Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Ede

Beheersverordening Begraafplaatsen 1997

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieEde
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeheersverordening Begraafplaatsen 1997
CiteertitelBeheersverordening Begraafplaatsen 1997
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpbegraafplaatsen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De regeling heeft als doel concrete invulling te geven aan de wijze van beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet op de lijkbezorging

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Nadere Regels ter uitvoering van de Beheersverordening Begraafplaatsen 1997

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-01-199717-11-2011nieuwe regeling

21-11-1996

lokale bladen

V.R. 1996/154

Tekst van de regeling

Intitulé

Beheersverordening Begraafplaatsen 1997

De raad van de gemeente Ede;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 8 oktober 1996, nummer OW 96/2495 N;

gelet op de bepalingen van de Wet op de lijkbezorging;

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

a.

begraafplaatsen

:

de gemeentelijke begraafplaatsen;

b.

eigen graf

:

een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor het uitsluitend recht is verleend tot:

 

 

 

-

het doen begraven en begraven houden van lijken;

 

 

 

-

het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen.

c.

algemeen graf

:

een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

d.

eigen urnenruimte

:

een ruimte op een urnenveld waarvoor het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen;

e.

asbus

:

een omhulsel waarin lijkas is geborgen;

f.

grafbedekking

:

gedenkteken en/of beplanting op of bij een graf of een urnenruimte;

g.

personeel

:

het personeel van de dienst Openbare Werken, waaraan werkzaamheden voor de begraafplaatsen zijn opgedragen;

h.

rechthebbende

:

de natuurlijke of rechtspersoon, aan wie een uitsluitend recht is verleend.

Artikel 2 Uitbreiding begrippen eigen graf en begraven

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang, mede verstaan onder:

a.

eigen graf

:

eigen urnenruimte;

b.

begraven

:

het bijzetten van asbussen.

Hoofdstuk 2 Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 3 Openstelling begraafplaatsen

  • 1.

    De begraafplaatsen zijn voor een ieder dagelijks toegankelijk.

  • 2.

    Voor handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

Artikel 4 Ordemaatregelen

  • 1.

    Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmee gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van burgemeester en wethouders, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaatsen te verrichten.

  • 2.

    Het is verboden op de begraafplaatsen:

    • a.

      fietsen en bromfietsen te berijden of mede te voeren, met dien verstande, dat dit verbod niet van toepassing is op het medevoeren van fietsen en bromfietsen met het doel deze in daarvoor bestemde bewaarplaatsen op te bergen.

    • b.

      loslopende honden bij zich te hebben;

    • c.

      op de graven of andere ruimten te lopen of de begraafplaatsen te verontreinigen;

    • d.

      zich neer te zetten, anders dan op de daarvoor aangebrachte banken;

    • e.

      bloemen of andere waren te koop aan te bieden of aanbiedingen te doen voor grafbedekkingen;

    • f.

      reclame te maken voor handel en bedrijf.

  • 3.

    Het is verboden met motorrijtuigen als bedoeld in art. 1, sub 2, van de Wegenverkeerswet of met bespannen voertuigen op de begraafplaatsen te rijden:

    • a.

      elders, dan op de daartoe aangewezen rijwegen anders dan voor een begrafenis, verrichten van werkzaamheden in verband daarmede of voor het vervoeren van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur.

  • 4.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van het personeel.

  • 5.

    Degenen, die zich niet aan de in het vierde lid bedoelde aanwijzingen houden, moeten zich op eerste aanzegging van het personeel van de begraafplaats verwijderen.

  • 6.

    Ingeval van herhaald ongepast gedrag of herhaalde gedragingen waardoor de goede gang van zaken op de begraafplaats in ernstige mate wordt verstoord, kunnen burgemeester en wethouders de overtreder de toegang tot de begraafplaats voor een daarbij te bepalen termijn ontzeggen.

Artikel 5 Plechtigheden

  • 1.

    Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten uiterlijk twee dagen tevoren worden gemeld aan het personeel.

  • 2.

    De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van het personeel.

Artikel 6 Opgravingen en ruimingen

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan, indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk 3 Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 7 Kennisgeving van begraven en bijzetten van asbussen, openen en sluiten van het graf

  • 1.

    Degene, die wil doen begraven, geeft daarvan zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 24 uur voor de begraving, kennis aan het personeel.

    Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven, moet deze kennisgeving zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2.

    Het openen en sluiten van een graf voor begraving, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden in overleg met en onder toezicht van het personeel geheel of gedeeltelijk zelf verrichten, zonder dat zij hiervoor aanspraak kunnen maken op korting of enige vergoeding, hoe ook genaamd.

  • 3.

    Iedere rechthebbende moet gedogen, dat tijdelijk grond wordt neergelegd op het graf, waarvoor zijn grafrecht geldt.

Artikel 8 Gebouwen en andere voorzieningen

Voor zover van gemeentewege hiertoe de nodige voorzieningen zijn getroffen, wordt tijdens een begraving desgewenst een ontvangkamer met condoleanceruimte beschikbaar gesteld.

Artikel 9 Over te leggen stukken

  • 1.

    Begraving mag slechts geschieden, indien tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan het personeel.

  • 2.

    Het personeel onderzoekt of de overgelegde stukken voldoen aan de eisen die daaraan door de Wet op de lijkbezorging worden gesteld. Tevens vergelijkt het personeel het op de kist of het omhulsel aanwezig registratienummer met het ingevolge art. 8 van genoemde wet bijgevoegde document.

  • 3.

    Begraving in een eigen graf, waarvan de uitgiftetermijn binnen 10 jaar afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met tien jaar.

Artikel 10 Tijden van begraven

  • 1.

    De tijden van begraven zijn:

    • a.

      op zaterdagen tussen 8 en 12 uur;

    • b.

      op de overige dagen tussen 8 en 15 uur.

      Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen voor de begin- en eindtijden van elke begraving.

  • 2.

    De tijdstippen voor opgraven, herbegraven, ruimen van eigen graven en bijzetten van asbussen, worden door burgemeester en wethouders per geval bepaald.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen het aantal gelijktijdige begravingen op één of meer begraafplaatsen zo nodig beperken.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen afwijking van de in het eerste lid genoemde tijdstippen toestaan.

Hoofdstuk 4 Indeling en uitgifte van graven

Artikel 11 Uitgifte van graven

  • 1.

    Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      eigen graven;

    • b.

      eigen urnenruimten.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders bepalen de afmetingen van de eigen graven.

  • 3.

    In de algemene graven kan een door burgemeester en wethouders te bepalen aantal lijken worden begraven. Het bijzetten van asbussen in een algemeen graf is niet toegestaan.

  • 4.

    De eigen graven worden slechts voor directe begraving in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 5.

    Burgemeester en wethouders kunnen een eigen graf toewijzen, anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van ligging, indien dit wegens de situatie op de begraafplaatsen niet bezwaarlijk is.

Artikel 12 Categorieën

Burgemeester en wethouders kunnen bij nader vast te stellen regels de algemene en eigen graven onderverdelen in categorieën. Zij bepalen voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 13 Termijnen eigen graven

  • 1.

    Burgemeester en wethouders verlenen op aanvraag, voor zover er voldoende ruimte op de begraafplaatsen beschikbaar is, voor de tijd van twintig of dertig jaar het uitsluitend recht op een eigen graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het eigen graf is uitgegeven.

  • 2.

    Het uitsluitend recht wordt op aanvraag van de rechthebbende telkens verlengd met een termijn van tien jaar, mits de betaling van het verschuldigd recht vóór het verstrijken van de lopende termijn is ontvangen.

  • 3.

    Het in dit artikel bedoelde recht kan niet langer gelden dan tot het tijdstip, met ingang waarvan de begraafplaats gesloten is verklaard.

  • 4.

    Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend.

Artikel 14 Grafkelder

Burgemeester en wethouders kunnen aan de rechthebbende van een eigen graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door hen te stellen voorwaarden.

Artikel 15 Overschrijving van verleende rechten

  • 1.

    Het uitsluitend recht op een eigen graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner, dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad.

    Overschrijving op aanvraag van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het eigen graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner, dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe schriftelijk wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende.

    Overschrijving ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving bij burgemeester en wethouders niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, zijn burgemeester en wethouders bevoegd het recht op het eigen graf vervallen te verklaren.

    Zonodig herinneren burgemeester en wethouders de erfgenamen tijdig vóór het einde van genoemde termijn aan de mogelijkheid om overboeking aan te vragen.

