Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Borsele

Subsidieverordening DVN2.0 Woningvoorraad Borsele 2014

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBorsele
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieverordening DVN2.0 Woningvoorraad Borsele 2014
CiteertitelSubsidieverordening DVN2.0 Woningvoorraad Borsele 2014
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Met de inwerkingtreding van de ‘Subsidieverordening DVN2.0 Erfgoedzorg Borsele 2014’ de ‘Subsidieverordening DVN2.0 Aandachtslocaties Borsele 2014’ en deze regeling vervalt de ‘Subsidieverordening Monumenten en Dorpsvernieuwing’ 2006

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201506-10-2017 nieuwe regeling

11-12-2014

Gemeenteblad dd. 18-12-2014, nr. 76989

raadsstukken 11-12-2014, nr. B10

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieverordening DVN2.0 Woningvoorraad Borsele 2014

De gemeenteraad van Borsele,

 

burgemeester en wethouders hebben een voorstel gedaan op 18 november 2014;

 

in dit voorstel wordt geconcludeerd dat het van belang is, gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht, om regels te stellen met betrekking tot subsidieverlening ter verbetering van particuliere woningvoorraad in de gemeente Borsele in het kader van bouwtechnische staat, energetische woningkwaliteit en levensloopbestendigheid.

 

Besluit vast te stellen de navolgende ‘Subsidieverordening DVN2.0 Woningvoorraad Borsele 2014’

 

Hoofdstuk 1 Begripsbepaling

Artikel 1
  • 1.

    DVN2.0: dorpsvernieuwing 2.0;

  • 2.

    gemeente: de gemeente Borsele;

  • 3.

    raad: de gemeenteraad van de gemeente Borsele;

  • 4.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Borsele;

  • 5.

    aanvrager: de particuliere eigenaar van een woning in de gemeente Borsele die de aanvraag doet;

  • 6.

    eigena(a)r(en): degene(n) die volgens kadaster de particuliere woning in de gemeente Borsele in eigendom heeft;

  • 7.

    particulier: een natuurlijk persoon niet handelend in de uitoefening van een bedrijf of beroep.

  • 8.

    subsidie: financiële tegemoetkoming die wordt toegekend en verstrekt volgens de in deze verordening vastgestelde regels;

  • 9.

    Subsidieverordening DVN2.0 Woningvoorraad Borsele 2014: een verordening die ten doel heeft eigenaren van particuliere woningen in de gemeente Borsele te stimuleren om hun woning op te knappen;

  • 10.

    subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies ingevolge deze verordening;

  • 11.

    speerpunten: bouwtechnische staat, energetische woningkwaliteit en levensloopbestendigheid;

  • 12.

    subsidieverordening: Subsidieverordening DVN2.0 Woningvoorraad Borsele 2014;

  • 13.

    woningvoorraad: de particuliere woningvoorraad van de gemeente Borsele;

  • 14.

    projectplan dorpsvernieuwing2.0 2014: plan waarin de probleemanalyse, opgave, doelstelling, planindeling, aanpak, resultaat en randvoorwaarden zijn beschreven.

Hoofdstuk 2 Algemene bepalingen

Artikel 2
  • 1.

    Het doel van de ‘Subsidieverordening DVN2.0 Woningvoorraad Borsele 2014’ is het toekennen van subsidie aan een eigenaar voor het treffen van maatregelen ter verbetering van hun woning in het kader van bouwtechnische staat, energetische woningkwaliteit en levensloopbestendigheid.

Artikel 3
  • 1.

    Op de subsidieverordening is het ‘projectplan dorpsvernieuwing2.0 2014’ van toepassing.

Artikel 4
  • 1.

    Het college is belast met de uitvoering van deze verordening.

  • 2.

    Het college is bevoegd om met inachtneming van het bepaalde in deze verordening een subsidie toe te kennen aan de eigenaren.

  • 3.

    Het college kan bij zijn beslissing op grond van het tweede lid van dit artikel rekening houden met financiële steun die op grond van enig andere regeling is of kan worden toegekend.

  • 4.

    Het college kan aan de toekenning van de subsidie nadere voorwaarden verbinden.

Hoofdstuk 3 Toepassingsbereik

Artikel 5
  • 1.

    Deze verordening is uitsluitend van toepassing op bestaande permanente particuliere woningen in de gemeente.

  • 2.

