Organisatie | Delft |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Kaderverordening Subsidies Delft 2014 |
Citeertitel | Kaderverordening Subsidies Delft 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, art.149
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 07-06-2018 | nieuwe regeling | 06-11-2014 | Onbekend |
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
algemene groepsvrijstellingsverordening: verordening (EG) nr. 800/2008 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 6 augustus 2008 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard („de algemene groepsvrijstellingsverordening”) (PbEU L 214/3) , dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving;
de-minimisregeling: verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Commissie van Europese Gemeenschappen van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun (PbEU L379/5), verordening (EG) nr. 1535/2007 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 20 december 2007 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun in de landbouwproductiesector (PbEU L 337/35) en verordening (EG) nr. 875/2007 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 24 juli 2007 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun in de visserijsector en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1860/2004 (PbEU L 193/6) , dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving;
Artikel 4 Grondslag subsidieverstrekking
Het college kan subsidie verstrekken voor activiteiten en voorzieningen die tot doel hebben het door de raad vastgesteld gemeentelijk beleid, de beleidsdoelen en gemeentebegroting te realiseren.
In afwijking van het in lid 1 gestelde kan het college een subsidie toekennen aan natuurlijke personen, indien doelmatigheid en doeltreffendheid van de verstrekking zich hiertegen niet verzetten en de te subsidiëren activiteit past in het gemeentelijk beleid, zoals bedoeld en omschreven in artikel 4.
HOOFDSTUK 2 AANVULLENDE BEPALINGEN OP TITEL 4.2 VAN DE ALGEMENE WET BESTUURSRECHT
Artikel 8 Begrotingsvoorbehoud
Voor zover een subsidie wordt verleend ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld, wordt zij verleend onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat voldoende gelden door de raad ter beschikking worden gesteld.
Artikel 9 Regel(s) subsidieverlening
Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de subsidieverlening indien deze regels bevorderen:
Artikel 10 Termijn indienen subsidieaanvraag en overleggen van voor de
aanvraag tot subsidieverlening relevante documenten
Het college kan nadere regels stellen:
1.De subsidieverlening kan naast de in artikel 4:25 en artikel 4:35 van de in de Algemene wet bestuursrecht genoemde gevallen in ieder geval worden geweigerd indien gegronde redenen bestaan aan te nemen dat:
a) de activiteiten van de aanvrager niet gericht zijn op de gemeente dan wel niet
aanwijsbaar ten goede komen aan de burgers van de gemeente;
b) de gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor subsidie is aangevraagd;
c) de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;
d) de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden – hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden – kan beschikken om de kosten van de activiteiten te financieren;
e) subsidieverstrekking anderszins niet past binnen het beleid van de gemeente;
f) er sprake is van het geval en de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, met dien verstande dat voor de toepassing van artikel 3 van die wet in deze verordening mede wordt verstaan degene die op grond van feiten en omstandigheden redelijkerwijs met een aanvrager van subsidie gelijk kan worden gesteld.
g) de subsidieverlening niet is toegestaan totdat de Europese Commissie met toepassing van artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie verenigbaar is met de interne markt.
2.Voordat toepassing wordt gegeven aan het eerste lid, onderdeel f, kan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het college om een advies als bedoeld in artikel 9 van de Wet Bibob worden gevraagd.
3 Onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht weigert het college de subsidie in ieder geval:
4 Het college kan afwijken van het bepaalde in het eerste lid onder a tot en met e, wanneer er sprake is van subsidieverlening voor zustersteden van Delft, of steden waar Delft nauwe banden mee heeft.
Artikel 12 Intrekkings-/ wijzigingsgronden
Naast de in artikel 4:50 van de Algemene wet bestuursrecht bedoelde gevallen kan de
subsidieverlening worden ingetrokken of ten nadele van de ontvanger worden gewijzigd op grond van de in het eerste lid onder a tot en met g en het derde lid genoemde gevallen.
