Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Meerssen

Regeling Melding Vermoeden Misstanden gemeente Meerssen 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMeerssen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRegeling Melding Vermoeden Misstanden gemeente Meerssen 2013
CiteertitelRegeling Melding Vermoeden Misstanden gemeente Meerssen 2013
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Meerssen (CAR/UWO), art. 15:2 

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-06-201310-03-2015nieuwe regeling

31-05-2013

de Geulbode 12 juni 2013

Obekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

Regeling Melding Vermoeden Misstanden gemeente Meerssen 2013

 

 

Regeling Melding Vermoeden Misstanden gemeente Meerssen 2013

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • -

    ambtenaar: de ambtenaar bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onderdeel a en artikel 1:2, onderdeel c, d, e, g, h van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Meerssen (CAR/UWO), alsmede de persoon die anders dan op basis van een aanstelling of een arbeidsovereenkomst bij de gemeente werkzaam is;

  • -

    melder: de ambtenaar die een vermoeden van een misstand meldt overeenkomstig hoofdstuk 2 of 3 van deze regeling;

  • -

    vertrouwenspersoon: de Regionale Vertrouwenspersoon Integriteit Zuid-Limburg;

  • -

    meldpunt: de landelijke Commissie Klokkenluiders Gemeentelijke Overheid;

  • -

    vermoeden van een misstand: een op redelijke gronden gebaseerd vermoeden met betrekking tot de gemeentelijke organisatie waar de ambtenaar werkzaam is omtrent:

    • a.

      een strafbaar feit;

    • b.

      een schending van regelgeving of beleidsregels;

    • c.

      het misleiden van justitie;

    • d.

      een gevaar voor de volksgezondheid, de veiligheid of het milieu, of

    • e.

      het bewust achterhouden van informatie over deze feiten.

Hoofdstuk 2 Interne meldingsprocedure

Artikel 2 Melding

  • 1.

    De ambtenaar doet een melding bij zijn leidinggevende, bij de vertrouwenspersoon of, indien daartoe aanleiding bestaat, rechtstreeks bij het meldpunt.

  • 2.

    Een melding laat de wettelijke verplichting tot het doen van aangifte van een strafbaar feit onverlet.

Artikel 3 Melding door een gewezen ambtenaar

De gewezen ambtenaar die een vermoeden van een misstand wil melden doet dit binnen een periode van twaalf maanden na zijn ontslag of beëindiging van zijn werkzaamheden voor de gemeente bij zijn voormalig leidinggevende of bij de vertrouwenspersoon. Hij kan alleen een melding van een vermoeden van een misstand doen als hij in de hoedanigheid van ambtenaar kennis heeft gekregen van het vermoeden.

Voor de in dit artikel bedoelde gewezen ambtenaar zijn artikelen 4 tot en met 13 van deze regeling van toepassing.

Artikel 4 Identiteit ambtenaar

  • 1.

    De persoon of entiteit bij wie een melding wordt gedaan maakt de identiteit van de ambtenaar die de melding doet niet bekend zonder instemming van de ambtenaar.

  • 2.

    Diegenen die betrokken zijn bij de behandeling van een melding gaan op behoorlijke en zorgvuldige wijze met de identiteit van de melder om.

Artikel 5 Informeren van college

De persoon of entiteit bij wie een melding is gedaan draagt er zorg voor dat het college onverwijld op de hoogte wordt gesteld van de melding en van de datum waarop de melding ontvangen is.

Artikel 6 Onderzoek door college

  • 1.

    Het college stelt na ontvangst van de mededeling over de melding onverwijld een onderzoek in.

  • 2.

    Het college zendt aan de ambtenaar dan wel de vertrouwenspersoon die een vermoeden van een misstand heeft gemeld, een ontvangstbevestiging. De ontvangstbevestiging bevat het gemelde vermoeden van een misstand en het moment waarop de ambtenaar het vermoeden aan de leidinggevende of de vertrouwenspersoon heeft gemeld.

  • 3.

    Het college informeert de persoon of personen op wie een melding betrekking heeft over de melding, tenzij daardoor het onderzoeksbelang kan worden geschaad.

Artikel 7 Standpunt college

  • 1.