Artikel 16 Afstand doen van graven

  • 1.

    Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kunnen de rechthebbende of diens erfgenamen ten behoeve van de gemeente schriftelijk afstand doen van het recht c.q. de aanspraken op het eigen graf.

    Burgemeester en wethouders bevestigen de ontvangst van deze verklaring schriftelijk.

  • 2.

    De grafbedekking blijft gedurende drie maanden ter beschikking van belanghebbenden en vervalt daarna aan de gemeente.

Artikel 17 Sluiting van graven

  • 1.

    Op schriftelijke aanvraag van de rechthebbende kunnen burgemeester en wethouders een eigen graf gesloten verklaren. Gedurende de tijd, dat een graf gesloten is, mag daarop geen andere grafbedekking worden geplaatst en mag daarin geen andere begraving plaatshebben dan van de overledenen die de rechthebbende in zijn verzoek met name heeft genoemd.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders bepalen in overleg met de rechthebbende de periode waarvoor de in het eerste lid bedoelde sluiting zal geschieden. Zij stellen de bijzondere voorwaarden vast, waaraan moet zijn voldaan alvorens het graf gesloten wordt verklaard. Zolang de sluiting duurt heeft geen overschrijving plaats.

Hoofdstuk 5 Grafbedekkingen

Artikel 18 Vergunning grafbedekking

  • 1.

    Het is verboden om grafbedekking, grafbeplanting uitgezonderd, aan te brengen zonder vergunning van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels vaststellen omtrent:

    • a.

      de aanvraag om vergunning, bedoeld in het eerste lid;

    • b.

      de aard en de afmetingen van de grafbedekkingen;

    • c.

      de wijze waarop grafbedekkingen worden aangebracht.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning weigeren of intrekken indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

Artikel 19 Verwijdering grafbedekking

  • 1.

    De grafbedekking kan door burgemeester en wethouders worden verwijderd, wanneer de termijn van het uitsluitend recht, dan wel de termijn waarvoor de vergunning bedoeld in artikel 18 geldt, is verstreken.

  • 2.

    Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door burgemeester en wethouders bekend gemaakt door mededeling op het publicatiebord van de begraafplaats. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

    Is het adres van de rechthebbende bij burgemeester en wethouders bekend, dan stellen zij hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief van hun voornemen in kennis.

  • 3.

    Op grond van een daartoe door de rechthebbende of de vergunninghouder bij burgemeester en wethouders ingediende schriftelijke aanvraag, blijft de grafbedekking nog gedurende drie maanden tot zijn beschikking.

    De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.

  • 4.

    De grafbedekking vervalt aan de gemeente als:

    • -

      geen aanvraag op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen deze aanvraag had kunnen worden ingediend is verstreken;

    • -

      de grafbedekking niet binnen drie maanden na afloop van de in het tweede lid genoemde termijn is afgehaald.

Artikel 20 Onderhoud van grafbedekkingen

  • 1.

    De rechthebbende of degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 18 is verleend, is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

Artikel 21 Verwijdering grafbedekking ingeval van nalatigheid

  • 1.

    Indien de rechthebbende of de vergunninghouder nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kunnen burgemeester en wethouders de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen.

    Het verwijderde blijft gedurende drie maanden ter beschikking van de rechthebbende of de vergunninghouder en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 2.

    De verwijdering vindt niet plaats, dan nadat de rechthebbende schriftelijk is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het publicatiebord van de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 3.

    Verwelkte bloemen, kransen e.d. en afgestorven grafbeplanting kunnen zonder voorafgaande waarschuwing door het personeel worden verwijderd.

Artikel 22 Onderhoud door de gemeente

  • 1.

    De rechthebbende kan het onderhoud van het eigen graf en van de op of bij het graf aanwezige grafbedekking tegen voldoening van het daarvoor verschuldigde bedrag aan de gemeente opdragen.

  • 2.

    De vergunninghouder kan het onderhoud van de aanwezige grafbedekking tegen voldoening van het daarvoor verschuldigde bedrag aan de gemeente opdragen.

  • 3.

