Organisatie | Bladel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening jeugdhulp 2015 |
Citeertitel | Verordening jeugdhulp 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 03-05-2018 | nieuwe regeling | 06-11-2014 | R2014.099b |
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 29-07-2014;
gelet op de artikelen 2.9, 2.10, 2.12 en 8.1.1, vierde lid, van de Jeugdwet;
gezien het advies van Commissie Inwoners;
Overwegende dat de Jeugdwet de verantwoordelijkheid voor het organiseren van goede en toegankelijke jeugdhulp bij de gemeente heeft belegd, waarbij het uitgangspunt is dat de verantwoordelijkheid voor het gezond en veilig opgroeien van jeugdigen allereerst bij de ouders en de jeugdige zelf ligt;
Overwegende de doelstellingen van het Meerjaren Beleidskader Jeugdhulp in de Kempen 2015-2019;
Hoofdstuk 1 – Algemene bepalingen
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
- Adviserend expertteam:het door het college aangewezen team van gedragswetenschappers en/of medici, die op afroep beschikbaar zijn voor Kempenteam en/of Lokaal ondersteuningsteam;
- Andere voorziening: voorziening anders dan in het kader van de Jeugdwet, op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, verenigingen, vrijwilligersinitiatieven (informele zorg), of werk en inkomen;
- Centrum voor Jeugd en Gezin+ (CJG+): verzamelnaam voor Lokaal ondersteuningsteam, Adviserend expertteam, Kempenteam voor jeugdhulp; aangestuurd door een coördinatieteam;
- Gesprek: gesprek als bedoeld in artikel 5;
- Gezinsplan: het hulpverleningsplan als bedoeld in artikel 1.1 van de wet;
- Hulpvraag: behoefte van een jeugdige of zijn ouders aan jeugdhulp in verband met opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen, als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van de wet;
-Individuele voorziening: op de jeugdige of zijn ouders toegesneden voorziening als bedoeld in artikel 2, tweede lid; die via een beschikking toegankelijk is voor een op de jeugdige of zijn ouders, die door het college in natura of bij pgb wordt verstrekt; - Melding: melding van een hulpvraag als bedoeld in artikel 4, eerste lid;
- Lokale ondersteuningsteam (LOT): uitvoeringsinstantie van overige voorzieningen; team van professionals voor lichte en/of enkelvoudige hulpvragen, verbonden met de leefgebieden van gezinnen en jeugdigen, gemandateerd voor opschaling naar Kempenteam en individuele voorziening;
- Kempenteam voor jeugdhulp: uitvoeringsinstantie van overige voorziening; team van professionals voor complexe hulpvragen, inzetbaar via Lokaal ondersteuningsteam, gemandateerd om individuele voorziening in te zetten;
- Overige voorziening: voorziening als bedoeld in artikel 2, eerste lid; waarvoor geen beschikking van het college vereist is;
- Pgb:persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 8.1.1 van de wet,zijnde een door het college verstrekt budget aan een jeugdige of zijn ouders, dat hen in staat stelt de jeugdhulp, die tot de individuele voorziening behoort, van derden te betrekken;
- Sociaal netwerk:personen behorend tot de huiselijke of andere personen waarmee een sociale relatie bestaat;
Hoofdstuk 2 - Procedure via het Lokaal Ondersteuningsteam en Kempenteam voor Jeugdhulp
Artikel 4. Registratie en vooronderzoek
Het college verzamelt in overleg met de jeugdige of zijn ouders alle voor hetgesprek over de aanvraag noodzakelijke en toegankelijke gegevens over de jeugdige en zijn situatie. Voor het gesprek verschaffen de jeugdige of zijn ouders aan het college alle overige gegevens en bescheiden die naar het oordeel van het college voor het onderzoek nodig zijn en waarover zij redelijkerwijs de beschikking kunnen krijgen. Hiertoe behoort in ieder geval een identificatiedocument als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht. Er vindt een uitwisseling plaats van alle verkregen informatie tussen jeugdige of zijn ouders en de professional van het lokaal ondersteuningsteam of het kempenteam, wanneer wenselijk.
1. In het gesprek met de jeugdige of zijn ouders en mogelijk andere betrokkenen kan gesproken worden over:
2.In de gevallen bedoeld in artikel 8.2.1 van de wet informeert het college de oudersdat een ouderbijdrage is verschuldigd en hoe deze bijdrage wordt geïnd.