    Het college stelt de ambtenaar of de entiteit bij wie de ambtenaar melding heeft gedaan binnen twaalf weken schriftelijk op de hoogte van zijn standpunt omtrent het gemelde vermoeden van een misstand.

  • 2.

    Indien niet binnen twaalf weken uitvoering kan worden gegeven aan het eerste lid wordt de ambtenaar of entiteit bij wie de ambtenaar melding heeft gedaan voordat deze termijn is verlopen daarvan schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte gesteld. Daarbij wordt de termijn aangegeven waarbinnen de ambtenaar of entiteit een kennisgeving als bedoeld in het eerste lid ontvangt.

Artikel 8 Jaarverslag

Het college maakt jaarlijks een verslag van de aard en de omvang van het aantal interne meldingen. Dit verslag wordt aan de Ondernemingsraad gestuurd en openbaar gemaakt.

Hoofdstuk 3 Externe meldingsprocedure bij het meldpunt

Artikel 9 Het meldpunt

  • 1.

    De landelijke Commissie Klokkenluiders Gemeentelijke Overheid fungeert als extern meldpunt.

  • 2.

    Het meldpunt heeft tot taak een door de ambtenaar gemeld vermoeden van een misstand te onderzoeken en het college daarover te adviseren.

Artikel 10 Melding bij het meldpunt

  • 1.

    De ambtenaar kan het vermoeden van een misstand binnen redelijke termijn melden bij het meldpunt, indien

    a. hij het niet eens is met het standpunt bedoeld in artikel 7; b. hij geen standpunt heeft ontvangen binnen de termijnen bedoeld in artikel 7.

  • 2.

    Het meldpunt maakt de identiteit van de ambtenaar niet bekend zonder instemming van de ambtenaar.

Artikel 10a Rechtstreekse melding bij het meldpunt.

Indien zwaarwegende belangen de toepassing van de interne procedure in weg staan, kan de ambtenaar het vermoeden van een misstand rechtstreeks melden bij het meldpunt

Artikel 11 Ontvangstbevestiging en onderzoek

  • 1.

    Het meldpunt bevestigt de ontvangst van een melding van een vermoeden van een misstand aan de ambtenaar die het vermoeden heeft gemeld.

  • 2.

    Het meldpunt draagt er zorg voor dat het college op de hoogte wordt gesteld van de melding bij het meldpunt.

  • 3.

    Het college informeert de persoon of personen op wie een melding betrekking heeft over de melding bij het meldpunt, tenzij het onderzoeksbelang hierdoor kan worden geschaad.

  • 4.

    Indien het meldpunt dit voor de uitoefening van zijn taak noodzakelijk acht, stelt het een onderzoek in.

  • 5.

    Ten behoeve van het onderzoek genoemd in lid 4 van dit artikel is het meldpunt bevoegd bij het college alle inlichtingen in te winnen die het voor de vorming van zijn advies nodig acht. Het college verschaft het meldpunt alle inlichtingen.

  • 6.

    Het meldpunt kan het onderzoek of gedeelten daarvan opdragen aan een van zijn leden of aan een deskundige.

  • 7.

    Wanneer de inhoud van bepaalde door het college verstrekte informatie vanwege het vertrouwelijke karakter uitsluitend ter kennisneming van het meldpunt dient te blijven, wordt dit aan het meldpunt meegedeeld. Het meldpunt beveiligt informatie met een vertrouwelijk karakter tegen kennisneming door onbevoegden.

Artikel 12 Niet-ontvankelijkheid

Het meldpunt verklaart de melding niet ontvankelijk indien:

  • a.

    de misstand niet van voldoende gewicht is;

  • b.

    de melder niet valt onder de definitie van ambtenaar op grond van deze regeling;

  • c.

    de ambtenaar de procedure bedoeld in artikel 2 of 3 niet heeft gevolgd en artikel 10a niet van toepassing is;

  • d.

    de ambtenaar de procedure bedoeld in artikel 2 of 3 heeft gevolgd, maar de termijn bedoeld in artikel 7 nog niet is verstreken;

  • e.

    de melding niet binnen redelijke termijn is geschied.

Artikel 13 Advies van het meldpunt

  • 1.

