Organisatie | Waalwijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Maatschappelijke ondersteuning gemeente Waalwijk 2015 |
Citeertitel | Verordening Maatschappelijke ondersteuning gemeente Waalwijk 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen.
Wet maatschappelijke ondersteuning, art. 5
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 06-04-2016 | Nieuwe regeling. | 11-12-2014 GVOP-2014-107026 | 2015/019 |
De raad van de gemeente Waalwijk;
Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 4 november 2014
Gelet op de artikelen 2.1.3, 2.1.4, eerste, tweede, derde en zevende lid, 2.1.5, eerste lid, 2.1.6, 2.1.7, 2.3.6, vierde lid, en 2.6.6, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
Overwegende dat burgers een eigen verantwoordelijkheid dragen voor de wijze waarop zij hun leven inrichten en deelnemen aan het maatschappelijk leven; dat van burgers verwacht mag worden dat zij elkaar daarin naar vermogen bijstaan; dat burgers die zelf, dan wel samen met personen in hun omgeving onvoldoende zelfredzaam zijn of onvoldoende in staat zijn tot participatie, een beroep moeten kunnen doen op ondersteuning door de gemeente, zodat zij zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kunnen blijven wonen; dat het noodzakelijk is om regels vast te stellen ter uitvoering van het beleidsplan als bedoeld in artikel 2.1.2 van de wet met betrekking tot de ondersteuning bij de versterking van de zelfredzaamheid en participatie van personen met een beperking of met chronische psychische of psychosociale problemen, beschermd wonen en opvang, en dat het noodzakelijk is om de toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een beperking te bevorderen en daarmee bij te dragen aan het realiseren van een inclusieve samenleving;
Vast te stellen de Verordening Maatschappelijke ondersteuning Waalwijk 2015.
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.
In staat zijn tot het uitvoeren van de noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen en het voeren van een gestructureerd huishouden.
Persoon die gebruik maakt van een algemene voorziening of aan wie een maatwerkvoorziening of
persoonsgebonden budget is verstrekt of door of namens wie een melding is gedaan als bedoeld in
artikel 2.3.2, eerste lid, van de wet.
Personen uit de huiselijke kring of andere personen met wie de cliënt een sociale relatie onderhoudt.
Melding aan het college zoals bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van de wet.
Gesprek in het kader van het onderzoek als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van de wet.
Behoefte aan maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van de wet.
Het integraal plan van aanpak beschrijft de doelen van de hulpverlening. Hierin zijn alle activiteiten
opgenomen die worden ondernomen om de gestelde doelen te behalen. Het kan zowel gaan om
datgene wat het sociaal netwerk zelf doet, vanuit het uitgangspunt benutting van eigen
kracht, aangevuld met inzet van Gebruikelijke hulp, Mantelzorg, Algemene voorzieningen,
Maatwerkvoorzieningen c.q. individuele voorzieningen. De aanpak is altijd gericht op de
hoofddoelen: iedereen is sociaal economisch zelfredzaam, iedere jongere haalt een startkwalificatie
en ieder huishouden heeft minimaal 1 kostwinner.
Een beschikking zoals omschreven in artikel 1:3 Algemene wet bestuursrecht van het college van Waalwijk over de Toegang tot begeleiding en/of kortdurend verblijf.
Eigen bijdrage als bedoeld in artikel 2.1.4, eerste lid, van de wet.
Persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 1.1.1 van de wet;
Op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van een persoon afgestemd geheel van
diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen:
Voorziening die niet speciaal is bedoeld voor mensen met een beperking en die algemeen verkrijgbaar is en niet of niet veel duurder is dan vergelijkbare producten.
Voorziening anders dan in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.
Algemene voorziening of andere voorziening waarmee aan de hulpvraag tegemoet wordt gekomen.
Een persoon, aangewezen door het college, die is belast met het houden van toezicht op de naleving
van het bepaalde, bij of krachtens de Wmo 2015 (Wmo 2015, artikel 6.1, lid 1).
HOOFDSTUK 2 Procedureregels aanvraag maatschappelijke ondersteuning
Artikel 3. Cliëntondersteuning
Het college zorgt ervoor dat ingezetenen een beroep kunnen doen op kosteloze cliëntondersteuning, waarbij het belang van de cliënt uitgangspunt is.
Voor het gesprek verschaft de cliënt het college alle overige gegevens en bescheiden die naar het oordeel van het college voor het onderzoek noodzakelijk zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen. De cliënt verstrekt in ieder geval een identificatiedocument als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage.