Het college vordert een uitbetaalde subsidie met rente terug als dit nodig is ter uitvoering van een terugvorderingsbesluit van de Europese Commissie of een onherroepelijke rechterlijke uitspraak.
Artikel 16 Regels inzake overschotten en tekorten
Het college kan nadere regels stellen ten aanzien van toegestane overschotten en tekorten.
HOOFDSTUK 3 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Het college wijst ambtenaren aan die belast zijn met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde.
Aanvragen tot subsidieverlening ingediend voor de inwerkingtreding van deze verordening worden in behandeling genomen conform de dan geldende verordeningen en regelingen.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 6 november 2014.
mr. drs. G.A.A. Verkerk ,burgemeester.
A.P. Oostdijk ,plv.griffier.
Bekendgemaakt 3 december 2014.
TOELICHTING KADERVERORDENING SUBSIDIES GEMEENTE DELFT 2008
Met deze kaderverordening wordt beoogd samen met het Beleidskader Subsidies tot een uniform en transparant subsidiebeleid te komen. In artikel 4:21 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt een subsidie als volgt gedefinieerd: “De aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt, met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen en diensten”.
De derde uitbreiding (tranche) van de Awb bevat een uitgebreide regeling over het fenomeen “subsidie”. Deze uitgebreide regeling is ondergebracht in titel 4.2 van de Awb. We noemen dat “het subsidierecht”. Het subsidierecht bevat onder andere veel procedureregels. Met de KaderverordeningSubsidiesGemeenteDelft2014 zijn de diverse verordeningen op grond waarvan subsidie werd verleend in één verordening gebundeld. Gekozen is voor een Kaderverordening die zich richt op alle subsidies die door de gemeente Delft worden verstrekt. Door een algemeen kader in het leven te roepen, en door de beleidsregels te stroomlijnen, beogen wij de subsidieverlening transparanter en efficiënter te maken. De intentie daarbij is om de administratieve verplichting voor de aanvrager tot het strikt noodzakelijke te beperken. Wij vragen alleen wat voor de beoordeling van een subsidieaanvraag noodzakelijk is. Dat geldt ook voor de stukken die voor het vaststellen van subsidie van essentieel belang zijn.
Het is niet mogelijk om alle subsidieverstrekkingen onder één Kaderverordening te vangen. Er zijn wettelijke voorschriften die een eigen, specifieke verordening vergen. Met name geldt dit voor de verordening financiele gelijkstelling onderwijs. Daarbij wordt echter wel de gemeentelijke subsidiesystematiek gevolgd.
Feitelijk heeft ook bedoeling en strekking van het duaal stelsel de keuze voor een Kaderverordening bepaald. Een subsidieverordening die slechts algemene uitgangspunten aangeeft en regelt waarvoor subsidie wordt verstrekt. Het Beleidskader Subsidies is samen met deze Kaderverordening kaderstellend voor het subsidiebeleid. Dit beleid wordt dan ook vastgesteld door de gemeenteraad. Het college van burgemeester en wethouders voeren het subsidiebeleid zoals door de raad is vastgesteld uit. De uitvoering van het beleid wordt ingevuld door beleidsregels.
Er is nog een derde reden waarom gekozen is voor een Kaderverordening. Hetgeen al in de Awb is bepaald hoeft niet weer in een subsidieverordening te worden opgenomen. In een subsidieverordening, dus ook in onze Kaderverordening, geven we alleen aan, op welke wijze wij de Awb een lokale inkleuring geven. Een Kaderverordening noemen we dan ook “regelend recht” of “aanvullend recht”.
De subsidievormen zijn opgenomen in het Beleidskader Subsidies, mede om nogmaals te benadrukken dat subsidie wordt ingezet om gemeentelijk beleid (hoofddoelstellingen/ beleidsdoelen) te realiseren.
