budget indien en zolang een risico bestaat dat beslag kan worden gelegd op het persoonsgebonden budget.
Bij de verstrekking van een persoonsgebonden budget voor een hulpmiddel, een woningaanpassing of diensten dient te worden voldaan aan de door het College gestelde voorwaarden voor wat betreft de kwaliteit als bedoeld in de wet. Daaronder wordt in ieder geval verstaan dat de maatwerkvoorwerkvoorziening:
De cliënt aan wie een persoonsgebonden budget is verstrekt voor het realiseren van een woningaanpassing aan de eigen woning is verplicht zorg te dragen voor een opstalverzekering die in voldoende mate de te verzekeren waarde van de woning dan wel de getroffen woningaanpassing dekt voor het risico van schade.
Bij de vaststelling van de hoogte van het persoonsgebonden budget hanteert het College de volgende categorieën:
Maximaal 80% van het AWBZ tarief bedoeld in het derde lid indien het persoonsgebonden budget wordt aangewend om een maatwerkvoorziening in te kopen bij:
een onderneming als bedoeld in artikel 5, onderdeel b, van de Handelsregisterwet 2007 waarvan de activiteiten blijkens de inschrijving in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of gedeeltelijk bestaan uit het verlenen van maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in dit artikel; en
Maximaal het tarief van categorie D verminderd met 20% indien het persoonsgebonden budget wordt aangewend om een maatwerkvoorziening in te kopen bij een persoon zijnde een familielid in de eerste of tweede graad, dan wel een familielid in de eerste of tweede graad van de wettelijk vertegenwoordiger die verantwoording over het persoonsgebonden verschuldigd is en waarmee de persoon aan wie het persoonsgebonden budget is toegekend dan wel degene die daarover verantwoording is verschuldigd geen arbeidsovereenkomst aangaat.
Bij de vaststelling van de hoogte van het persoonsgebonden budget als bedoeld in het eerste lid hanteert het College de volgende categorieën:
Maximaal 100% van het tarief indien het persoonsgebonden budget wordt aangewend om een maatwerkvoorziening in te kopen bij een onderneming als bedoeld in artikel 5, onderdelen a, c, d of e, van de Handelsregisterwet 2007 waarvan de activiteiten blijkens de inschrijving in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of gedeeltelijk bestaan uit het verlenen van maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in dit artikel.
Maximaal het uurloon dat afgeleid is van het wettelijk minimumloon, vermeerderd met 20% van dat loon indien het persoonsgebonden budget wordt aangewend om een maatwerkvoorziening in te kopen bij waarmee de persoon aan wie het persoonsgebonden budget is toegekend dan wel degene daarover verantwoording is verschuldigd een arbeidsovereenkomst aangaat.
Maximaal het tarief van categorie C verminderd met 20% indien het persoonsgebonden budget wordt aangewend om een maatwerkvoorziening in te kopen bij een persoon zijnde een familielid in de eerste of tweede graad, dan wel een familielid in de eerste of tweede graad van de wettelijk vertegenwoordiger die verantwoording over het persoonsgebonden verschuldigd is en waarmee de persoon aan wie het persoonsgebonden budget is toegekend dan wel degene die daarover verantwoording is verschuldigd geen arbeidsovereenkomst aangaat.
De hoogte van het persoonsgebonden budget voor hulpmiddelen en vervoersvoorzieningen bedraagt in ieder geval niet meer dan de huur‐ dan wel aanschafprijs van de goedkoopst passende bijdrage, waaronder gerekend onderhoud, reparatie en verzekering zoals die door het college aan de aanbieder verschuldigd is.
Het College kan aan de persoon als bedoeld in artikel 13.1 eerste lid van de Verordening een tegemoetkoming in de meerkosten op aanvraag verlenen voor:
Onverminderd de toepassing van artikel 9.4 vierde lid onder g van de Verordening worden voor woonvoorzieningen en/of woningaanpassingen de volgende afschrijvingsperioden gehanteerd:
Het bedrag waarboven toepassing van het primaat van de verhuizing, zoals bedoeld in artikel 9.3 eerste lid van de Verordening kan worden toegepast bedraagt € 10.000,00.
De cliënt aan wie een persoonsgebonden budget is verstrekt voor het realiseren van een aanpassing aan zijn eigen woonwagen of woonschip is verplicht zorg te dragen voor een opstalverzekering die in voldoende mate de te verzekeren waarde van de woonwagen of woonschip dan wel de getroffen aanpassing dekt voor het risico van schade.
Onverminderd artikel 2.3.9 van de wet kan het College een systeem van nazorg instellen waarbij periodiek onderzoek wordt gedaan naar het gebruik van een maatwerkvoorziening waaronder begrepen maatwerkwerkvoorzieningen die met een persoonsgebonden budget zijn aangeschaft.
Heythuysen, 9 december 2014
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN LEUDAL
De locosecretaris, De burgemeester,
E.L.A. Lucassen A.H.M. Verhoeven
Kortdurend verblijf[1] | PGB Alpha[2] | |||||||||
Een onderneming als bedoeld in artikel 5, onderdelen a, c, d of e, van de Handelsregisterwet 2007 waarvan de activiteiten blijkens de inschrijving in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of gedeeltelijk bestaan uit het verlenen van maatschappelijke ondersteuning. | € 12,20 per uur[3] | |||||||||
Een onderneming als bedoeld in artikel 5, onderdeel b, van de Handelsregisterwet 2007 waarvan de activiteiten blijkens de inschrijving in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of gedeeltelijk bestaan uit het verlenen van maatschappelijke ondersteuning. | ||||||||||
Een persoon die is ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 3 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (BIG-register), voor het uitoefenen van een beroep voor het verlenen van zorg. | ||||||||||
Een persoon niet zijnde een persoon als bedoeld in onderdeel C, en waarmee de PGB houder een arbeidsovereenkomst aangaat. | ||||||||||
Een familielid in de eerste of tweede graad, dan wel een familielid in de eerste of tweede graad van de wettelijk vertegenwoordiger van de PGB houder en waarmee de PGB houder geen arbeidsovereenkomst aangaat. In uitzonderlijke gevallen kan wel sprake zijn van een arbeidsovereenkomst. | € 11,61 per uur[4] |
[1] In het PGB tarief is ook de tijdens het kortdurend verblijf noodzakelijke begeleiding, ondersteuning en huishoudelijke verzorging verdisconteerd.
[2] Dit type PGB is vanaf 2015 niet langer mogelijk voor nieuwe cliënten. Voor bestaande cliënten bestaat een overgangsregeling.
[3] Dit tarief is gebaseerd op het handhaven van de bestaande afspraken. Er wordt geen indexering toegepast.
[4] Als blijkt dat de budgethouder in staat en bevoegd is om opdrachten en instructies te geven aan degene die de arbeid uitvoert en controle kan uitoefenen op de voortgang en de resultaten van het werk, alleen dan kan er sprake zijn van een arbeidsovereenkomst. In dat geval wordt het tarief verhoogd met 20% voor werkgeverslasten.