    Onder het van gemeentewege onderhouden van grafbedekkingen wordt begrepen het schoonhouden, alsmede het herstellen daarvan, voor zover dit kan geschieden zonder vernieuwing van materiaal, alsook het zonodig schilderen van hekken of andere omrasteringen.

  • 4.

    Onderhoud van gemeentewege van grafkelders omvat slechts het bovengrondse gedeelte.

Arikel 23 Wegnemen en weer terugzetten van grafbedekkingen

  • 1.

    Bij de begraving in, ruiming van en opgraving of verwijdering uit eigen graven moeten het afnemen en weer aanbrengen van daarop aanwezige grafbedekkingen door en voor rekening van de rechthebbende geschieden.

  • 2.

    Het na afneming weer aanbrengen of van de begraafplaats verwijderen van de grafbedekkingen dient zo spoedig mogelijk doch uiterlijk zes maanden na de laatste begraving te geschieden.

Hoofdstuk 6 Ruiming van graven en andere ruimten

Artikel 24 Ruiming, bestemming van overblijfselen en lijkas

  • 1.

    Het voornemen van burgemeester en wethouders om een graf te ruimen wordt gedurende tenminste een jaar, voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden, door mededeling op het publicatiebord van de begraafplaats ter kennis van belanghebbenden gebracht. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

    Is het adres van de rechthebbende op het graf aan hen bekend, dan stellen zij hem uiterlijk een jaar voorafgaande aan het bedoelde tijdstip per brief van hun voornemen in kennis.

  • 2.

    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven en de lijkas wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde, afgesloten gedeelten van de begraafplaatsen.

  • 3.

    Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf, kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij het personeel een schriftelijke aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders.

  • 4.

    De rechthebbende op een eigen graf kan bij het personeel een schriftelijke aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze weer in dezelfde grafruimte te doen plaatsen, dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven.

Hoofdstuk 7 Inrichting register

Artikel 25 Voorschriften

Burgemeester en wethouders stellen voorschriften vast voor het register van de begraven lijken en de bijgezette asbussen.

Hoofdstuk 8 Aanvragen de gang van zaken betreffende

Artikel 26 Aanvragen betreffende de gang van zaken op de begraafplaats

  • 1.

    Ingezeten natuurlijke personen en rechtspersonen en zodanige personen die in de gemeente een belang hebben, kunnen tot burgemeester en wethouders aanvragen richten die de gang van zaken op de begraafplaats betreffen.

  • 2.

    Een aanvraag als bedoeld onder 1. kan betreffen het voor rekening van de gemeente nemen van het onderhoud van een graf van historische betekenis of een grafbedekking van bijzondere kwaliteit.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders beslissen binnen 4 weken.

Hoofdstuk 9 Slotbepalingen

Artikel 27 Overgangsbepalingen

De rechten en verplichtingen met betrekking tot eigen graven die voortvloeien uit de ingevolge artikel 29 ingetrokken verordening, worden geacht ingevolge deze verordening te zijn ontstaan.

Artikel 28 Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met het bepaalde in de artikelen 4, leden 2 en 3, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 29 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt op een nader door burgemeester en wethouders te bepalen dag in werking, met ingang van welke datum de Beheersverordening Begraafplaatsen 1988 vervalt.

Artikel 30 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Beheersverordening Begraafplaatsen 1997.

Vastgesteld bij raadsbesluit van 21 november 1996, nr V.R. 1996/154.

Toelichting op enkele bepalingen van de Beheersverordening Begraafplaatsen 1997

Artikel 1

De definities sluiten aan bij de bepalingen waarin van deze begrippen gebruik wordt gemaakt. In de Verordening graf- en begraafrechten en de Nadere Regels zullen de begrippen waar nodig worden aangepast.

Artikel 2 eerste lid

Sommige bepalingen betreffende graven zijn mede van toepassing op een eigen urnenruimte. De woorden “voor zover van belang” zijn ingevoegd, omdat de bepalingen betreffende het ruimen en het wegnemen van een asbus alleen werken bij een eigen graf en een eigen urnenruimte.

Artikel 3 tweede lid

Dit artikel is opgenomen om vast te stellen, dat uw college bevoegd is tot sluiting van de hekken van de begraafplaats. Overigens doet zich deze situatie in de praktijk hoogst zelden voor en zal vrijwel altijd gepaard gaan met zeer bijzondere herdenkingen en plechtigheden. In verband hiermee bestaat geen behoefte aan een verbodsbepaling op de begraafplaats aanwezig te zijn als deze gesloten is.