    Indien de melding ontvankelijk is, legt het meldpunt binnen twaalf weken zijn bevindingen neer in een advies aan het college. Het meldpunt zendt een afschrift van het advies aan de ambtenaar met inachtneming van het eventueel vertrouwelijk karakter van de aan het meldpunt verstrekte informatie.

  • 2.

    Indien niet binnen twaalf weken een advies kan worden gegeven wordt de melder en/of de vertrouwenspersoon alsmede het college voordat deze termijn is verlopen daarvan schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte gesteld. Daarbij wordt de termijn aangegeven waarbinnen het advies als bedoeld in het eerste lid gereed is.

  • 3.

    Het advies wordt in geanonimiseerde vorm en met inachtneming van het eventueel vertrouwelijke karakter van de aan het meldpunt verstrekte informatie en de ter zake geldende wettelijke bepalingen openbaar gemaakt op een wijze die het meldpunt geëigend acht, tenzij zwaarwegende belangen zich hiertegen verzetten.

Artikel 14 Standpunt college naar aanleiding van het advies van het meldpunt

  • 1.

    Het college stelt binnen twee weken na ontvangst van het advies van het meldpunt de melder alsmede het meldpunt schriftelijk op de hoogte van zijn standpunt.

  • 2.

    Aan de melder van wie de identiteit niet bekend is gemaakt door het meldpunt zal het college het standpunt via het meldpunt doen toekomen.

  • 3.

    Een van het advies afwijkend standpunt wordt gemotiveerd.

Artikel 15 Jaarverslag

  • 1.

    Jaarlijks wordt door het meldpunt een verslag opgemaakt.

  • 2.

    In dat verslag wordt in geanonimiseerde zin en met inachtneming van de ter zake wettelijke bepalingen gemeld:

    a. het aantal en de aard van de meldingen van een vermoeden van een misstand; b. het aantal meldingen dat niet heeft geleid tot een onderzoek; c. het aantal onderzoeken dat het meldpunt heeft verricht; d. het aantal adviezen en de aard van de adviezen dat het meldpunt heeft uitgebracht.

    3. Dit jaarverslag wordt aan het college en de Ondernemingsraad gestuurd en openbaar gemaakt.

Hoofdstuk 4 Bescherming tegen gevolgen van de melding

Artikel 16 Bescherming van de ambtenaar

  • 1.

    De ambtenaar zal als gevolg van de melding van een vermoeden van een misstand geen nadelige gevolgen ondervinden voor zijn rechtspositie. Onder nadelige gevolgen worden in ieder geval verstaan besluiten tot:

    a. het verlenen van ongevraagd ontslag; b. het niet verlengen van een aanstelling voor bepaalde tijd; c. het niet omzetten van een aanstelling voor bepaalde tijd in een vaste aanstelling; d. de opgelegde benoeming in een andere functie e. het treffen van disciplinaire maatregelen; f. het onthouden van salarisverhoging, incidentele beloning of toekenning van vergoedingen; g. het onthouden van promotiekansen en h. het afwijzen van een verlofaanvraag,

    voor zover deze besluiten worden genomen vanwege de door de ambtenaar gedane melding van een vermoeden van een misstand.

  • 2.

    Het college draagt er zorg voor dat de melder ook anderszins bij de uitoefening van zijn functie geen nadelige gevolgen van de melding ondervindt.

  • 3.

    Het bepaalde in lid 1 en 2 van dit artikel geldt ook voor de ambtenaar die te goeder trouw een vermoeden van een misstand meldt in een andere organisatiedan die van de gemeente, volgens een bij die organisatie geldende regeling. De bescherming geldt alleen als de ambtenaar

    - uit hoofde van zijn functie met die andere organisatie samenwerkt of heeft samengewerkt; - uit hoofde van zijn functie kennis heeft verkregen van de vermoede misstand; - het vermoeden van de misstand tijdig bij zijn leidinggevende heeft gemeld; - zich heeft gehouden aan de afspraken die ter zake van deze melding met hem zijn gemaakt door het college.

Artikel 17 Bescherming van de vertrouwenspersoon

De vertrouwenspersoon wordt op geen enkele wijze benadeeld als gevolg van het uitoefenen van de hem bij deze regeling toebedeelde taken.  