    Deze verordening is van toepassing op aanvragen van particuliere woningeigenaren in de gemeente met het doel maatregelen te treffen om desbetreffende woning te verbeteren.

  • 3.

    Aan een particuliere eigenaar van een particuliere woning kan een subsidie worden toegekend voor het treffen van maatregelen ter verbetering van haar of zijn woning in het kader van bouwtechnische staat (artikel 7 lid 1), levensloopbestendigheid (artikel 7 lid 2) en energetische woningkwaliteit (artikel 7 lid 3).

Hoofdstuk 4 Financiering

Artikel 6
  • 1.

    Het college heeft de bevoegdheid om een subsidieplafond vast te stellen.

  • 2.

    Voor de aanpak van één speerpunt kan de aanvrager in aanmerking komen voor een subsidiebedrag van 15 procent van de investering van het speerpunt.

  • 3.

    Voor de aanpak van twee verschillende speerpunten kan de aanvrager in aanmerking komen voor een subsidiebedrag van 15 procent van de investering van het eerste speerpunt en 20 procent van de investering van het tweede speerpunt.

  • 4.

    Voor de aanpak van drie verschillende speerpunten kan de aanvrager in aanmerking komen voor een subsidie van 15 procent van de investering van het eerste speerpunt, 20 procent van de investering van het tweede speerpunt en 25 procent van de investering van het derde speerpunt.

  • 5.

    Het eerste speerpunt is het speerpunt waarbij de investering het hoogst is.

    Het tweede speerpunt is het speerpunt waarbij de investering het één na hoogst is.

    Het derde speerpunt is het speerpunt waarbij de investering het laagst is.

  • 6.

    Bij een investering van:

    • a.

      vanaf € 7.500 wordt een extra subsidiebedrag van € 500 toegekend of;

    • b.

      vanaf € 12.500 wordt een extra subsidiebedrag van € 1.000 toegekend.

     

  • 7.

    De hoogte van de totale subsidie bedraagt maximaal € 7.500.

Artikel 7
  • 1.

    De aanvrager komt in aanmerking voor subsidie voor de te maken kosten voor maatregelen die vallen onder het speerpunt bouwtechnische staat, zoals die in bijlage 1 van deze verordening staan gespecificeerd;

  • 2.

    De aanvrager komt in aanmerking voor subsidie voor de te maken kosten voor maatregelen die vallen onder het speerpunt levensloopbestendigheid, zoals die in bijlage 2 van deze verordening staan gespecificeerd;

  • 3.

    De aanvrager komt in aanmerking voor subsidie voor de te maken kosten voor maatregelen die vallen onder het speerpunt energetische woningkwaliteit, zoals die in bijlage 3 van deze verordening staan gespecificeerd, mits die maatregel(en) leiden tot verbetering van het energielabel met ten minste één klasse, zonder het toepassen van een PV- of zonneboilersysteem. De verbetering van het energielabel dient te worden aangetoond door een erkende EPA-adviseur (Energie Prestatie Advies).

  • 4.

    De uitgevoerde maatregelen van dit artikel dienen vanaf de datum van toekenning minimaal vijf jaar in werking te blijven in de woning en/of aangebracht te blijven in de woning.

Hoofdstuk 5 Aanvraag, toekenning en afwijzing

Artikel 8
  • 1.

    Indien de werkzaamheden waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft voor omgevingsvergunningplichtig zijn wordt de subsidie alleen verleend als er een omgevingsvergunning is verleend voor het uitvoeren van die werkzaamheden.

  • 2.

    Aan een eigenaar kan slechts één keer subsidie worden toegekend.

  • 3.

    Het stapelen met andere (gemeentelijke) regelingen/instrumenten is mogelijk, tenzij het college daartoe anders beslist.

  • 4.

    Het stapelen met andere (gemeentelijke) regelingen/instrumenten is mogelijk, mits:

  • a.

    de eigen investering minimaal 50% is en;

  • b.

     

    er geen financiering vanuit de WMO (Wet maatschappelijke ondersteuning) is of wordt toegekend voor maatregelen waarop beroep wordt gedaan in deze verordening.

    5.Het college kan voor het in behandeling nemen van een aanvraag een advies over de te nemen maatregel(en) van derden eisen van de aanvrager. Indien dit leidt tot uitvoering of toepassing van maatregelen volgens artikel 7 kan de aanvrager in aanmerking komen voor een subsidie voor de gemaakte kosten van dit advies.