Artikel 4

Steenhouwers en hoveniers moeten zich er steeds van bewust zijn dat hun werkzaamheden storend kunnen zijn voor rouwende nabestaanden en tijdens uitvaartplechtigheden. In de praktijk levert de bestaande bepaling geen problemen op. De toestemming voor het verrichten van werkzaamheden wordt indien nodig mondeling verleend. Het personeel is bevoegd personen weg te sturen als zij zich niet aan gegeven aanwijzingen houden. Verder kunnen burgemeester en wethouders hen, die zich regelmatig gedragingen permitteren die niet te tolereren zijn, de toegang tot de begraafplaats voor een bepaalde tijd ontzeggen.

Artikel 5

Met dit artikel wordt beoogd om plechtigheden ordelijk te doen verlopen. Het is mogelijk dat een geplande plechtigheid samenvalt met een begrafenis. Een begrafenis moet volgens de wet uiterlijk op de vijfde dag na het overlijden geschieden. Indien de opgave 2 dagen tevoren wordt gedaan kan nog een oplossing worden gevonden, bijvoorbeeld door verschuiving van het tijdstip van de plechtigheid.

Artikel 6

De aard van de werkzaamheden bij het opgraven en ruimen van graven brengt met zich mee dat het bezwaarlijk is om toe te staan dat anderen hierbij aanwezig zijn. De praktijk heeft aangetoond dat er behoefte is aan een voorschrift om de toegang van derden te weren.

Artikel 7eerste lid

Een kennisgeving is nodig omdat vast moet liggen wat voor graf er wordt gevraagd.

Een asbus kan worden bijgezet in of op een graf dan wel in een urnenruimte.

Artikel 7 tweede lid

Het komt in Ede weinig voor dat nabestaanden willen assisteren bij de begraafwerkzaamheden. In de model-verordening is een vrij uitgebreide regeling opgenomen. Het lijkt ons voldoende te bepalen dat de mogelijkheid hiertoe aanwezig is en moet geschieden in overleg met en op aanwijzing van het personeel.

Vóór de begraving dient de wens te kennen worden gegeven aan het personeel. Dit aandeel in de werkzaamheden zal meestal slechts gering zijn en bijvoorbeeld niet het bedienen van machines kunnen omvatten.

Artikel 9 eerste lid

De wet eist dat er een verlof tot begraven aanwezig is, afgegeven door de ambtenaar van de burgerlijke stand.

Verder is vereist dat een document wordt overgelegd om de identiteit van de overledene te kunnen vaststellen. Hierbij aansluitend is het gewenst om het personeel van de begraafplaatsen een eigen bevoegdheid te geven medewerking aan de lijkbezorging te weigeren, indien niet aan de wettelijke vereisten is voldaan.

Artikel 9 tweede lid

In de model verordening van de VNG kwam de term bezorging van as voor. Dit zou zowel bijzetten van de asbus als de verstrooiing omvatten. Hier kan gemakkelijk begripsverwarring ontstaan. Daarom zijn in dit voorstel de termen bijzetten van de asbus en verstrooiing afzonderlijk gebruikt. Er mag van worden uitgegaan dat het stoffelijk overschot van de rechthebbende, indien deze is overleden, in het eigen graf mag worden bijgezet.

Artikel 9 derde lid

De wettelijke minimum grafrusttermijn is 10 jaar. Dit betekent dat een lijk vanaf 10 jaar na de begraving mag worden geruimd. De opgenomen bepaling voorziet in verlenging van de grafrechten zolang het graf nog niet geruimd kan worden.

Artikel 10

Artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging bepaalt dat tenminste elke dag welke geen zondag of algemeen erkende feestdag is, gelegenheid tot begraven moet worden gegeven gedurende een redelijke tijd, bij gemeentelijke verordening te bepalen. De verplichting om op zondag en algemeen erkende feestdagen te begraven is derhalve wettelijk vervallen, maar de mogelijkheid daartoe is in dit artikel gehandhaafd.