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 18 Intrekking en inwerkingtreding1. Deze regeling treedt in werking op 15 juni 2013.2. De Regeling Klokkenluiders gemeente Meerssen 2003 wordt per 15 juni 2013 ingetrokken.Artikel 19 CiteertitelDeze regeling kan worden aangehaald als Regeling Melding Vermoeden Misstanden gemeente Meerssen 2013.

Toelichting bij de Regeling Melding Vermoeden Misstanden gemeente Meerssen 2013Algemeen

In 2003 is in de Ambtenarenwet een nieuw artikel opgenomen (artikel 125 quinquies, vierde lid, en deels een uitwerking van artikel 125, eerste lid onder f, van de Ambtenarenwet) met de verplichting voor de werkgever om procedurevoorschriften vast te stellen voor het melden van vermoedens van misstanden binnen de organisatie waar de melder werkzaam is.

In de CAR/UWO is deze verplichting opgenomen in het artikel 15:2 ‘Klokkenluiders’. Hierin staat dat het college een regeling vaststelt voor het omgaan met vermoedens van misstanden. Op 20 januari 2004 heeft het college van B&W de Regeling Klokkenluiders gemeente Meerssen 2003 vastgesteld. De voorbeeldregeling van het LOGA (Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden) is leidend geweest voor die regeling.

In 2003 is voor de sector gemeenten de landelijke Commissie Klokkenluiders Gemeentelijke Overheid ingesteld. Deze fungeert als extern meldpunt voor die gemeenten die de Commissie als zodanig aanwijzen. Het college van B&W heeft op 1 juli 2010 deze commissie als extern meldpunt aangewezen. De externe procedure verloopt conform het gestelde in het Besluit Commissie Klokkenluiders Gemeentelijke Overheid en de door de commissie vastgestelde werkwijze.

In 2008 zijn de klokkenluiderregelingen bij de overheid in opdracht van het ministerie van BZK geëvalueerd. Het rapport «Evaluatie klokkenluiderregelingen publieke sector» (Kamerstukken II, 2007/08, 28 844, nr. 13) bevat duidelijke conclusies en verbeterpunten.

Een belangrijke conclusie was dat lang niet alle vermoedens van misstanden worden gemeld. Het rapport noemt verbeterpunten voor de meldingsprocedure en voor de bescherming van de melder. Hieruit is een nieuwe voorbeeldregeling voortgevloeid.

Ook de regelingen voor de provincies en Rijk zijn naar aanleiding van de evaluatie aangepast.

De nieuwe Regeling Melding Vermoeden Misstanden gemeente Meerssen 2013 is inhoudelijk gelijk aan de voorbeeldregeling van het LOGA. In de nieuwe regeling zijn ten opzichte van de Regeling Klokkenluiders gemeente Meerssen 2003 met name de volgende zaken aangepast:

  • -

    de kring van melders is uitgebreid;

  • -

    ook voormalige ambtenaren kunnen een melding doen;

  • -

    onder bepaalde voorwaarden kan een melding worden gedaan bij een andere overheidsorganisatie dan waar de ambtenaar werkzaam is;

  • -

    de bescherming van de melder is concreet ingevuld.

Overigens blijft de structuur van de regeling ongewijzigd: het gaat om een tweetrapsraket, bestaande uit de volgende fases:

  • 1.

    Een melding wordt in principe eerst intern gedaan. De melder kan hierbij kiezen tussen melden bij zijn leidinggevende of, als hij de melding vertrouwelijk wil doen, bij de vertrouwenspersoon. De identiteit van de melder wordt alleen bekendgemaakt als hij daar desgevraagd geen bezwaar tegen heeft. De functie van vertrouwenspersoon wordt voor de gemeente Meerssen ingevuld door de Regionale Vertrouwenspersoon Integriteit Zuid-Limburg. Hiertoe heeft het college op 6 januari 2009 besloten. Opgemerkt dient te worden dat de Regionale Vertrouwenspersoon Integriteit geen onderzoek verricht naar vermeende integriteitschendingen maar advies, informatie en ondersteuning geeft aan melders. Tijdens de interne meldingsprocedure wordt het onderzoek naar aanleiding van de melding verricht door het college van B&W.

  • 2.