Hoofdstuk 1 Algemene Bepalingen
Vanwege het belang van voldoen aan regelgeving van Europese staatssteun is een aantal Europese staatssteunrechtelijke begrippen toegevoegd. Op 1 januari 2014 is de nieuwe de-minimisverordening in werking getreden. Het steunplafond is niet gewijzigd. Dit betekent dat decentrale overheden ook onder de nieuwe de-minimisverordening ondernemingen tot 200.000 euro aan steun kunnen verlenen zonder dat er sprake is van staatssteun. Evenals onder de oude de-minimisverordening geldt dit bedrag per onderneming over een periode van drie belastingjaren. Er dient van uitgegaan te worden dat steun is verleend op het moment van ontstaan van de wettelijke aanspraak op steunverlening (bijvoorbeeld een subsidiebeschikking) en niet pas op het moment van uitbetaling (van de toegekende subsidie). Wat de periode van drie jaar betreft mag er niet worden geknipt.
De Awb en met name titel 4.2 (het subsidierecht) staat in zeer specifieke gevallen toe af te wijken van procedureregels zoals de wet (Awb), deze verordening en het beleidskader subsidieverstrekking voorschrijft. De Awb biedt dus zelf die mogelijkheid. Zo kan in een zeer specifiek geval - indien er geen (toepasbare) regeling bestaat - op grond van een begrotingspost opgenomen in de gemeentebegroting, subsidie worden verleend.
Artikel 3 Beslissingsbevoegdheid
In het kader van het duaal stelsel, zoals in de algemene toelichting is verwoord, is het college belast met de uitvoeringvan het door de raad vastgestelde subsidiebeleid, en derhalve bevoegd deze verordening en de daarop gebaseerde beleidsregels uit te voeren. Alhoewel de subsidiesystematiek bestaat uit de drie samenhangende onderdelen: beleidskader, kaderverordening, beleidsregels is besloten de mogelijkheid om deel- en/of bijzondere verordeningen in het leven te roepen, niet uit te sluiten. Echter wel met de aantekening dat het hier een uitzondering betreft, en alleen wordt benut indien een wet dit voorschrijft of een rechtmatige verlening van subsidie in voorkomende gevallen hiertoe dwingt.
Subsidierondes zijn zowel voor het college als voor subsidieaanvragers een nuttig instrument uit een oogpunt van planning, budgettering en evenwichtige verdeling van beschikbare subsidiebudgetten. De bevoegdheid voor het college om speciale thema’s of accenten te benoemen respectievelijk aan te brengen heeft zijn nut wanneer er sprake is van meerdere subsidieaanvragers die alle aan diverse subsidiecriteria voldoen en er, binnen het beschikbare budget, door het college toch een keuze gemaakt moet worden aan wie uiteindelijk wel en aan wie geen subsidie verleend zal worden.
Artikel 4 Grondslag subsidieverstrekking
Dit artikel is bedoeld om een belangrijk uitgangspunt vast te leggen, te weten dat subsidie bedoeld is als instrument om gemeentelijk beleid te realiseren. In het beleidskader zijn de hoofddoelstellingen/ beleidsdoelen van het gemeentelijk beleid geformuleerd en in specifieke beleidsterreinen neergeslagen. De hoofddoelstellingen/beleidsdoelen wijken niet af van staand beleid, maar zijn wel zodanig geformuleerd, dat gewijzigd en/of nieuw beleid binnen de doelstelling past. In die gevallen waar nieuwe inzichten en beleid niet in een van de hoofddoelen/beleidsdoelen passen, kan een daartoe strekkende beleidsnota, vast te stellen door de gemeenteraad, het verlenen van subsidie rechtmatig maken. Bij aanpassingen van het beleidskader bijv. in verband met een nieuwe/andere samenstelling van de raad wordt het nieuwe beleid dan ingevoegd.