Artikel 10 vierde lid

Een bijzonder geval kan zich voordoen als de burgemeester toestemming heeft gegeven om een lijk binnen 36 uur te begraven. Sommige nabestaanden vragen deze toestemming om godsdienstige redenen. Daarnaast kan bij lijkvinding spoed geboden zijn.

Artikel 11

Naast de eigen graven noemt dit artikel de andere soorten van voorzieningen op de begraafplaats. Met deze voorzieningen wordt tegemoet gekomen aan de behoefte.

Een graf zal alleen buiten de volgorde van ligging worden toegewezen als dit niet bezwaarlijk is voor de situatie op de begraafplaats.

Artikel 12

Een indeling in categorieën is nodig als burgemeester en wethouders verschillende regels willen vaststellen voor de grafbedekkingen op de graven die liggen op de verschillende delen (categorieën) van de begraafplaats.

Artikel 13 eerste lid

De wet schrijft voor dat een grafrecht wordt verleend voor onbepaalde tijd of voor ten minste 20 jaar. Grafrechten voor onbepaalde tijd worden sinds 1 mei 1970 niet meer in deze gemeente verleend.

Omdat sommige rechthebbenden in de veronderstelling verkeren dat de uitgiftetermijn pas begint te lopen op het moment van begraving of bijzetting is omschreven wanneer de uitgiftetermijn begint te lopen.

Artikel 13 tweede lid

De Wet op de lijkbezorging bepaalt dat vanaf twee jaar voor het verstrijken van de lopende termijn, verlenging van de graftermijn kan worden aangevraagd. Binnen een jaar na het begin van deze periode moeten burgemeester en wethouders de rechthebbende op het graf mededelen dat de graftermijn gaat aflopen, hetzij per brief, hetzij door aanplakking op de begraafplaats tot aan het einde van de periode dat de rechthebbende om verlenging van de termijn van uitgifte kan vragen.

Artikel 15 tweede lid.

Het is gewenst dat na het overlijden van een rechthebbende een nieuwe rechthebbende wordt aangewezen die de verantwoordelijkheid voor de grafruimte en de daaraan verbonden kosten op zich neemt. Tot aanwijzing van een nieuwe rechthebbende kunnen alleen de personen bevoegd worden geacht die belang hebben bij het graf.

Dit zijn in de eerste plaats de bloed- en aanverwanten, genoemd in het eerste lid van het artikel. De ervaring heeft geleerd dat het gewenst is om slechts één persoon als rechthebbende te doen aanwijzen.

Deze bepaling stelt de termijn op één jaar.

Artikel 15 derde lid.

Hier is bepaald dat wij de bevoegdheid hebben het recht op het eigen graf vervallen te verklaren indien niet tijdig om overboeking wordt gevraagd. Het is evenwel een vaste gedragslijn dat vervallenverklaring pas plaatsvindt na overleg. Daarom is bepaald dat wij waar nodig de erfgenamen aan de mogelijkheid van overboeking herinneren.

Artikel 16

Dit artikel is opgenomen om buiten twijfel te stellen dat de rechthebbende afstand van het graf kan doen.

Artikel 17

In een gesloten graf kunnen uiteraard ook asbussen worden geplaatst.

Artikel 18

De vergunningseis geldt voor de grafbedekking op algemene en eigen graven. De grafbedekking zal op punten als vormgeving, constructie en materiaalkeuze aan bepaalde minimumeisen moeten voldoen. Deze eisen zijn nader uitgewerkt in de nadere regels van burgemeester en wethouders. Zij zijn ruim geformuleerd zodat zelden een verzoek om ontheffing zal worden ingediend. De vergunningseis omvat het gedenkteken, maar niet de beplantingen.

Artikel 19 tweede lid

De verwijzing bij de graven naar de mededeling op het publicatiebord voor de grafbezoekers dient alleen aan de grafbezoeker op te vallen. De mededeling dat burgemeester en wethouders voornemens zijn om de grafbedekking te verwijderen wordt ten minste een jaar van te voren gedaan, zowel aan de rechthebbende op een eigen graf als aan degene die koos voor een plaats in een algemeen graf en daarop een grafbedekking aanbracht. De mededeling aan de rechthebbende op een eigen graf dat de grafbedekking zal worden verwijderd kan in veel gevallen gelijktijdig worden gedaan met de mededeling dat de graftermijn verstrijkt en dat het graf zal worden geruimd.

