Organisatie | Roerdalen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2015 |
Citeertitel | Verordening reinigingsheffingen 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Tarieventabel Verordening reinigingsheffingen 2015 |
Geen
Gemeentewet, art. 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, Wet milieubeheer, art. 15.33
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 31-12-2015 | Nieuwe regeling | 17-12-2014 Gemeenteblad, 79578 | 2014/12/17/09C |
De raad van de gemeente Roerdalen heeft;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 november 2014,
Gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;
in de openbare vergadering van 17 december 2014 het volgende besluit genomen:
vast te stellen de “Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2015” (Verordening reinigingsheffingen 2015).
Hoofdstuk I Algemene bepalingen
Artikel 2 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder
Minicontainer: een door of namens het college van burgemeester en wethouders ter beschikking gestelde voorziening ten behoeve van de opslag van afvalstoffen niet zijnde gevaarlijke afvalstoffen als bedoeld in artikel 1.1 eerste lid van de Wet milieubeheer, met een inhoud van 240 liter of minder.
Verzamelcontainer: een door of namens het college van burgemeester en wethouders ter beschikking gestelde voorziening bij o.a. hoogbouw, appartementen en seniorenhofjes ten behoeve van de opslag van afvalstoffen niet zijnde gevaarlijke afvalstoffen als bedoeld in artikel 1.1 eerste lid van de Wet milieubeheer, met een inhoud vanaf 240 liter.
Gft-afval: groente-, fruit- en tuinafval
Restafval: huishoudelijke afvalstoffen niet zijnde gft-afval.
II Afvalstoffenheffing: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer
grof bedrijfsafval: afvalstoffen, met uitzondering van autowrakken, afkomstig van bedrijven en instellingen, welke door aard, omvang of hoeveelheid niet periodiek worden ingezameld
Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing
Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit
De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
Het aantal minicontainers, onderverdeeld naar de verschillende volumina zoals in de tarieventabel is aangegeven en naar rest- en gft-afval, zomede de frequentie voor restafval, dat periodiek ter lediging wordt aangeboden door een gebruiker van een perceel als bedoeld in artikel 4, wordt aangemerkt als maatstaf van de heffing van de in artikel 3 genoemde belasting.
Indien tijdens enige inzamelbeurt door een calamiteit of door een technische storing de minicontainerherkenningsapparatuur of de minicontainerregistratieapparatuur op het inzamelvoertuig of de middelen waarmee de gegevens van de geledigde minicontainers worden opgeslagen niet naar behoren functioneren, wordt de lediging voor het restafval niet meegeteld voor het berekenen van de belasting als bedoeld in artikel 5, lid 3, onder b.
Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
De belasting bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt worden de in hoofdstuk 1 onderdeel 1.5 van de tarieventabel vermelde aantallen malen dat een minicontainer per afvalsoort binnen het basisbelastingbedrag wordt geledigd bepaald op zoveel twaalfde gedeelten van het jaar als er in dat jaar, na aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt worden de in hoofdstuk 1 onderdeel 1.5 van de tarieventabel vermelde aantallen malen dat een minicontainer per afvalsoort binnen het basisbelastingbedrag wordt geledigd bepaald op zoveel twaalfde gedeelten van het jaar als er in dat jaar, voor het einde van de belastingplicht, volle kalendermaanden zijn verstreken.
Artikel 9 Termijnen van betaling
1.In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag worden betaald:
a. Bij niet-automatische incasso:
De aanslagen bedoeld in hoofdstuk 1, onderdeel 1.1., 1.2, 1.4 en 1.6 van de tarieventabel moeten worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede een maand later.
b. Bij automatische incasso: De aanslagen bedoeld in hoofdstuk 1, onderdeel 1.1, 1.2, 1.4 en 1.6 van de tarieventabel moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste vier en maximaal tien bedraagt.
2.In afwijking van het bepaalde in het eerste lid onder b geldt
dat de aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke betaaltermijnen, ingeval het totaalbedrag van de op het aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar een aanslag bevat, het bedrag van deze aanslag hoger is dan € 20.000, -. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later;
3. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen bedoeld in hoofdstuk 1, onderdeel 1.5 van de tarieventabel binnen één maand worden betaald. Deze termijn geldt ook bij automatische betalingsincasso.
4. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990, moeten de gevorderde bedragen betreffende de belasting als bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel worden betaald:
5. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Hoofdstuk III Reinigingsrechten
Onder de naam 'reinigingsrechten' worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
De rechten bedoeld in hoofdstuk 4 van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 15 Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt worden de in hoofdstuk 3 onderdeel 3.3 van de tarieventabel vermelde aantallen dat een minicontainer per afvalsoort binnen het basisbelastingbedrag wordt geledigd bepaald op zoveel twaalfde gedeelten van het jaar als er in dat jaar, na aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt worden de in hoofdstuk 3 onderdeel 3.3 van de tarieventabel vermelde aantallen malen dat een minicontainer per afvalsoort binnen het basisbelastingbedrag wordt geledigd bepaald op zoveel twaalfde gedeelten van het jaar als er in dat jaar, voor het einde van de belastingplicht, volle kalendermaanden zijn verstreken.
Artikel 16 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten
De rechten bedoeld in hoofdstuk 4 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.
Artikel 17 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag worden betaald:
a. Bij niet-automatische incasso:
De aanslagen bedoeld in hoofdstuk 3, onderdeel 3.1 en 3.2 van de tarieventabel moeten worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede een maand later.
De aanslagen bedoeld in hoofdstuk 3, onderdeel 3.1 en 3.2 van de tarieventabel moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van de dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste vier en maximaal tien bedraagt.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid onder b geldt dat de aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke betaaltermijnen, ingeval het totaalbedrag van de op het aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar een aanslag bevat, het bedrag van deze aanslag hoger is dan € 20.000, -. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later;
Hoofdstuk IV Aanvullende bepalingen
Artikel 19 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reinigingsheffingen.