    Als de afdoening van deze melding niet naar tevredenheid verloopt, bijvoorbeeld te lang op zich laat wachten, kan de melding worden gedaan bij het externe meldpunt, de landelijke Commissie Klokkenluiders Gemeentelijke Overheid. Men kan daar ook in eerste instantie heen, als wegens zwaarwegende redenen niet eerst de interne procedure kan worden doorlopen. Tijdens de externe meldingsprocedure verricht het externe meldpunt het onderzoek en brengt het advies uit aan het college van B&W.

  • De

    rechtsbijstandsverzekering voor gemeenten is zonder premieopslag uitgebreid met dekking voor rechtskundige bijstand aan medewerkers in bezwaar- en beroepsprocedures die het gevolg zijn van het te goeder trouw melden van een vermoeden van een misstand. De nieuwe regeling is weliswaar uitgebreid met meer bescherming voor de melder, toch kunnen procedures aan de orde komen, bijvoorbeeld over ontslag of disciplinaire maatregelen. De verzekering maakt geen onderdeel uit van de regeling, maar wordt meegenomen in de communicatie over de nieuwe regeling.

Artikelgewijze toelichting

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

De definitie van ambtenaar is uitgebreid. Beroep op de regeling staat hiermee ook open voor personen die op andere basis dan aanstelling of arbeidsovereenkomst werkzaam zijn bij de gemeenten, zoals inleenkrachten.

De vertrouwenspersoon is een bestaand fenomeen. Voor de functie van vertrouwenspersoon heeft het college de Regionale Vertrouwenspersoon Integriteit Zuid-Limburg aangewezen.

Voor het meldpunt is het van belang is dat het voldoende afstand heeft tot de gemeentelijke organisatie. Het kan immers voorkomen dat een melding wordt gedaan over gedrag van college of management. Het meldpunt moet zich vrij voelen ongehinderd over de melding te beslissen. Vandaar dat het college de landelijke Commissie Klokkenluiders Gemeentelijke Overheid als (extern) meldpunt heeft aangewezen.

De omschrijving van een misstand is ongewijzigd gebleven. Opgemerkt wordt dat een strafbaar feit uiteraard altijd moet worden gemeld bij de politie.

Het gaat om een vermoede misstand in de gemeentelijke organisatie. Die kan zich ook uitstrekken tot andere organisaties, maar dan moet er wel aantoonbaar een band zijn met de gemeente. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om de muziekschool of de uitvoeringsorganisatie sociale werkvoorziening, waar toezicht op wordt gehouden vanuit de gemeente.

Hoofdstuk 2 Interne meldingsprocedure

Artikel 2 Melding

Het is aan de ambtenaar te bepalen waar hij zijn melding in eerste instantie wil doen. Het zal aan de omstandigheden liggen of dat zijn leidinggevende dan wel de vertrouwenspersoon is.

Het is belangrijk dat hij de melding doet. De gemeente zal in de communicatie over de nieuwe regeling duidelijk moeten zijn in de mogelijkheden.

Een directe melding bij het meldpunt is mogelijk. Dat ligt voor de hand als de melding gaat over bijvoorbeeld een handelwijze van collegeleden zelf. Artikel 10a gaat hier verder op in.

Artikel 3 Melding door een gewezen ambtenaar

Ook ex-ambtenaren – waarbij de definitie van ambtenaar is als die genoemd in artikel 1 – kunnen een vermoeden van een misstand melden. Dat kan gedurende een periode van een jaar na de ontslagdatum.

Procedurevoorschriften zijn hierbij hetzelfde als voor de ambtenaar die nog werkzaam is voor de gemeente.

Artikel 4 Identiteit melder

Een belangrijke conclusie van het onderzoek naar de klokkenluiderregelingen bij de overheid was dat onvoldoende rekening werd gehouden met de wens van de melder zijn identiteit geheim te houden. Overigens was daarin wel voorzien in de Regeling Klokkenluiders gemeente Meerssen 2003. De formulering is in deze gewijzigde regeling aangepast. Uitgangspunt is de anonimiteit. Deze wordt pas doorbroken als de melder hiervoor toestemming geeft.

Opname van het nieuwe lid 2 versterkt de verplichting om zorgvuldig met de identiteit van de melder om te gaan.