Artikel 5 Subsidie verstrekken aan:
Privaatrechtelijke rechtspersonen; dat zijn bijvoorbeeld Stichtingen en Verenigingen, maar ook B.V.’s en N.V.’s. Formeel is een V.O.F.(= Vennootschap onder Firma) geen privaatrechtelijke rechtspersoon. Ook een V.O.F. zal als aanvrager van een subsidie functioneel aangemerkt worden als ware deze een privaatrechtelijke rechtspersoon. Het zijn van oudsher organisatievormen die een doel of doelen nastreven en deze doelen door middel van activiteiten realiseren. Gemeenten verstrekken subsidies wanneer deze doelen passen in het gemeentelijk beleid. Een van de voorwaarden is, en daar gaat dit artikel over – dat stichtingen en verenigingen etc. zich aan het “rechtspersonenrecht” dienen te houden. Belangrijk is hierbij dat (na toestemming van de gemeente) een batig saldo alleen mag worden aangewend voor het realiseren van het doel van de rechtspersoon. Voor de gemeente telt in dit verband, dat er altijd een bestuur is waarmee de gemeente overeenkomsten kan afsluiten, en in rechte kan aanspreken op het nakomen van verplichtingen en tekortkomingen. Boek 2 Burgerlijk Wetboek (Stichting art. 2:285 – 304 BW en Vereniging art. 2:26 – 52 BW) geven de gemeente de mogelijkheid rechtspersonen aan te spreken.
Een natuurlijk persoon of personen is/zijn drager(s) van rechten en plichten. Maar het zijn geen rechtspersonen in de zin dat zij als organisatie geen bestuur hebben die op grond van het “rechtspersonenrecht” overeenkomsten kunnen afsluiten en op het nakomen daarvan aanspreekbaar zijn. In voorkomende gevallen zijn zij slechts als “individu” aanspreekbaar. Houdt dit dan in, dat particulier initiatief onmogelijk is door het gestelde in lid 1 van dit artikel. Allerminst! De gemeente onderschrijft het belang van particuliere initiatieven die daadwerkelijk bijdragen aan het realiseren van gemeentelijk beleid. Een van de vele voorbeelden zijn de straatfeesten, een bijdrage aan de “samenhang en leefbaarheid” van de straat of de buurt. Daarnaast is de gemeente verplicht het verstrekken van subsidies, rechtmatig, doelgericht en doelmatig te maken en te houden. Daarom geeft lid 2 van dit artikel de mogelijkheid om bestaande en nieuwe initiatieven (mits zij passen in het gemeentelijk beleid) eenmalig mogelijk te maken, en dan in goed overleg tussen gemeente – initiatiefnemers naar een structurele oplossing te zoeken, waardoor enerzijds gewaarde initiatieven in stand blijven, maar ook anderzijds de rechtmatige, doelgerichte en doelmatige subsidieverstrekking gewaarborgd is. Ook kan gedacht worden aan de mogelijkheid om bijvoorbeeld via de buurtvereniging een subsidie als bedoeld aan te vragen. De genoemde eenmalige mogelijkheid ziet op dezelfde soort subsidie. Voor een ander soort subsidie kan zonder meer een nieuwe aanvraag ingediend worden.
Een aanvraag om subsidie voor het lopend subsidiejaar betekent dat de subsidieaanvrager behoefte heeft op een zo snel mogelijk antwoord, zodat gepland en georganiseerd kan worden. Acht weken is een termijn die ter zake in de jurisprudentie als redelijk wordt aangemerkt. Het college kan een andere termijn bepalen, indien de aard van het initiatief van de subsidieaanvrager en diens tijdplanning dat noodzakelijk maakt.
Een subsidieaanvraag voor het komende jaar of jaren kan binnen 6 weken worden beantwoord, hetzij door een “voortgangsbericht”, hetzij door hetgeen in artikel 8 wordt bepaald. In het algemeen wordt een aanvraag van een nieuwe subsidieaanvrager beantwoord door middel van een voortgangsbericht; voor een bestaande subsidierelatie kan artikel 8 van de verordening worden toegepast. Voortgangsbericht (de juridisch betekenis): het antwoord op een subsidieaanvraag waarin wordt aangegeven dat het besluit op de aanvraag niet binnen de gestelde termijn gegeven kan worden en de reden daarvan motiveren.
