Organisatie | Ede |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beheersverordening Begraafplaatsen 1997 |
Citeertitel | Beheersverordening Begraafplaatsen 1997 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | begraafplaatsen |
De regeling heeft als doel concrete invulling te geven aan de wijze van beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen.
Wet op de lijkbezorging
Nadere Regels ter uitvoering van de Beheersverordening Begraafplaatsen 1997
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-01-1997 | 17-11-2011 | nieuwe regeling | 21-11-1996 lokale bladen | V.R. 1996/154 |
Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
Hoofdstuk 3 Voorschriften voor lijkbezorging
Artikel 7 Kennisgeving van begraven en bijzetten van asbussen, openen en sluiten van het graf
Het openen en sluiten van een graf voor begraving, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden in overleg met en onder toezicht van het personeel geheel of gedeeltelijk zelf verrichten, zonder dat zij hiervoor aanspraak kunnen maken op korting of enige vergoeding, hoe ook genaamd.
Artikel 8 Gebouwen en andere voorzieningen
Voor zover van gemeentewege hiertoe de nodige voorzieningen zijn getroffen, wordt tijdens een begraving desgewenst een ontvangkamer met condoleanceruimte beschikbaar gesteld.
Hoofdstuk 4 Indeling en uitgifte van graven
Burgemeester en wethouders kunnen bij nader vast te stellen regels de algemene en eigen graven onderverdelen in categorieën. Zij bepalen voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.
Burgemeester en wethouders kunnen aan de rechthebbende van een eigen graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door hen te stellen voorwaarden.
Artikel 15 Overschrijving van verleende rechten
Het uitsluitend recht op een eigen graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner, dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad.
Overschrijving op aanvraag van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.
Na het overlijden van de rechthebbende kan het eigen graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner, dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe schriftelijk wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende.
Overschrijving ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.
Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving bij burgemeester en wethouders niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, zijn burgemeester en wethouders bevoegd het recht op het eigen graf vervallen te verklaren.
Zonodig herinneren burgemeester en wethouders de erfgenamen tijdig vóór het einde van genoemde termijn aan de mogelijkheid om overboeking aan te vragen.
Artikel 17 Sluiting van graven
Op schriftelijke aanvraag van de rechthebbende kunnen burgemeester en wethouders een eigen graf gesloten verklaren. Gedurende de tijd, dat een graf gesloten is, mag daarop geen andere grafbedekking worden geplaatst en mag daarin geen andere begraving plaatshebben dan van de overledenen die de rechthebbende in zijn verzoek met name heeft genoemd.
Burgemeester en wethouders bepalen in overleg met de rechthebbende de periode waarvoor de in het eerste lid bedoelde sluiting zal geschieden. Zij stellen de bijzondere voorwaarden vast, waaraan moet zijn voldaan alvorens het graf gesloten wordt verklaard. Zolang de sluiting duurt heeft geen overschrijving plaats.
Artikel 19 Verwijdering grafbedekking
Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door burgemeester en wethouders bekend gemaakt door mededeling op het publicatiebord van de begraafplaats. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.
Is het adres van de rechthebbende bij burgemeester en wethouders bekend, dan stellen zij hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief van hun voornemen in kennis.
Artikel 21 Verwijdering grafbedekking ingeval van nalatigheid
Indien de rechthebbende of de vergunninghouder nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kunnen burgemeester en wethouders de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen.
Het verwijderde blijft gedurende drie maanden ter beschikking van de rechthebbende of de vergunninghouder en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.
De verwijdering vindt niet plaats, dan nadat de rechthebbende schriftelijk is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het publicatiebord van de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.
Hoofdstuk 6 Ruiming van graven en andere ruimten
Artikel 24 Ruiming, bestemming van overblijfselen en lijkas
Het voornemen van burgemeester en wethouders om een graf te ruimen wordt gedurende tenminste een jaar, voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden, door mededeling op het publicatiebord van de begraafplaats ter kennis van belanghebbenden gebracht. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.
Is het adres van de rechthebbende op het graf aan hen bekend, dan stellen zij hem uiterlijk een jaar voorafgaande aan het bedoelde tijdstip per brief van hun voornemen in kennis.