Artikel 5 Informeren van het college

Het college moet een oordeel geven over de melding. Het is logisch dat het college zo snel mogelijk op de hoogte wordt gesteld van een melding. Ook als een melding wordt gedaan zonder bekendmaking van de identiteit van de melder kan een onderzoek plaatsvinden.

Artikel 6 Onderzoek door het college

Het college doet ook zo snel mogelijk onderzoek. Daarover worden alle betrokkenen geïnformeerd. Het is van belang daarbij de datum van ontvangst van de melding te noemen gezien de termijnen genoemd in artikel 7 en het gevolg van het overschrijden ervan, zie artikel 10.

Bij een melding van een vermoeden van een misstand kan de integriteit van andere personen werkzaam bij de gemeente in het geding zijn en onderwerp van onderzoek. Daarom is de bepaling opgenomen dat het college deze betrokkenen informeert. Maar daarbij geldt wel als beperking dat het onderzoeksbelang niet geschaad wordt.

Artikel 7 Standpunt college

Het college krijgt twaalf weken de tijd om onderzoek te doen en een standpunt te bepalen.

Deze termijn is overigens ook opgenomen in de regeling van het Rijk. De praktijk wijst uit dat het onderzoek de nodige tijd vergt. Is de periode van twaalf weken niet voldoende, dan kan verlengd worden. Het is echter geen verlenging met een open einde. Het college moet aangeven hoeveel tijd nodig is om een standpunt te kunnen bepalen en ook waarom de langere periode nodig is. Hiermee wordt uitdrukking gegeven aan het belang van een snelle doch zorgvuldige afhandeling van de melding.

Als een melding anoniem wordt gedaan kan dit een reden zijn voor een langere termijn omdat het college hierdoor meer tijd nodig kan hebben om alle relevante feiten boven tafel te krijgen.

Artikel 8 Jaarverslag

Dit is een nieuw artikel.

In lijn met de plicht die ligt bij het externe meldpunt om jaarlijks verslag uit te brengen aan college en Ondernemingsraad van het aantal en de aard van de meldingen gedaan bij het externe meldpunt, is ten aanzien van de interne meldingen de verplichting neergelegd bij het college de interne meldingen te monitoren en daarvan jaarlijks een verslag op te maken. Dat wordt naar de Ondernemingsraad gestuurd en openbaar gemaakt.

Hoofdstuk 3 Externe meldingsprocedure

Artikel 9 Het meldpunt

De landelijke Commissie Klokkenluiders Gemeentelijke Overheid die als extern meldpunt fungeert, onderzoekt de bij haar gedane meldingen en brengt hierover advies uit aan het college. Door aanwijzing van deze commissie als extern meldpunt is de onafhankelijkheid in onderzoek en advisering gewaarborgd.

Artikel 10 Melding bij het meldpunt

Er is geen harde termijn gegeven voor de melding bij het meldpunt. ‘Redelijk’ zal per geval ingevuld moeten worden; het oordeel is aan het meldpunt zelf. Als het meldpunt tot de conclusie komt dat de melding te laat wordt gedaan volgt niet ontvankelijkheid. Dat is opgenomen in artikel 12.

De bescherming van de identiteit van de melder is vergelijkbaar met de interne procedure.

Artikel 10a Rechtstreekse melding bij het meldpunt

Dit is ongewijzigd gebleven. Een rechtstreekse melding bij het meldpunt kan geëigend zijn als het bijvoorbeeld gaat om een vermoeden van een misstand begaan door (leden van) het college of de gemeentesecretaris.

Artikel 11 Ontvangstbevestiging en onderzoek

Net als het college moet het meldpunt zorgvuldig zijn in de procedure. Alle betrokkenen dienen te worden geïnformeerd. Vertrouwelijke gegevens worden adequaat behandeld en zonodig beveiligd.

Deze bepaling is ongewijzigd met uitzondering van lid 2 en lid 3, die erin voorzien dat het college en eventuele in de organisatie werkzame personen op wie de melding betrekking heeft worden geïnformeerd.

Artikel 12 Niet-ontvankelijkheid

Deze bepaling is niet gewijzigd.

