Organisatie | Beuningen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2015 |
Citeertitel | Verordening toeristenbelasting 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
07-03-2015 | 01-01-2015 | 01-01-2016 | artikel 1 nieuw ingevoegd; vernummering naar art 2 tm 19; artikel 4, artikel 8 en artikel 17 | 24-02-2015 www.overheid.nl > Gemeenteblad en op www.beuningen.nl, 6 maart 2015. | BW14.00873, BW14.00902, BW15.00024 |
01-01-2015 | 24-02-2015 | Nieuwe regeling | 16-12-2014 www.overheid.nl > Gemeenteblad en op www.beuningen.nl, 23 december 2014. | BW14.00873 en BW14 00902 |
De raad van de gemeente Beuningen in openbare vergadering bijeen;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 25 november 2014;
gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 201 5 .
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
a. kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, caravan, dan wel enig ander onderkomen of ander
voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor een
omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a,
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist; een en ander voor zover deze onderkomens
of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen
worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
b. kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens die inrichting bestemd
om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen.
c. vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte, dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en
dat ter beschikking wordt gesteld voor de plaatsing van eenzelfde kampeermiddel gedurende
d. volgtijdige standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein
en dat ter beschikking wordt gesteld voor de volgtijdige plaatsing van kampeermiddelen.
e. woning: huis, een naar aard en inrichting vergelijkbaar ander onderkomen of deel van een huis
of een vergelijkbaar onderkomen;
f. particulier: een natuurlijk persoon die buiten de uitoefening van een bedrijf of beroep gelegenheid
g. particulier verhuurde woning: een woning die door een particulier ter beschikking wordt gesteld
voor het houden van verblijf met overnachting tegen een vergoeding in welke vorm dan ook.
h. scouts: personen die deelnemen aan een door een scoutingorganisatie georganiseerd evenement
met een scoutingkarakter en die lid zijn van een scoutingorganisatie die is aangesloten bij de vereniging
Onder de naam “toeristenbelasting” wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen, die niet als ingezetene zijn opgenomen in de basisregistratie personen van de gemeente.
De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:
van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g en h van voornoemde wet en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers;
Artikel 5 Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.
Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing
1.Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder: a. kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, caravan, dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
b. kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens die inrichting be- stemd om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermidde- len.
c. vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte, dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de plaatsing van eenzelfde kampeermiddel gedurende een seizoen of een jaar.
d. volgtijdige standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de volgtijdige plaatsing van kampeermiddelen.
e. woning: huis, een naar aard en inrichting vergelijkbaar ander onderkomen of deel van een huis of een vergelijkbaar onderkomen;
f. particulier: een natuurlijk persoon die buiten de uitoefening van een bedrijf of beroep gelegen- heid biedt tot verblijf.
g. particulier verhuurde woning: een woning die door een particulier ter beschikking wordt gesteld voor het houden van verblijf met overnachting tegen een vergoeding in welke vorm dan ook.
Artikel 7 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing
In afwijking van het bepaalde in artikel 5 wordt op basis van een door de belastingplichtige bij de aangifte gedaan verzoek, de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien aangetoond kan worden dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 5 berekende aantal.
1. De voor het doen van aangifte te stellen termijn en de voor de aanmaning tot het doen van aangifte in acht te nemen termijnen belopen ten minste veertien dagen.
2. De belastingplichtige, aan wie niet binnen een maand na afloop van het belastingjaar een aangiftebiljet is uitgereikt, is gehouden binnen veertien dagen na afloop van die maand bij de in artikel 231,
tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde ambtenaar schriftelijk te verzoeken om uitreiking van een aangiftebiljet.
Na de aanvang van het belastingjaar kan aan de belastingplichtige een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag over dat jaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.
Artikel 14 Termijnen van betaling
Bij het van toepassing zijn van het vorenstaande vervalt de eerste incassotermijn een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
In afwijking van het eerste lid geldt, voor aanslagen waarvan het totaal bedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen € 45,- of minder bedraagt en een machtiging is afgegeven voor het automatisch incasseren van het verschuldigde bedrag, dat het totaalbedrag van de aanslag in één keer wordt geïncasseerd twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.
Artikel 15 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.
Artikel 17 Administratieve plichten
1. Ieder die gelegenheid tot het houden van nachtverblijf biedt in de zin van de verordening is verplicht verblijf houdende te registreren in een daarvoor bestemd nachtverblijfregister.
2. Burgemeester en Wethouders stellen het genoemde nachtverblijfregister op verzoek kosteloos beschikbaar.
3. De verplichting, genoemd onder lid 1, vervalt indien de belastingplichtige een soortgelijk, en door burgemeester en wethouders geaccepteerd, nachtverblijfregister voert.
4. Het nachtverblijfregister dient minimaal 3 jaar bewaard te worden en te allen tijde aan de gemeente of een daartoe gemachtigde controleur, ter controle van de administratie van de toeristenbelasting overhandig te kunnen worden.
De “Verordening Toeristenbelasting 2014” vastgesteld bij besluit van 17 december 2013, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 17, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.