Artikel 27 Overgangsbepalingen
De rechten en verplichtingen met betrekking tot eigen graven die voortvloeien uit de ingevolge artikel 29 ingetrokken verordening, worden geacht ingevolge deze verordening te zijn ontstaan.
Hij die handelt in strijd met het bepaalde in de artikelen 4, leden 2 en 3, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.
Toelichting op enkele bepalingen van de Beheersverordening Begraafplaatsen 1997
De definities sluiten aan bij de bepalingen waarin van deze begrippen gebruik wordt gemaakt. In de Verordening graf- en begraafrechten en de Nadere Regels zullen de begrippen waar nodig worden aangepast.
Sommige bepalingen betreffende graven zijn mede van toepassing op een eigen urnenruimte. De woorden “voor zover van belang” zijn ingevoegd, omdat de bepalingen betreffende het ruimen en het wegnemen van een asbus alleen werken bij een eigen graf en een eigen urnenruimte.
Dit artikel is opgenomen om vast te stellen, dat uw college bevoegd is tot sluiting van de hekken van de begraafplaats. Overigens doet zich deze situatie in de praktijk hoogst zelden voor en zal vrijwel altijd gepaard gaan met zeer bijzondere herdenkingen en plechtigheden. In verband hiermee bestaat geen behoefte aan een verbodsbepaling op de begraafplaats aanwezig te zijn als deze gesloten is.
Steenhouwers en hoveniers moeten zich er steeds van bewust zijn dat hun werkzaamheden storend kunnen zijn voor rouwende nabestaanden en tijdens uitvaartplechtigheden. In de praktijk levert de bestaande bepaling geen problemen op. De toestemming voor het verrichten van werkzaamheden wordt indien nodig mondeling verleend. Het personeel is bevoegd personen weg te sturen als zij zich niet aan gegeven aanwijzingen houden. Verder kunnen burgemeester en wethouders hen, die zich regelmatig gedragingen permitteren die niet te tolereren zijn, de toegang tot de begraafplaats voor een bepaalde tijd ontzeggen.
Met dit artikel wordt beoogd om plechtigheden ordelijk te doen verlopen. Het is mogelijk dat een geplande plechtigheid samenvalt met een begrafenis. Een begrafenis moet volgens de wet uiterlijk op de vijfde dag na het overlijden geschieden. Indien de opgave 2 dagen tevoren wordt gedaan kan nog een oplossing worden gevonden, bijvoorbeeld door verschuiving van het tijdstip van de plechtigheid.
De aard van de werkzaamheden bij het opgraven en ruimen van graven brengt met zich mee dat het bezwaarlijk is om toe te staan dat anderen hierbij aanwezig zijn. De praktijk heeft aangetoond dat er behoefte is aan een voorschrift om de toegang van derden te weren.
Een kennisgeving is nodig omdat vast moet liggen wat voor graf er wordt gevraagd.
Een asbus kan worden bijgezet in of op een graf dan wel in een urnenruimte.
Het komt in Ede weinig voor dat nabestaanden willen assisteren bij de begraafwerkzaamheden. In de model-verordening is een vrij uitgebreide regeling opgenomen. Het lijkt ons voldoende te bepalen dat de mogelijkheid hiertoe aanwezig is en moet geschieden in overleg met en op aanwijzing van het personeel.
Vóór de begraving dient de wens te kennen worden gegeven aan het personeel. Dit aandeel in de werkzaamheden zal meestal slechts gering zijn en bijvoorbeeld niet het bedienen van machines kunnen omvatten.
De wet eist dat er een verlof tot begraven aanwezig is, afgegeven door de ambtenaar van de burgerlijke stand.
Verder is vereist dat een document wordt overgelegd om de identiteit van de overledene te kunnen vaststellen. Hierbij aansluitend is het gewenst om het personeel van de begraafplaatsen een eigen bevoegdheid te geven medewerking aan de lijkbezorging te weigeren, indien niet aan de wettelijke vereisten is voldaan.
In de model verordening van de VNG kwam de term bezorging van as voor. Dit zou zowel bijzetten van de asbus als de verstrooiing omvatten. Hier kan gemakkelijk begripsverwarring ontstaan. Daarom zijn in dit voorstel de termen bijzetten van de asbus en verstrooiing afzonderlijk gebruikt. Er mag van worden uitgegaan dat het stoffelijk overschot van de rechthebbende, indien deze is overleden, in het eigen graf mag worden bijgezet.
