Organisatie | Meerssen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Reinigingsheffingen Meerssen 2014 |
Citeertitel | Verordening Reinigingsheffingen Meerssen 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 12-12-2013 de Geulbode 8 januari 2014 | verordening |
Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Meerssen 2014
Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing
Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit
1. Onder de naam “afvalstoffenheffing” wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer (Stb. 1994, 80).
2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
1. De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:
a. degene die naar de omstandigheden beoordeeld, al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht, gebruik maakt van het perceel;
b. Ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruike is afgestaan: degene die datgedeelte ten gebruike heeft afgestaan.
1. De belasting als bedoeld in hoofdstuk 1.1. van de tarieventabel wordt bij wege van aanslag geheven.
2. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.2. van de tarieventabel wordt geheven bij wege van gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop de verschuldigde belasting is vermeld, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
1. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1. van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1. van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat voor de belasting als bedoeld in hoofdstuk 1.1. van de tarieventabel aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
4. Ontheffingen van minder dan €10,00 worden niet verleend.
5. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.
6. Belastingaanslagen van minder dan €10,00 worden niet opgelegd.
7. Voor toepassing van het bepaalde in het vierde lid wordt het totaal van de op één verminderingsbeschikking verenigde ontheffingen rioolrechten, afvalstoffenheffing, reinigingsrechten en hondenbelasting als één ontheffing aangemerkt.
8. Voor toepassing van het bepaalde in het zesde lid wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen onroerende-zaakbelastingen en andere heffingen aangemerkt als één belastingaanslag.
Artikel 9 Termijnen van betaling
1. In afwijking van artikel 9,eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de op grond van artikel 7, eerste lid, verschuldigde belasting worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede drie maanden later.
2. In gevallen bedoeld in het eerste lid geldt in afwijking in zoverre van het aldaar bepaalde, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 9 gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
3. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing.
4. De op grond van artikel 7, tweede lid, verschuldigde belasting, moet worden betaald op het moment van uitreiking van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen 30 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.
5. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Hoofdstuk III Reinigingsrechten
1. De rechten bedoeld in hoofdstuk 2.1. van de tarieventabel worden bij wege van aanslag geheven.
2. De rechten bedoeld in hoofdstuk 2.2. van de tarieventabel worden geheven bij wege van gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het verschuldigde bedrag is vermeld, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur.
Artikel 15 Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang
1. De rechten bedoeld in hoofdstuk 2.1. van de tarieventabel zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt zijn de rechten verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
4. Ontheffingen van minder dan €10,00 worden niet verleend.
5. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.
6. Belastingaanslagen van minder dan €10,00 worden niet opgelegd.
7. Voor toepassing van het bepaalde in het vierde lid wordt het totaal van de op één verminderingsbeschikking verenigde ontheffingen rioolrechten, afvalstoffenheffing, reinigingsrechten en hondenbelasting als één ontheffing aangemerkt.
8. Voor toepassing van het bepaalde in het zesde lid wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen onroerende-zaakbelastingen en andere heffingen aangemerkt als één belastingaanslag.
Artikel 16 Termijnen van betaling
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de op grond van artikel 14, eerste lid, verschuldigde rechten worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede drie maanden later.
2. In gevallen bedoeld in het eerste lid geldt in afwijking in zoverre van het aldaar bepaalde, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen worden betaald in 9 gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.
3. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing.
4. De op grond van artikel 14, tweede lid, verschuldigde rechten moeten worden betaald op het moment van uitreiking van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen zes weken na de dagtekening van de kennisgeving.
5. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Hoofdstuk IV Aanvullende bepalingen
Artikel 19 Inwerkingtreding en citeerartikel
1. De “Verordening Reinigingsheffingen Meerssen 2012”, vastgesteld bij raadsbesluit van 15 december 2011 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking.
3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.
4. Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening reinigingsheffingen Meerssen 2014”.
Tarieventabel behorende bij de Verordening reinigingsheffingen Meerssen 2014
Hoofdstuk 1.1. Maatstaven en jaarlijkse tarieven afvalstoffenheffing
De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar:
1. Voor een éénpersoonshuishouden €149,00
2. Voor een meerpersoonshuishouden €162,00
3. Toeslag bij gebruik van ondergrondse afvalcontainer voor een éénpersoonshuishouden €14,00
4. Toeslag bij gebruik van ondergrondse afvalcontainer voor een meerpersoonshuishouden €21,00
Hoofdstuk 1.2. Maatstaven en overige tarieven afvalstoffenheffing
Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1. bedraagt de belasting voor het ter beschikking stellen van een gemeentelijke bordeauxrode restafvalzak:
Per gemeentelijke bordeauxrode restafvalzak van 50 L €0,70
Per gemeentelijke bordeauxrode restafvalzak van 25 L €0,35
Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1. bedragen de vervangingskosten bij het kwijtraken van een toegangspas voor de ondergrondse inzamelvoorziening (bijvoorbeeld bij diefstal of verlies): €13,50
Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting voor het achterlaten van grove huishoudelijke afvalstoffen op een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaats:
- grof tuinaval (maximaal 2 m³ per aanbieding) gratis
- glazen potten en flessen gratis
- elektr(on)ische apparatuur gratis
- kunststof verpakkingen gratis
- afgewerkte olie (maximaal 5 liter per aanbieding) gratis
- asbest (maximaal 15 m² per aanbieding) gratis
- autobanden met of zonder velg (max. 4 stuks per aanbieding) gratis
- schoon bouwpuin (maximaal 2 m³ per aanbieding) gratis
- schone grond (maximaal 2 m³ per aanbieding) gratis
- hout (maximaal 2 m³ per aanbieding) gratis
1. aangeboden in een gemeentelijke bordeauxrode restafvalzak van 25 liter (maximaal gewicht per aangeboden zak: 3,5 kg) gratis
2. aangeboden in een gemeentelijke bordeauxrode restafvalzak van van 50 liter (maximaal gewicht per aangeboden zak: 7 kg) gratis
3. aangeboden in een niet gemeentelijke restafvalzak van maximaal 50 liter (maximaal gewicht per aangeboden zak: 7 kg) er zak €1,50
4. aangeboden in een niet gemeentelijke restafvalzak van maximaal 100 liter (maximaal gewicht per aangeboden zak: 14 kg) per zak €3,00
- grof huishoudelijk restafval (maximaal 2 m³ per aanbieding), per m³ €20,00 *
- dakleer (maximaal 0,5m³ per aanbieding), per 0,5m³ €10,00 *
*) De afrekenhoeveelheden bedragen naar rato van de aangeboden hoeveelheid van de betreffende afvalstof, een evenredig deel van het tarief, op basis van de navolgende vastgestelde deelhoeveelheden: ¼ , ½, 1, 1½ en 2 m³
Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting voor het aan huis ophalen van:
- grof tuinafval, mits met gewoon touw degelijk gebundeld, met een maximale lengte van 1½ meter en een maximaal gewicht van 25 kg, per bundel, €14,00 per vracht aan transportkosten
- grof huishoudelijk afval, €14,00 per vracht aan transportkosten plus €20,00 per aangeboden m³ afval aan verwerkingskosten
- Elektr(on)ische apparatuur (inclusief koel- en vrieskasten),€7,00 per ophaalbeurt (één of meerdere apparaten)