Organisatie | Werkendam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening handhaving Sociale Zekerheid gemeente Werkendam 2015 |
Citeertitel | Verordening handhaving Sociale Zekerheid gemeente Werkendam 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | archief |
Regeling vervangt de Verordening handhaving inkomens-en re-integratievoorzieningen 2013, vastgesteld door de gemeenteraad op 14-05-2013
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 15-01-2019 | Onbekend | 16-12-2014 Altena Nieuws, 24-12-2014 | 59871 |
De raad van de gemeente Werkendam,
gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 14 oktober 2014;
gezien het advies van de cliëntenraad Sociale Zekerheid van 29 oktober 2014;
gelet op artikel 8b van de Participatiewet, artikel 35, lid 1, onderdeel c van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werkloze werknemers en artikel 35, lid 1, onderdeel c van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet;
overwegende dat het noodzakelijk is de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand of uitkering alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen bij verordening te regelen;
vast te stellen de verordening handhaving Sociale Zekerheid gemeente Werkendam 2015.
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Particpatiewet (P-wet), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte Werknemers (Ioaw) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
en artikel 34, eerste lid onder a van Ioaw en Ioaz.
Hoofdstuk 2. Preventie en controle
Het college voert een actief fraudepreventiebeleid. Onderdeel daarvan is de wijze waarop het college belanghebbenden informeert over de rechten en plichten die aan het ontvangen van uitkering of een re-integratievoorziening zijn verbonden en over de consequenties van misbruik en oneigenlijk gebruik. Ter controle van het beroep op uitkering wordt onder meer gebruik gemaakt van bestandsvergelijkingen met de actuele gegevens en van de samenloopsignalen die daaruit voortkomen.
Het college doet stelselmatig onderzoek naar de rechtmatigheid van de uitkering en kan daarbij gebruikmaken van huisbezoeken, risicoprofielen en bestandsvergelijkingen en de samenloopsignalen die daaruit voortkomen. Het college onderzoekt daarnaast overige signalen en tips die relevant zijn voor het recht op uitkering.
Het college stelt een heronderzoeksplan vast, waarin wordt vastgelegd waaruit het controlebeleid ten aanzien van de uitvoering van de wet, de IOAW en de IOAZ bestaat.
Het college is bevoegd om nadere regels te stellen met betrekking tot de uitvoering van deze verordening.
De Verordening handhaving inkomens-en re-integratievoorzieningen 2013, vastgesteld op 14 mei 2013, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2015.
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening handhaving Sociale Zekerheid gemeente Werkendam 2015.
Aldus besloten in de openbare vergadering
van de raad van de gemeente Werkendam van 16 december 2014
de raadsgriffier, de voorzitter,
Toelichting Verordening handhaving sociale zekerheid 2015, gemeente Werkendam
Op 1 januari 2015 treedt de Participatiewet in werking.
De Participatiewet verplicht in artikel 8b de gemeenteraad in een verordening nadere regels te stellen met betrekking tot misbruik en oneigenlijk van de Participatiewet.
Er is gekozen voor het onderbrengen van regels van de Participatiewet, Ioaw en Ioaz in één verordening, omdat daarmee de overzichtelijkheid van de gemeentelijke regelgeving wordt bevorderd. Bovendien zijn de regels daarmee op elkaar afgestemd (geharmoniseerd).
Er is voor gekozen om begrippen die al zijn omschreven in de P-wet, de Ioaw en de Ioaz of Awb niet afzonderlijk te definiëren in deze verordening. Dit voorkomt dat in geval van wijziging van definities in de betreffende wetten, ook de verordening moet worden gewijzigd.
De begrippen die niet zijn omschreven in de P-wet, Ioaw en Ioaz of Awb, of die verduidelijkt moeten worden, zijn in het tweede lid omschreven.
Dit artikel geeft het belang aan dat het college hecht aan het voorkomen van misbruik van uitkering en re-integratievoorzieningen. Aan de gevolgen van misbruik wordt preventief in de communicatie aan de burger (via communicatie en beschikkingen) aandacht besteed. Eveneens zal door bestandsvergelijking fraude actief worden opgespoord. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de informatie die afkomstig is van het Inlichtingenbureau.
In dit artikel wordt aangegeven op welke wijze de gemeente invulling geeft aan de controle op een goed gebruik van de voorzieningen. Dit kan aan de hand van huisbezoeken, risicoprofielen en bestandsvergelijkingen. Ook zullen signalen van misbruik worden onderzocht. De controle strekt zich ook uit bij het beëindigen van een uitkering. De reden van beëindiging en de rechtmatigheid worden onderzocht, zodat tot een goede afhandeling gekomen kan worden van nog resterende wederzijdse verplichtingen. Controle zal niet alleen plaats vinden op de uitkeringsverstrekking, maar ook op re-integratievoorzieningen.
In dit artikel is bepaald dat het college een heronderzoeksplan vaststelt, waarin wordt neergelegd op welke wijze controle plaatsvindt. Dit heronderzoeksplan bevat de wijze waarop de rechtmatigheid van de uitkering periodiek wordt beoordeeld.
Voor de juiste uitvoering van de verordening kan het noodzakelijk zijn dat nadere uitvoeringsregels worden vastgesteld. Dit artikel geeft het college de bevoegdheid om dergelijke regels vast te stellen.
Artikelen 5, 6 en 7 Intrekking en Inwerkingtreding
Deze artikelen behoeven geen nadere toelichting.