Artikel 9
  • 1.

    Een aanvraag wordt schriftelijk bij het college ingediend middels een daartoe beschikbaar gesteld formulier en gaat vergezeld van een opgave van:

    • a.

      de te treffen maatregelen;

    • b.

      de werkelijke kosten van de te treffen maatregelen alsmede een financiële onderbouwing van deze opgave;

    • c.

      waar mogelijk het energiebesparende effect van de maatregelen;

    • d.

      een planning van de uitvoering van de werkzaamheden;

    • e.

      een planning waaruit blijkt wanneer gestart wordt met de werkzaamheden en wanneer deze zijn afgerond.

Artikel 10
  • 1.

    Het college bevestigt de ontvangst van de aanvraag als bedoeld in artikel 9 binnen twee weken.

  • 2.

    Het college handelt de aanvragen in volgorde van binnenkomst af.

  • 3.

    Het college beslist op de aanvraag binnen acht weken na de dag waarop de aanvraag compleet is ontvangen en deelt dit middels een besluit mee aan de aanvrager.

  • 4.

    Uit overschrijding van de in lid 3 bedoelde termijn kan de aanvrager niet afleiden dat de aanvraag is of wordt gehonoreerd.

Artikel 11
  • 1.

    Het college wijst de aanvraag af, indien:

    • a.

      het subsidieplafond is bereikt;

    • b.

      de werkelijke kosten van verbetering naar zijn oordeel niet in redelijke verhouding staan tot het te verkrijgen resultaat;

    • c.

      de aanvraag wordt ingediend na het treffen van de maatregelen;

    • d.

      naar zijn oordeel gegronde redenen bestaan aan te nemen dan wel vastgesteld wordt dat niet aan de voorwaarden en bepalingen van deze verordening wordt of zal worden voldaan.

    • e.

      er al subsidie is toegekend op basis van deze verordening of de Subsidieverordening DVN2.0 Aandachtlocaties Borsele 2014.

Artikel 12
  • 1.

    Indien de werkzaamheden door derden worden uitgevoerd moet gebruik gemaakt worden van erkende aannemers en installateurs.

  • 2.

    Uiterlijk een maand na voltooiing van de werkzaamheden/maatregelen dient de houder van een beschikking tot subsidieverlening bij het college een aanvraag in voor een beschikking tot subsidievaststelling.

  • 3.

    De aanvraag om beschikking tot subsidievaststelling wordt ingediend middels een door het college vastgesteld formulier, onder overlegging van de daarop vermelde bijlagen.

  • 4.

    De eigen arbeidsuren komen niet in aanmerking voor subsidie.

Hoofdstuk 6 Intrekking

Artikel 13
  • 1.

    Het college besluit een subsidietoekenning in te trekken als:

    • a.

      er niet is voldaan aan de bij of krachtens deze verordening gestelde voorschriften en/of bepalingen;

    • b.

      de subsidie is toegekend of vastgesteld op grond van onjuiste gegevens;

    • c.

      niet binnen een half jaar na het toekennen van de subsidie begonnen is met de werkzaamheden;

    • d.

      de werkzaamheden niet binnen één jaar na aanvang van de werkzaamheden zijn afgerond.

  • 2.

    Indien bij overtreding van de bepalingen in deze verordening de aanvrager verschoonbaar is, kan het college besluiten terugvordering van het in lid 2 genoemde openstaande bedrag geheel of gedeeltelijk achterwege te laten.

Hoofdstuk 7 Hardheidsclausule, slot- en overgangsbepalingen

Artikel 14
  • 1.

    Het college is bevoegd in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar zijn oordeel tot een bijzondere hardheid leidt, af te wijken van deze verordening, indien:

    • a.

      er sprake is van relevante gewijzigde woningmarktomstandigheden en/of woningmarktontwikkelingen;

    • b.

      vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van deze verordening naar het oordeel van het college zou leiden tot een onredelijke beslissing.

Artikel 15
  • 1.

    Deze subsidieverordening treedt in werking op 1 januari 2015.

  • 2.

    Met de inwerkingtreding van deze subsidieverordening en de inwerkingtreding van de ‘Subsidieverordening DVN2.0 Erfgoedzorg Borsele 2014’ en ‘Subsidieverordening DVN2.0 Aandachtslocaties Borsele 2014’ vervalt de ‘Subsidieverordening Monumenten en Dorpsvernieuwing’ 2006.