Hoofdstuk 2 Aanvullende bepalingen op Titel 4:2 Awb
Een subsidieplafond kan slechts bij of krachtens wettelijk voorschrift worden vastgesteld. Een subsidie wordt geweigerd voor zover door verstrekking van subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden. Het subsidieplafond is geregeld en vastgelegd in de Kaderverordening. Dat betekent dat wanneer het beschikbare budget (het door de raad vastgestelde subsidieplafond) uitgegeven is, dit een wettelijke grond oplevert om geen subsidie te verstrekken.
Subsidieverdeelsleutels zijn verdelingscriteria door het college van burgemeester en wethouders vastgelegd in beleidsregels en afgeleid van de door de raad vastgestelde subsidieplafond(s), teneinde “onoverzichtelijke ontwikkelingen” in subsidieaanvragen te beteugelen en tot een behoorlijk en rechtmatige verdeling van de middelen te komen. Ook hier is het duaal stelsel toegepast. De raad stelt het subsidieplafond vast, en het college geeft invulling aan de uitvoering daarvan.
Artikel 8 Begrotingsvoorbehoud
De gemeenteraad stelt jaarlijks in het kader van de begrotingsbehandeling de budgetten vast die voor de subsidieverstrekking beschikbaar zijn. Daarom dient een beschikking subsidieverlening – indien de subsidie wordt verleend voor een jaar of periode die ten laste komt van een begroting die nog niet is vastgesteld, dit voorbehoud in de beschikking te zijn vastgelegd.
Artikel 9 Regel(s) subsidieverlening
De regels die gesteld zijn of nader gesteld kunnen worden zijn beleidsregels. Het vierde lid van artikel 1:3 Awb omschrijft een beleidsregel “als een bij besluit vastgestelde regel, een informele richtlijn voor overheidsorganen teneinde te komen tot het hanteren van vaste
gedragsregels bij de uitoefening van hun bevoegdheden”. Een beleidsregel is primair intern gericht. Daarmee wordt bedoeld, dat de gedragsregels gelden voor de politieke en ambtelijke organisatie. Bestuursorganen hebben vaak een bepaalde beslissingsruimte. Door het instellen van beleidsregels wordt duidelijk hoe met deze beslissingsruimte wordt omgegaan. Door publicatie wordt het burgers en belanghebbenden duidelijk op welke wijze het bestuursorgaan inhoud en vorm geeft aan haar (subsidie) beleid en beslissingsruimte. Daar kan het gemeentebestuur in rechte vervolgens aan worden gehouden.
Artikel 9a Europees steunkader
Om subsidies onder een Europees steunkader te brengen moet de subsidie op het toepasselijke steunkader worden toegesneden. Daarbij kan het nodig zijn dat afgeweken wordt van de kaderverordening, of dat deze aangevuld wordt. Het eerste lid maakt het college daartoe bevoegd. Het tweede en derde lid zijn een uitvloeisel van de eis van de Europese Commissie dat in subsidieregelingen en -beschikkingen die gebruik maken van het Europese steunkader, het toepasselijke kader expliciet wordt vermeld. Als sprake is van steun die valt onder een Europees steunkader, kunnen uiteraard alleen de doelstellingen, activiteiten,
resultaten en kosten voor subsidie in aanmerking komen voor zover die voldoen aan de eisen en voorwaarden van het betreffende steunkader als genoemd in het vierde lid. Evenzeer als dat bij subsidies waarop de de-minimisregeling van toepassing is, ondernemingen alleen in aanmerking komen voor subsidies die voldoen aan de voorwaarden van de de-minimisregeling als genoemd in het vijfde lid.
Artikel 10 Termijn indiening aanvraag tot subsidieverlening en voor deze aanvraag te overleggen documenten.
De Awb geeft in artikel 4:25 en artikel 4:35 deze weigeringsgronden aan: Artikel 4:25 gaat over het subsidieplafond (zie artikel 6 van de Kaderverordening en deze toelichting).