3. Het college informeert de jeugdige of zijn ouders over de gang van zaken bij het gesprek, hun rechten en plichten en de vervolgprocedure en vraagt hen toestemming om hun persoonsgegevens te verwerken. Er vindt een uitwisseling plaats van alle verkregen informatie tussen jeugdige of zijn ouders en de professional van het lokaal ondersteuningsteam of het kempenteam, wanneer wenselijk.
4. Het college kan in overleg met de jeugdige of zijn ouders afzien van een gesprek.
Hoofdstuk 3 – Afweging en voorwaarden individuele voorzieningen
Artikel 7. Toekenning individuele voorzieningen via een beschikking
1. Het college kent een individuele voorziening toe op basis van het verslag en/of gezinsplan zoals bedoeld in artikel 6 tweede lid, waarin wordt vastgesteld dat de jeugdige: a. op eigen kracht of met zijn ouders of andere personen uit zijn naaste omgeving geen oplossing voor zijn hulpvraag kan vinden; b. geen oplossing kan vinden voor zijn hulpvraag door, al dan niet gedeeltelijk, gebruik te maken van een overige voorziening, of c. geen oplossing kan vinden voor zijn hulpvraag door, al dan niet gedeeltelijk, gebruik te maken van een andere voorziening;
2. Het college kent eveneens een individuele voorziening toe voor zover met betrekking tot de jeugdige een verwijzing zoals bedoeld in artikel 3, tweede lid, is afgegeven;
3. In de beschikking tot verstrekking van een individuele voorziening wordt in ieder geval aangegeven of de individuele jeugdhulpvoorziening in natura of als pgb wordt verstrekt en wordt tevens aangegeven hoe bezwaar tegen de beschikking kan worden gemaakt.
4. Indien er sprake is van een wachtlijst voor de individuele voorziening, verplicht het college zich, indien mogelijk en wenselijk, een (tijdelijk) vervangende vorm van jeugdhulp te verstrekken.
5. Bij het verstrekken van een individuele voorziening in natura wordt in de beschikking in ieder geval vastgelegd:
a. welke voorziening wordt verstrekt en wat het beoogde resultaat daarvan is;
b. wat de ingangsdatum en duur van de verstrekking is;
c. welke gecontracteerde of gesubsidieerde aanbieder van jeugdhulp de voorziening verstrekt, en indien van toepassing;
d. welke andere voorzieningen en/of overige voorzieningen relevant zijn of kunnen zijn.
6. Bij het verstrekken van een individuele voorziening als pgb wordt in de beschikking vastgelegd:
a. voor welke individuele voorziening het pgb kan worden aangewend;
b. welke kwaliteitseisen gelden voor de besteding van het pgb;
c. wat de hoogte van het pgb is en hoe deze is berekend;
d. hoe de feitelijke betaling ten laste van het verstrekte pgb plaatsvindt;
e. wat de duur is van de verstrekking waarvoor het pgb is bedoeld, en
f. de wijze van verantwoording van de besteding van het pgb.
7. Als sprake is van een te betalen ouderbijdrage wordt hierover informatie in de beschikking opgenomen.
8. Het college monitort en draagt samen met de jeugdige of zijn ouders zorg voor de uitvoer van het gezinsplan. Indien de monitoring of de actuele situatie daartoe aanleiding geeft, wordt het gezinsplan aangepast.
1. Het college verstrekt in overeenstemming met artikel 8.1.1 van de wet alleen een individuele voorziening in de vorm van een pgb:
a. als de jeugdige of zijn ouders, al dan niet met hulp uit hun sociale netwerk dan wel van een curator, bewindvoerder, mentor of gemachtigde, in staat zijn de aan een pgb verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren;
b. als de jeugdige of zijn ouders overtuigend kunnen motiveren waarom zij de individuele voorziening die door een aanbieder wordt geleverd, niet passend achten;
c. als naar het oordeel van het college is gewaarborgd dat de jeugdhulp die de jeugdige of zijn ouders willen betrekken van een aanbieder of een persoon die behoort tot het sociale netwerk, van goede kwaliteit is;
d. voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die door de jeugdige of zijn ouders zijn aangegeven, na is te gaan of de voorziening noodzakelijk is en als goedkoopste adequate voorziening aan te merken valt;
e. als de jeugdige of zijn ouders de kosten die uitstijgen boven ten hoogste het maximum van de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate individuele voorziening in natura, zelf willen bekostigen.
2. De hoogte van een pgb wordt bepaald aan de hand van en tot het maximum van de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate individuele voorziening in natura.