Het college onderzoekt in een gesprek tussen deskundigen en degene door of namens wie de melding is gedaan, dan wel diens vertegenwoordiger en waar mogelijk met de mantelzorger of mantelzorgers en desgewenst familie, binnen de gestelde termijn en voor zover nodig:
de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene voorziening, zoals opgenomen in het beleidsplan, bedoeld in artikel 2.1.2 van de wet, of door het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten te komen tot verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie, of de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene voorziening te voorzien in zijn behoefte aan beschermd wonen of opvang;
de mogelijkheden om door middel van voorliggende voorzieningen of door samen met zorgverzekeraars en zorgaanbieders als bedoeld in de Zorgverzekeringswet en andere partijen op het gebied van publieke gezondheid, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen, te komen tot een zo goed mogelijk afgestemde dienstverlening met het oog op de behoefte aan verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie of aan beschermd wonen of opvang;
HOOFDSTUK 4 Beoordeling van de aanspraak
Artikel 8. Criteria voor een maatwerkvoorziening
Een cliënt komt in aanmerking voor een maatwerkvoorziening:
ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie die de cliënt ondervindt, voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen.
De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 5 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven, of
b.ter compensatie van de problemen bij het zich handhaven in de samenleving van de cliënt met psychische of psychosociale problemen en de cliënt die de thuissituatie heeft verlaten, al dan niet in verband met risico’s voor zijn veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, voor zover de cliënt deze problemen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen.
De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 5 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het voorzien in de behoefte van de cliënt aan beschermd wonen of opvang en aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld zich zo snel mogelijk weer op eigen kracht te handhaven in de samenleving.
HOOFDSTUK 5 Persoonsgebonden budget
De hoogte van een pgb voor een product wordt bepaald op ten hoogste de kostprijs van het product die de aanvrager op dat moment zou hebben ontvangen als het product in natura zou zijn verstrekt. Als de naturaverstrekking een tweedehands voorziening betreft, wordt de kostprijs daarop gebaseerd, met een looptijd gelijk aan de verkorte termijn waarop het product technische is afgeschreven, rekening houdend met onderhoud en verzekering. Als de naturaverstrekking een nieuwe voorziening betreft, wordt de kostprijs daarop gebaseerd, rekening houdend met een eventueel door de gemeente te ontvangen korting en rekening houdend met onderhoud en verzekering.
HOOFDSTUK 6 Bijdrage in de kosten
Artikel 12. Regels voor eigen bijdrage in de kosten van maatwerkvoorzieningen en algemene
1. a. Een cliënt kan een eigen bijdrage opgelegd krijgen voor het gebruik van een algemene voorziening, niet zijnde cliëntondersteuning, en
Een cliënt is een eigen bijdrage in de kosten verschuldigd voor een maatwerkvoorziening dan wel pgb, zolang hij van de maatwerkvoorziening gebruik maakt of gedurende de periode waarvoor het pgb wordt verstrekt, overeenkomstig het Besluit maatschappelijke ondersteuning, en afhankelijk van het inkomen en vermogen van de cliënt en zijn echtgenoot.
Als de bijdrage voor een maatwerkvoorziening of pgb ten behoeve van een woningaanpassing voor een minderjarige cliënt is verschuldigd, is de bijdrage verschuldigd door de onderhoudsplichtige ouders, daaronder begrepen degene tegen wie een op artikel 394 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek gegrond verzoek is afgewezen, en degene die anders dan als ouder samen met de ouder het gezag uitoefent over een cliënt.
HOOFDSTUK 9 Overige bepalingen
Artikel 17. Verhouding prijs en kwaliteit levering voorziening door derden
1o. aanmeten, leveren en plaatsen van de voorziening;
2o. instructie over het gebruik van de voorziening;
Artikel 18. Jaarlijkse waardering mantelzorgers
Het college bepaalt bij nadere regeling waaruit de jaarlijkse blijk van waardering voor mantelzorgers van cliënten in de gemeente bestaat.
Artikel 21. Betrekken van ingezetenen bij het beleid
Het college betrekt ingezetenen van de gemeente, waaronder in ieder geval cliënten of hun vertegenwoordigers, bij de voorbereiding van het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning, overeenkomstig de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet gestelde regels met betrekking tot de wijze waarop inspraak wordt verleend.
Het college stelt ingezetenen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende maatschappelijke ondersteuning, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.
Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt eenmaal per 4 jaar geëvalueerd. Het college zendt hiertoe telkens 4 jaar na de inwerkingtreding van de verordening aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de verordening in de praktijk.
Artikel 25. Intrekking oude verordening en overgangsrecht
Een cliënt houdt recht op een lopende voorziening verstrekt op grond van de Verordening Wmo gemeente Waalwijk 2014, totdat het college een nieuw besluit heeft genomen waarbij het besluit waarmee deze voorziening is verstrekt, wordt ingetrokken of totdat de looptijd van de oorspronkelijke beschikking is verstreken.