Als de misstand naar oordeel van het meldpunt van onvoldoende gewicht is, is de melding niet ontvankelijk. Vanzelfsprekend moet er sprake zijn van een vermoeden zoals omschreven in artikel 1. Indien het vermoeden van een misstand niet valt onder de definitie in artikel 1, is de melding niet ontvankelijk. De melding is ook niet ontvankelijk indien niet eerst de interne procedure (artikel 2 of 3) is gevolgd en er geen gegronde redenen zijn voor een rechtstreekse melding (artikel 10a) bij het externe meldpunt. Bovendien is de melding niet ontvankelijk indien de termijn (artikel 7) nog niet is verstreken waarbinnen het college een standpunt moet innemen in het kader van de interne procedure. Ook dient de melding binnen redelijke termijn te geschieden en dient de melder te vallen onder de definitie van ambtenaar zoals omschreven in artikel 1.

Artikel 13 Advies van het meldpunt

Net als het college heeft ook het meldpunt maximaal 12 weken ter beschikking om tot een advies te komen. Ook dit is te verlengen, mits gemotiveerd.

Voor het eventuele noodzakelijke onderzoek van het meldpunt zal voldoende tijd moeten zijn teneinde zorgvuldig en afgewogen tot een advies te komen.

De genoemde termijn is vergelijkbaar met de termijnen in de Rijksregeling.

Artikel 14 Standpunt college naar aanleiding van het advies van het meldpunt

Het college moet binnen twee weken een besluit nemen op het advies van het meldpunt. Deze relatief korte termijn is niet gewijzigd. Als een gemotiveerd advies van het meldpunt beschikbaar is, moet het college snel tot een besluit komen. De belangen van de melder en de eventuele andere betrokkenen binnen de gemeente wegen hierbij zwaar: onzekerheid moet niet langer duren dan noodzakelijk.

Artikel 15 Jaarverslag

Deze bepaling is ongewijzigd.

Het meldpunt maakt jaarlijks een verslag van het aantal en de aard van de meldingen en de onderzoeken en adviezen van het meldpunt. Dit verslag gaat naar het college en de Ondernemingsraad en wordt openbaar gemaakt. De landelijke Commissie Klokkenluiders Gemeentelijke Overheid publiceert haar jaarverslag op de website van de VNG.

Hoofdstuk 4 Bescherming tegen gevolgen van de melding

Artikel 16 Bescherming van de ambtenaar

Een belangrijke conclusie in het al genoemde Evaluatierapport klokkenluiderregelingen is dat veel ambtenaren vermoedens van een misstand niet melden omdat ze vrezen voor negatieve gevolgen voor zichzelf. De Ambtenarenwet biedt kennelijk te weinig bescherming. En de norm ‘goed werkgeverschap’ geeft geen concrete invulling.

Daarom is in artikel 16 een uitwerking van artikel 125 quinquies, derde lid Ambtenarenwet opgenomen. De gekozen formulering sluit overigens aan bij de regelingen voor provincie en rijk. Op grond van voornoemd artikel van de ambtenarenwet geldt de bescherming uiteraard alleen wanneer de melding te goeder trouw wordt gedaan.

Het betreft niet alleen de bescherming van de in artikel 1 genoemde ambtenaar. De bescherming ziet ook op de ambtenaar die een misstand heeft gemeld in een andere organisatie dan zijn eigen gemeente. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren als een medewerker tijdelijk samenwerkt met collega’s van een andere gemeente, of participeert in de projectorganisatie met andere organisaties. Noodzakelijk is wel dat de ambtenaar uit hoofde van zijn functie de misstand gewaar wordt.

Aan de bescherming zijn voorwaarden verbonden. Die zijn opgenomen in artikel 16. Deze voorwaarden dienen om te voorkomen dat een onzorgvuldige en/of onjuiste melding bij een andere organisatie leidt tot verstoorde verhoudingen.

Artikel 17 Bescherming van de vertrouwenspersoon

Nieuw is ook de bescherming voor de vertrouwenspersoon. De Regionale Vertrouwenspersoon Integriteit Zuid-Limburg mag bij de uitoefening van zijn taken niet worden benadeeld door de gemeente. Dit is overigens ook opgenomen in het statuut van deze vertrouwenspersoon.