3. Degene aan wie een pgb wordt verstrekt, kan de individuele voorziening uitsluitend betrekken van een persoon die behoort tot zijn sociale netwerk indien deze persoon:
a. voor zijn diensten niet meer krijgt betaald dan het vastgesteld bedrag in de nadere regels conform lid 4;
b. niet heeft aangegeven dat de zorg aan de ontvanger van het pgb hem te zwaar valt;
c. het pgb niet zal gebruiken voor de betaling van tussenpersonen of belangbehartigers, en
d. op geen enkele wijze druk op de ontvanger van het pgb heeft uitgeoefend bij diens besluitvorming.
4. Het college stelt nadere regels over de wijze waarop de hoogte van een pgb wordt vastgesteld.
5. De jeugdige of zijn ouders hebben niet de mogelijkheid om te kiezen voor een persoonsgebonden budget als er overwegende bezwaren zijn als bedoeld in artikel 8.1.1 van de wet. Tevens is er geen recht op een persoonsgebonden budget indien de jeugdige of zijn ouders zich eerder niet heeft gehouden aan, bij eerdere verstrekking van een pgb, opgelegde verplichtingen. Wanneer de aanvraag betrekking heeft op kosten die de jeugdige of zijn ouders maakten, voorafgaand aan de indiening van de aanvraag en niet meer is na te gaan of de ingekochte voorziening noodzakelijk was, kan er achteraf geen pgb worden toegekend.
6. De medewerkers van de overige voorzieningen (het lokaal ondersteuningsteam en het kempenteam) adviseren het college over het verstrekken van het pgb.
Hoofdstuk 4 - Overige bepalingen
Artikel 9. Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering
1.Onverminderd artikel 8.1.2 van de wet doen een jeugdige of zijn ouders op verzoek ofonverwijld uit eigen beweging aan het college mededeling van alle feiten enomstandigheden, waarvan hen redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleidingkunnen zijn tot heroverweging van een beslissing aangaande een individuelevoorziening.
2.Onverminderd artikel 8.1.4 van de wet kan het college een besluit, genomen op grondvan deze verordening herzien dan wel intrekken indien het college vaststelt dat:
a.de jeugdige of zijn ouders onjuiste of onvolledige gegevens hebben verstrekt ende verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere besluit zou hebbengeleid;
b.de jeugdige of zijn ouders niet langer op de individuele voorziening of op hetdaarmee samenhangende pgb zijn aangewezen;
c.de individuele voorziening of het daarmee samenhangende pgb niet meer
d. de jeugdige of zijn ouders niet voldoen aan de voorwaarden van het pgb, of
e. de jeugdige of zijn ouders de individuele voorziening niet of voor een ander doel gebruiken dan waarvoor het is bestemd.
3.Indien het college een beslissing op grond van het tweede lid, onder a, heeft
ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens opzettelijkheeft plaatsgevonden, kan het college geheel of gedeeltelijk de geldswaardevorderen van de ten onrechte genoten individuele voorziening of het ten onrechtegenoten pgb.
4.Een besluit tot verlening van een pgb kan worden ingetrokken indien blijkt dat hetpgb binnen zes maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging vande voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.
5. Het college onderzoekt uit het oogpunt van kwaliteit van de geleverde zorg, al dan niet steekproefsgewijs, de bestedingen van het pgb.
Artikel 10. Verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerders kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering
1.Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding bij devaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren jeugdhulp ofuit te voeren kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering, in ieder gevalrekening met:
2. Het college kan bij nadere regeling de aanvullende kwaliteitsregels voor aanbieders van jeugdhulp vaststellen en legt deze regels voor ten consultatie aan de adviesraden van de gemeente.
Indien een jeugdige of zijn ouders een klacht heeft over het Lokale ondersteuningsteam of het Kempenteam voor Jeugdhulp of de aanbieders van de individuele jeugdhulpvoorziening, dan is niet de regeling van de gemeente van toepassing, maar dient de regeling van de betreffende organisatie te worden toegepast.
Het college draagt zorg voor een privacyprotocol dat voldoet aan de Wet bescherming persoonsgegevens.
Artikel 14. Clientparticipatie
Het college stelt cliënten en vertegenwoordigers van cliëntgroepen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende jeugdhulp te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende jeugdhulp, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.
Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt eenmaal per 2 jaar geëvalueerd. Indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft, wordt het beleid en de verordening vervolgens aangepast.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de jeugdige of zijn ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing van deze verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Voor zover noodzakelijk voor de uitvoering van deze verordening, kan het collegenadere regels stellen.