De grafbedekking kan ook worden verwijderd nadat burgemeester en wethouders het grafrecht vervallen hebben verklaard omdat er na het overlijden van de rechthebbende niet tijdig een nieuwe rechthebbende [art. 15] is aangewezen.

Artikel 20

De rechthebbenden op eigen graven c.q. vergunninghouders van grafbedekkingen op algemene graven worden hier verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden en zo nodig te herstellen. Dit stemt overeen met de bestaande regeling.

De model-verordening week hier iets vanaf. Volgens het model zou het onderhoud van grafbedekkingen op algemene graven door de gemeente geschieden. De kosten zouden verhaald kunnen worden via de verordening graf- en begraafrechten.

De huidige onderhoudsregeling met afkoopmogelijkheden werkt naar tevredenheid.

Wij zijn er voor om deze regeling te continueren. Zie ook artikel 22.

Artikel 21

Bij nalatigheid van de onderhoudsplichtige kunnen de grafbedekkingen geheel of gedeeltelijk worden verwijderd. De bepalingen voorzien in een mededeling aan de rechthebbenden c.q. vergunninghouder over de toestand en de mogelijkheid van verwijdering.

Artikel 23

Ook de bepalingen over het verwijderen van grafbedekkingen indien in een graf moet worden begraven werken naar tevredenheid en zijn in het voorliggende ontwerp opgenomen.

Artikel 24 eerste lid

De mededeling dat wij voornemens zijn om de graven te ruimen wordt gedaan zowel aan de rechthebbenden op eigen graven als aan degenen die kozen voor een plaats in een algemeen graf.

Artikel 24 derde en vierde lid

Het derde lid opent de mogelijkheid ook bij ruiming van algemene graven de stoffelijke overblijfselen een andere bestemming te geven dan die welke genoemd is in het tweede lid. Dat wil zeggen dat de overblijfselen niet worden begraven in een verzamelgraf.

Die andere bestemming zowel voor algemene als eigen grafruimten is zo ruim mogelijk omschreven.

Zo kan bijvoorbeeld het eigen graf extra diep worden uitgegraven. De overblijfselen kunnen dan in kleine ruimingskistjes in die extra diepte worden geplaatst. De rechthebbende kan dan vervolgens het graf bestemmen voor andere overledenen. Op deze wijze kan het graf gedurende een volgende generatie in dezelfde familie blijven.

Ook is het mogelijk om de overblijfselen opnieuw bij te zetten in een ander graf op dezelfde begraafplaats of deze over te brengen naar een andere begraafplaats.

Artikel 26

In de model-verordening van de VNG zijn verschillende artikelen opgenomen waaraan in onze gemeente tot nu weinig tot geen behoefte is gebleken. Dit betreft:

  • -

    De situering van eigen gedenkruimten en eigen verstrooiingsruimten;

  • -

    Het ter beschikking van een kerkgenootschap stellen van een deel van de gemeentelijke begraafplaats;

  • -

    Aanleggen van een lijst van graven van historische betekenis. Hieraan zit de verplichting gekoppeld dat de gemeente de bekostiging van het onderhoud overneemt;

  • -

    Een aparte klachtprocedure-regeling voor de begraafplaatsen. Het lijkt ons wat teveel van het goede om deze naast de gemeentelijke klachtenregeling in het leven te roepen;

  • -

    Instelling van een soort commissie van toezicht op de begraafplaatsen waarin diverse gemeentelijke instellingen bijv. heemkunde, monumentenzorg, de plaatselijke historie, plaatselijke uitvaartondernemers, geestelijke instellingen en dergelijke.

    Instelling van een commissie verdient o.i. geen aanbeveling. Bij het instellen van een aparte commissie zou het gevaar kunnen opdoemen dat bepaalde belangen een te groot gewicht in de schaal gaan werpen.

    Het verdient onzes inziens aanbeveling in plaats van de hiervoor bedoelde bepalingen één artikel op e nemen waarin wordt bepaald dat tot ons college verzoeken kunnen worden ingediend over de gang van zaken op de begraafplaats. Nabestaanden zouden bijvoorbeeld kunnen vragen dat de gemeente de onderhoudskosten van een uit plaatselijk historisch oogpunt belangrijk graf voor haar rekening gaat nemen.