Organisatie | Zevenaar |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | nr 06.03 Destructieverordening Zevenaar 1995 |
Citeertitel | Destructieverordening Zevenaar 1995 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | gezondheidszorg |
Geen
Destructiewet artikel 17
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
27-01-2005 | 01-01-2008 | nieuwe regeling bij gemeentelijke herindeling | 03-01-2005 Zevenaar Post, 19-1-2005 | 05-003 | |
15-05-1995 | nieuwe regeling | 29-03-1995 Zevenaar Post, 3-5-1995 | 95-32 |
Burgemeester en wethouders wijzen één of meer verzamelplaatsen aan, waar het destructiemateriaal in ontvangst wordt genomen.
De aangifteplichtige is gehouden uiterlijk op de eerste werkdag, die volgt op de dag waarop het destructiemateriaal is ontstaan, het materiaal te vervoeren naar de naastbijgelegen verzamelplaats en het daar aan te geven en af te staan.
Tot het tijdstip van de afgifte is de aangifteplichtige gehouden het destructiemateriaal zodanig te bewaren dat vermenging met ander materiaal wordt voorkomen.
De artikelen 3 en 4 vinden geen toepassing voor zover artikel 6 van het Destructiebesluit van toepassing is.
Op grond van artikel 2, tweede lid van de Destructiewet kan de minister van volksgezondheid, welzijn en sport bepaalde soorten dierlijk afval aanwijzen als hoog-risico-materiaal en daarvan bepalen dat de gemeente bij plaatselijke verordening hieromtrent regelen dient te stellen. Het gaat hierbij vooralsnog alleen om vogels die gestorven zijn aan botulisme.
Omdat de Destructiewet hieromtrent geen regeling bevat, kan het gemeentebestuur zelf één of meer verzamelplaatsen aanwijzen voor het verzamelen van dode honden en dode katten. Op grond van de huidige praktijk is gekozen voor de gemeentewerf van de gemeente Zevenaar als verzamelplaats. De bevoegde instantie inzake is de aanwezige ambtenaar van de buitendienst.
Deze bepaling is in de verordening opgenomen om te voorkomen dat dode honden en dode katten samen met ander materiaal dan van dierlijke herkomst (zoals bijvoorbeeld halsbanden, touw en kleden) worden bewaard.
In artikel 6 van het Destructiebesluit (nog niet in werking getreden) zal door de minister worden bepaald dat dode honden en dode katten ook mogen worden begraven op het terrein van de eigenaar of houder of op een plaats die ingevolge een besluit van het gemeentebestuur hiervoor is aangewezen, hetzij mogen worden verast in een crematorium. Dit is een uitzondering op de in de verordening geplaatste regelen aangezien deze dieren niet behoeven te worden afgestaan aan het destructiebedrijf.