De wettelijke minimum grafrusttermijn is 10 jaar. Dit betekent dat een lijk vanaf 10 jaar na de begraving mag worden geruimd. De opgenomen bepaling voorziet in verlenging van de grafrechten zolang het graf nog niet geruimd kan worden.
Artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging bepaalt dat tenminste elke dag welke geen zondag of algemeen erkende feestdag is, gelegenheid tot begraven moet worden gegeven gedurende een redelijke tijd, bij gemeentelijke verordening te bepalen. De verplichting om op zondag en algemeen erkende feestdagen te begraven is derhalve wettelijk vervallen, maar de mogelijkheid daartoe is in dit artikel gehandhaafd.
Een bijzonder geval kan zich voordoen als de burgemeester toestemming heeft gegeven om een lijk binnen 36 uur te begraven. Sommige nabestaanden vragen deze toestemming om godsdienstige redenen. Daarnaast kan bij lijkvinding spoed geboden zijn.
Naast de eigen graven noemt dit artikel de andere soorten van voorzieningen op de begraafplaats. Met deze voorzieningen wordt tegemoet gekomen aan de behoefte.
Een graf zal alleen buiten de volgorde van ligging worden toegewezen als dit niet bezwaarlijk is voor de situatie op de begraafplaats.
Een indeling in categorieën is nodig als burgemeester en wethouders verschillende regels willen vaststellen voor de grafbedekkingen op de graven die liggen op de verschillende delen (categorieën) van de begraafplaats.
De wet schrijft voor dat een grafrecht wordt verleend voor onbepaalde tijd of voor ten minste 20 jaar. Grafrechten voor onbepaalde tijd worden sinds 1 mei 1970 niet meer in deze gemeente verleend.
Omdat sommige rechthebbenden in de veronderstelling verkeren dat de uitgiftetermijn pas begint te lopen op het moment van begraving of bijzetting is omschreven wanneer de uitgiftetermijn begint te lopen.
De Wet op de lijkbezorging bepaalt dat vanaf twee jaar voor het verstrijken van de lopende termijn, verlenging van de graftermijn kan worden aangevraagd. Binnen een jaar na het begin van deze periode moeten burgemeester en wethouders de rechthebbende op het graf mededelen dat de graftermijn gaat aflopen, hetzij per brief, hetzij door aanplakking op de begraafplaats tot aan het einde van de periode dat de rechthebbende om verlenging van de termijn van uitgifte kan vragen.
Het is gewenst dat na het overlijden van een rechthebbende een nieuwe rechthebbende wordt aangewezen die de verantwoordelijkheid voor de grafruimte en de daaraan verbonden kosten op zich neemt. Tot aanwijzing van een nieuwe rechthebbende kunnen alleen de personen bevoegd worden geacht die belang hebben bij het graf.
Dit zijn in de eerste plaats de bloed- en aanverwanten, genoemd in het eerste lid van het artikel. De ervaring heeft geleerd dat het gewenst is om slechts één persoon als rechthebbende te doen aanwijzen.
Hier is bepaald dat wij de bevoegdheid hebben het recht op het eigen graf vervallen te verklaren indien niet tijdig om overboeking wordt gevraagd. Het is evenwel een vaste gedragslijn dat vervallenverklaring pas plaatsvindt na overleg. Daarom is bepaald dat wij waar nodig de erfgenamen aan de mogelijkheid van overboeking herinneren.
Dit artikel is opgenomen om buiten twijfel te stellen dat de rechthebbende afstand van het graf kan doen.
In een gesloten graf kunnen uiteraard ook asbussen worden geplaatst.
De vergunningseis geldt voor de grafbedekking op algemene en eigen graven. De grafbedekking zal op punten als vormgeving, constructie en materiaalkeuze aan bepaalde minimumeisen moeten voldoen. Deze eisen zijn nader uitgewerkt in de nadere regels van burgemeester en wethouders. Zij zijn ruim geformuleerd zodat zelden een verzoek om ontheffing zal worden ingediend. De vergunningseis omvat het gedenkteken, maar niet de beplantingen.
