Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Lochem

Verordening Meedoenregeling

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLochem
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Meedoenregeling
CiteertitelVerordening Meedoenregeling
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, artikel 147

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201519-10-2017nieuwe regeling

13-10-2014

Digitaal gemeenteblad en Berkelbode, 15 oktober 2014

2014-004815

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Meedoenregeling

VERORDENING MEEDOENREGELING 2015 GEMEENTE LOCHEM

 

De raad van de gemeente Lochem;

Gelet op artikel 147 van de Gemeentewet;

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 16 september 2014

BESLUIT:

Vast te stellen de volgende verordening:

“Verordening Meedoenregeling 2015 gemeente Lochem”

 

Artikel 1. Begripsomschrijving

  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    Deze verordening verstaat onder:

    • a.

      Rechthebbende: de persoon van 18 jaar of ouder, niet zijnde een student, die

      • o

        staat ingeschreven in de Basisregistratie Personen;

      • o

        voorafgaand aan de datum van een aanvraag een inkomen heeft tot 120% van de bijstandsnorm, zoals vastgelegd in de Participatiewet, en een vermogen heeft dat minder is dan de vermogensgrens bedoeld in artikel 34, derde lid, van de Participatiewet.

    • b.

      Kind: de minderjarige van 4 tot en met 17 jaar die staat ingeschreven in de Basisregistratie Personen van de gemeente Lochem.

    • c.

      Inkomen: het netto inkomen uit arbeid, uitkering of anderszins, met inachtneming van de bepalingen in de artikelen 31, 32 en 33 van de Participatiewet, doch zonder toepassing van de kostendelersnorm als bedoeld in artikel 22a van de Participatiewet.

    • d.

      Instelling: een organisatie die opvang biedt aan personen, die op de locatie van de organisatie ook hun verblijf hebben, en die begeleiding en/of verzorging leveren aan de personen die op de locatie verblijven.

    • e.

      Student: studerende van 18 jaar of ouder die recht heeft op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 (Wsf) of de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (Wtos).

    • f.

      College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lochem.

Artikel 2. Voorziening

Aan een rechthebbende en aan een kind kan een bijdrage worden verstrekt in de kosten van deelname aan sport, (sociaal-)culturele activiteiten of maatschappelijke deelname in de breedste zin.

Artikel 3. Hoogte van de bijdrage

  • 1.

    De bijdrage bedraagt € 125,00 per persoon per kalenderjaar.

  • 2.

    Het college heeft de bevoegdheid om de hoogte van de bijdrage te wijzigen.

Artikel 4. Aanvraag

  • 1.

    De aanvragen om een bijdrage ingevolge deze verordening moeten schriftelijk op het daarvoor bestemde formulier bij het college worden ingediend tijdens het jaar waarin de kosten worden gemaakt.

  • 2.

    Aan een rechthebbende of een kind kan slechts eenmaal per kalenderjaar een bijdrage worden verstrekt.

Artikel 5. Aanvraag door een instelling

  • 1.

    Het college kan bijdragen toekennen aan een instelling, waar kinderen permanent of langdurig tijdelijk in een aaneengesloten periode hun verblijf hebben, voor zover

    • a.

      deze instelling is gevestigd in de gemeente Lochem, en

    • b.

      de bijdrage is bedoeld voor kinderen die hun feitelijke verblijf in de instelling hebben, en

    • c.

      deze instelling naar de mening van het college een belangrijke maatschappelijke functie vervult.

  • 2.

    Het college bepaalt de hoogte van de bijdrage en de voorwaarden van de verstrekking op individuele basis.

  • 3.

    Aan een instelling kan slechts eenmaal per kalenderjaar een bijdrage worden verstrekt.

Artikel 6. Verificatie

  • 1.

    De persoon aan wie een bijdrage is verstrekt, evenals de ouder/gemachtigde van een kind aan wie een bijdrage is verstrekt, moet met bewijsstukken kunnen aantonen dat hij de kosten daadwerkelijk heeft gemaakt. De controle zal achteraf steekproefsgewijs plaatsvinden.

  • 2.