Artikel 4:35 bevat een niet limitatieve opsomming van de gronden waarop een subsidie geweigerd kan worden. De weigeringsgronden genoemd in a tot en met e zijn een door de Awb toegestane aanvulling.
Het Europeesrechtelijke staatsteunkader dient opgenomen te zijn als toetsingskader voor subsidieverlening.
Sinds 2003 is de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) in werking. Het doel van deze wet is overheidsinstanties die te maken hebben met vergunningen, subsidies en aanbestedingen een instrumentarium te geven waarmee ze de integriteit van betrokkenen beter kunnen beoordelen. Inmiddels zijn de fasen horeca, aanbestedingen en subsidies (via de derde tranche) doorgevoerd. De Bibob-toets is er op gericht om te voorkomen dat de gemeente aan aanvragers van subsidies, die op de een of andere manier betrokken zijn bij of verantwoordelijk zijn voor niet-integere activiteiten, een dergelijke subsidie verstrekt.
Het Delftse beleid houdt in dat ook subsidie verleend kan worden aan zustersteden van Delft of steden waar Delft een nauwe band mee heeft.
Ondanks dat er sprake is van staatssteun is het soms mogelijk om steun te verstrekken op basis van een vrijstelling. Als dat niet mogelijk is, kan goedkeuring van de Europese Commissie gevraagd worden via een formele melding. Als de Europese Commissie de steun echter niet goedkeurt, dan moet het college overgaan tot weigering. In aanvulling daarop wordt in onderdeel b bepaald dat ondernemingen waartegen een terugvorderingsactie loopt niet in aanmerking komen voor subsidie.
Artikel 12 Intrekkings- weigeringsgronden
De Awb geeft in artikel 4:50 de gronden voor intrekking en wijzigingen (ten nadele van de ontvanger) aan. Dit artikel luidt:
Deze bepaling houdt met name verband met het Europeesrechtelijk steunkader.
Artikel 14 Nadere verplichtingen subsidieontvanger
Hier is sprake van dwingend recht. Toegevoegd is een bepaling ten aanzien van het jaarlijks bekend maken van subsidiebeschikkingen. Het motief hierbij is transparantie inzake het verdelen van overheidsgelden in de vorm van subsidies.
De jarenlange subsidiepraktijk wijst uit dat het onder omstandigheden noodzakelijk is, op verzoek van de aanvrager een voorschot te verstrekken om een begin te maken met een activiteit of om een activiteit te kunnen doen plaatsvinden.
Artikel 16 Regels inzake overschotten en tekorten
Deze basis is nodig wanneer het college desgewenst nadere beleidsregels wil vaststellen op deze punten.
Artikel 17 Periodieke evaluatie en toetsing
Het periodiek evalueren geschiedt aan de hand van een jaarlijkse toetsing. Hiervoor is een toetsingskader opgesteld.
Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotbepalingen
Gebruikelijk uit een oogpunt van regelgevingstechniek is dat een verordening een zogeheten hardheidsclausule bevat. Dat geldt ook voor de Kaderverordening subsidies. De betreffende bepaling biedt het college de mogelijkheid met name op ondergeschikte punten van de verordening af te wijken wanneer daar redenen toe bestaan. Veelal zal het daarbij gaan om praktische zaken. Voor substantiële zaken is deze bepaling niet bedoeld.
Toezichthoudende ambtenaren moeten onder omstandigheden door het college ingezet kunnen worden.
Het betreft hier een algemene basisbepaling. Per beleidsregel kan door het college een specifiek overgangsrechtelijk regiem vastgesteld worden.
Artikel 21 Inwerkingtreding intrekking
Dit artikel geeft aan wanneer de verordening in werking treedt. Gekozen is voor een nieuw vast te stellen verordening en het intrekken van de bestaande, die inmiddels enkele keren tussentijds gewijzigd is.
Dit artikel bevat de naam waarmee de verordening formeel dient te worden aangeduid.