De verwijzing bij de graven naar de mededeling op het publicatiebord voor de grafbezoekers dient alleen aan de grafbezoeker op te vallen. De mededeling dat burgemeester en wethouders voornemens zijn om de grafbedekking te verwijderen wordt ten minste een jaar van te voren gedaan, zowel aan de rechthebbende op een eigen graf als aan degene die koos voor een plaats in een algemeen graf en daarop een grafbedekking aanbracht. De mededeling aan de rechthebbende op een eigen graf dat de grafbedekking zal worden verwijderd kan in veel gevallen gelijktijdig worden gedaan met de mededeling dat de graftermijn verstrijkt en dat het graf zal worden geruimd.
De grafbedekking kan ook worden verwijderd nadat burgemeester en wethouders het grafrecht vervallen hebben verklaard omdat er na het overlijden van de rechthebbende niet tijdig een nieuwe rechthebbende [art. 15] is aangewezen.
De rechthebbenden op eigen graven c.q. vergunninghouders van grafbedekkingen op algemene graven worden hier verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden en zo nodig te herstellen. Dit stemt overeen met de bestaande regeling.
De model-verordening week hier iets vanaf. Volgens het model zou het onderhoud van grafbedekkingen op algemene graven door de gemeente geschieden. De kosten zouden verhaald kunnen worden via de verordening graf- en begraafrechten.
De huidige onderhoudsregeling met afkoopmogelijkheden werkt naar tevredenheid.
Wij zijn er voor om deze regeling te continueren. Zie ook artikel 22.
Bij nalatigheid van de onderhoudsplichtige kunnen de grafbedekkingen geheel of gedeeltelijk worden verwijderd. De bepalingen voorzien in een mededeling aan de rechthebbenden c.q. vergunninghouder over de toestand en de mogelijkheid van verwijdering.
Ook de bepalingen over het verwijderen van grafbedekkingen indien in een graf moet worden begraven werken naar tevredenheid en zijn in het voorliggende ontwerp opgenomen.
De mededeling dat wij voornemens zijn om de graven te ruimen wordt gedaan zowel aan de rechthebbenden op eigen graven als aan degenen die kozen voor een plaats in een algemeen graf.
Artikel 24 derde en vierde lid
Het derde lid opent de mogelijkheid ook bij ruiming van algemene graven de stoffelijke overblijfselen een andere bestemming te geven dan die welke genoemd is in het tweede lid. Dat wil zeggen dat de overblijfselen niet worden begraven in een verzamelgraf.
Die andere bestemming zowel voor algemene als eigen grafruimten is zo ruim mogelijk omschreven.
Zo kan bijvoorbeeld het eigen graf extra diep worden uitgegraven. De overblijfselen kunnen dan in kleine ruimingskistjes in die extra diepte worden geplaatst. De rechthebbende kan dan vervolgens het graf bestemmen voor andere overledenen. Op deze wijze kan het graf gedurende een volgende generatie in dezelfde familie blijven.
Ook is het mogelijk om de overblijfselen opnieuw bij te zetten in een ander graf op dezelfde begraafplaats of deze over te brengen naar een andere begraafplaats.
In de model-verordening van de VNG zijn verschillende artikelen opgenomen waaraan in onze gemeente tot nu weinig tot geen behoefte is gebleken. Dit betreft:
Instelling van een soort commissie van toezicht op de begraafplaatsen waarin diverse gemeentelijke instellingen bijv. heemkunde, monumentenzorg, de plaatselijke historie, plaatselijke uitvaartondernemers, geestelijke instellingen en dergelijke.
Instelling van een commissie verdient o.i. geen aanbeveling. Bij het instellen van een aparte commissie zou het gevaar kunnen opdoemen dat bepaalde belangen een te groot gewicht in de schaal gaan werpen.
Het verdient onzes inziens aanbeveling in plaats van de hiervoor bedoelde bepalingen één artikel op e nemen waarin wordt bepaald dat tot ons college verzoeken kunnen worden ingediend over de gang van zaken op de begraafplaats. Nabestaanden zouden bijvoorbeeld kunnen vragen dat de gemeente de onderhoudskosten van een uit plaatselijk historisch oogpunt belangrijk graf voor haar rekening gaat nemen.