Artikel 16
  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Subsidieverordening DVN2.0 Woningvoorraad Borsele 2014’.

Heinkenszand, 11 december 2014,

De raad van de gemeente Borsele

de griffier, de voorzitter,

dhr. P. de Vree dhr. E. Gelok

Bijlage I

 

Specificatie maatregelen die vallen onder het speerpunt bouwtechnische staat (artikel 7 lid 1)

 

  • 1.

    de kosten van erkende aannemers, installateurs, constructeurs, adviseurs en/of leveranciers die worden gemaakt ten behoeve van de maatregelen die omschreven zijn in deze bijlage, mits de maatregelen worden uitgevoerd.

 

  • 2.

    Het verbeteren en/of herstellen van de draagconstructie van de woning:

     

  • A.

    Het herstellen, repareren en/of vernieuwen van de gevels en dragende muren, waaronder:

    • 1.

      het vervangen van metsel- en voegwerk en/of spouwmuur of vergelijkbare constructies;

    • 2.

      het vervangen van buitenkozijnen, inclusief bijbehorende ramen en deuren;

    • 3.

      het vervangen van lateien en/of waterslagen.

 

  • B.

    Het herstellen, repareren en/of vernieuwen van vloerconstructies, waaronder:

    • 1.

      het slopen van plinten en verrotte vloerdelen;

    • 2.

      het slopen van verrotte balken en/of het waterpas stellen van bestaande balken;

    • 3.

      het aanbrengen van (nieuwe) balken of vloeren of vloerdelen;

    • 4.

      het vervangen, in samenhang met de vloer, van trappen.

 

  • C.

    Het herstellen, repareren en/of vernieuwen van kapconstructies, zoals gordingen, muurplanten, spant(en) en in samenhang hiermee:

    • 1.

      het afhalen en het aanbrengen (zo nodig vernieuwen) van de dakbedekking;

    • 2.

      het afhalen en het aanbrengen (zo nodig vernieuwen) van de panlatten, tengels en dakbeschot;

    • 3.

      het vernieuwen van goten;

    • 4.

      het vernieuwen van schoorstenen;

    • 5.

      het vernieuwen van de hemelwaterafvoer;

    • 6.

      het vernieuwen van de water- en windveren.

 

  • 3.

    Het oplossen van vochtproblemen:

    • 1.

      het vervangen van het metsel- en/of voegwerk;

    • 2.

      het aanbrengen van prefab vocht afdrijvende elementen;

    • 3.

      het vervangen/plaatsen van een trasraam;

    • 4.

      het plaatsen van een (PVC) folie tussen de fundering en de gevel;

    • 5.

      het uitvoeren van de boorkern methode;

    • 6.

      het aanleggen van drainage;

    • 7.

      het uitvoeren van elektro-osmose;

    • 8.

      het verwijderen/minimaliseren van koudebruggen;

    • 9.

      het injecteren van de bodem ter plaatse van de grond/wanden met een (vt-)gel.

 

  • 4.

    verbetering en/of herstel van overige (bouw)onderdelen, waaronder:

    • 1.

      dakkapellen;

    • 2.

      dakramen;

    • 3.

      buitendeuren;

    • 4.

      ramen;

    • 5.

      kozijnen;

    • 6.

      dakbedekking;

    • 7.

      randafwerking van dakbedekking;

    • 8.

      gevelbekleding (inclusief metsel- en voegwerk);

    • 9.

      hemelwaterafvoer;

    • 10.

      dakgoten;

    • 11.

      ventilatiekanalen;

    • 12.

      rookgasafvoeren;

    • 13.

      lateien;

    • 14.

      lekdorpels;

    • 15.

      schoorstenen;

    • 16.

      elektriciteitsvoorzieningen.

       

  • 5.

    Het verwijderen van asbest en/of loden leidingen.

 

Bijlage II

 

Specificatie maatregelen die vallen onder het speerpunt levensloopbestendigheid

(artikel 7 lid 2)

 

  • 1.

    De kosten van erkende aannemers, installateurs, constructeurs, adviseurs en/of leveranciers die worden gemaakt ten behoeve van de maatregelen die omschreven zijn in deze bijlage, mits de maatregelen worden uitgevoerd.

 

  • 2.

    Het maken en/of bevorderen van de levensloopbestendigheid van de woning doormiddel van:

  • a.

    het inbraak werend maken van alle reëel bereikbare deuren en ramen die toegang geven tot de woning, zonder de gebruiksvriendelijkheid te schaden;

  • b.

    het realiseren van een toilet op de begane grond en/of verdieping:

  • c.

    het gereed maken voor de toekomst van een toilet op de begane grond en/of verdieping:

    • i.

      het aanleggen en/of aansluiten van water toe- en afvoer naar/van een ruimte die in toekomst gebruikt wordt als slaapkamer of natte cel.

    • ii.

      het aanleggen en/of aansluiten van elektra naar/van een ruimte die in toekomst gebruikt wordt als slaapkamer of natte cel.

    • iii.

      het aanleggen en/of aansluiten van ventilatie(voorzieningen) naar/van een ruimte die in toekomst gebruikt wordt als slaapkamer of natte cel.

  • d.

    het realiseren van een natte cel op de begane grond;

  • e.

    het realiseren of het gereed maken voor de toekomst van een natte cel op de begane grond;

    • i.

      het aanleggen en/of aansluiten van water toe- en afvoer naar/van een ruimte die in toekomst gebruikt wordt als slaapkamer of natte cel.

    • ii.

      het aanleggen en/of aansluiten van elektra naar/van een ruimte die in toekomst gebruikt wordt als slaapkamer of natte cel.

    • iii.

      het aanleggen en/of aansluiten van ventilatie(voorzieningen) naar/van een ruimte die in toekomst gebruikt wordt als slaapkamer of natte cel.

  • f.

    het realiseren van een slaapkamer op de begane grond;

  • g.

    het verbreden van (een) deur(en) naar of in de woning tot minimaal 930 mm;

  • h.

    een breedte van een trap, tussen de leuningen, verbreden of realiseren tot minimaal 900 mm;

  • i.

    het bedienbaar maken van (elektrische) installaties, ventilatie- verwarmingsvoorzieningen in de woning;

  • j.

    het plaatsen van rook- en/of koolstofdioxidemelders;

  • k.

    het verlagen van de drempels/dorpels tot maximaal 5 mm;

  • l.

    het aanbrengen/installeren van een alarmsysteem.

     

  • 3.

     Alle onder punt 2 genoemde maatregelen dienen in of aan de bestaande woning uitgevoerd te worden.

 

Bijlage III

 

Specificatie maatregelen die vallen onder het speerpunt energetische woningkwaliteit

(artikel 7 lid 5)

 

  • 1.

    de kosten van aannemers, erkende installateurs, constructeurs, adviseurs en/of leveranciers die worden gemaakt ten behoeve van de maatregelen die omschreven zijn in deze bijlage, mits de maatregelen worden uitgevoerd.

 

  • 2.

    Het opmaken van een energielabel, inclusief maatwerkadvies, mits het maatwerkadvies wordt uitgevoerd.

 

  • 3.

    Het aanbrengen van isolatie, waaronder:

  • a.

    gevelisolatie

  • b

    dakisolatie

  • c.

    vloer- en bodemisolatie

  • d.

    HR++ en/of HR+++glas met een minimale warmtedoorgangscoëfficiënt van 2 W/m2K.

 

  • 4.

    Het vervangen van een bestaande verwarmingsinstallatie door een HR-Combiketel, mist de CV-ketel het gaskeur HR keurmerk heeft.

 

  • 5.

    Maatregelen voor het opwekken van zonne-energie, waaronder:

  • a.

    PV-installatie, aangebracht conform NEN 1010, met een minimaal vermogen van 0,6 kWp.;

  • b.

    Zonneboiler met een minimale jaaropbrengst van 3 GJ.

 

  • 6.

    Het plaatsen van een warmtepomp (bodem of lucht), mits de warmtepomp aangesloten is op de hoofdverwarming en opgenomen is in het verwarmingscircuit. De kosten van de aanleg van het warmteafgiftesysteem (vloerverwarming en/of radiatoren) zijn niet subsidiabel.

 

  • 7.

    Het toepassen van warmteterugwinning door douchewater, minimaal aangesloten op één douche.

 

  • 8.

    Het plaatsen van een micro-warmtekrachtkoppeling, met minimaal een thermisch vermogen van 3,2 kW. De micro-warmtekrachtkoppeling kan bestaan uit een HRe ketel of een vergelijkbaar toestel dat zowel warmte als elektriciteit opwekt.

 

  • 9.

    Het plaatsen van een hout of pellet CV-kachel.