    Een instelling die op grond van artikel 5 een bijdrage heeft aangevraagd kan worden verzocht om vooraf of achteraf aan te geven waarvoor de bijdrage is bedoeld dan wel besteed.

Artikel 7. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere individuele gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van deze verordening, indien de toepassing hiervan leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 8. Uitvoering

Het college kan ten behoeve van de uitvoering nadere regels vaststellen.

Artikel 9. Herziening van het besluit en terugvordering

Indien de bijdrage ten onrechte is toegekend kan het college het besluit herzien. Intrekking en wijziging van de bijdrage vindt plaats op de wijze en de gronden als genoemd in artikel 4:49 van de

Algemene wet bestuursrecht. Terugvordering van onverschuldigd betaalde bijdragen vindt plaats op de wijze en de gronden als genoemd in artikel 4:57 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 10. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening Meedoenregeling”.

Artikel 11. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015 onder gelijktijdige intrekking van de "Verordening subsidie voor deelname aan maatschappelijke activiteiten" van 15 februari 2012.

Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Lochem op 13 oktober 2014

de griffier, de voorzitter,

J.P. Stegeman S.W. van ‘t Erve

TOELICHTING

Algemene toelichting

De Meedoenregeling is de opvolger van de regeling voor “Deelname aan Maatschappelijke Activiteiten”, de DMA-regeling. Het algemene doel van de regeling is dan ook hetzelfde: een bijdrage te bieden aan inwoners, waarmee zij kunnen meedoen in de maatschappij. Met de nieuwe naam wordt de nadruk gelegd op het meedoen. We hopen ook, dat deze naam meer aanspreekt bij de inwoners, en eerder geneigd zullen zijn om gebruik te maken van deze regeling.

De Meedoenregeling is bedoeld voor zowel volwassenen als kinderen. Het betrekken van kinderen is het gevolg van de afschaffing van de categoriale bijzondere bijstand voor kinderen. Deze categoriale bijstand is nu ondergebracht in de Meedoenregeling.

De regeling is uitgebreid ten opzichte van de DMA-regeling. De bijdrage kan nu ook worden aangevraagd door instellingen, waar kinderen hun verblijf hebben. De instelling kan de bijdrage dan gebruiken om activiteiten te organiseren voor deze kinderen, bijvoorbeeld een uitstapje.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Begripsomschrijving

In de DMA-verordening gold het criterium, dat de rechthebbende een zelfstandige woonruimte moest bewonen. In deze Meedoen-verordening is geen bepaling meer opgenomen ten aanzien van de soort bewoning. Ook personen, die inwonend zijn (bij familie of vrienden) kunnen aanspraak maken op de bijdrage.

Het aantal personen, dat geen woonlasten heeft is dermate beperkt, dat dit verwaarloosbaar is.

Er wordt wel rekening gehouden met verhogingen en verlagingen van de uitkering. De norm voor een inwonende meerderjarige is lager dan voor een zelfstandig wonende meerderjarige, omdat hij de kosten kan delen. Door rekening te houden met de verhogingen en verlagingen wordt dan al in voldoende mate rekening gehouden met de lagere bestaanskosten van de aanvrager.

Artikel 2. Voorziening

In de DMA-regeling werd nog gesteld, dat het college bepaalt voor welke activiteiten de bijdrage is bedoeld. Dit is nu vervallen. De regeling kan voor elke activiteit worden aangevraagd, zolang er maar een maatschappelijk element aan verbonden is. Dit betekent bijvoorbeeld, dat “boodschappen doen” geen maatschappelijke activiteit is. Maar een dagje shoppen met vrienden of vriendinnen in b.v. Amsterdam dan weer wel.

De bijdrage kan ook worden besteed aan de kosten van een internetverbinding. Via het internet, met name via de sociale media, komen mensen ook in contact met elkaar en kan de maatschappelijke betrokkenheid vergroten. Bovendien is het internet behulpzaam bij de zelfredzaamheid van mensen met een mobiliteitsbeperking en bij het zoeken naar werk.

Artikel 3. Hoogte van de bijdrage

Het bedrag van € 125,00 is gelijk aan de bedragen volgens de DMA-regeling en de categoriale bijzondere bijstand.

Het college kan besluiten om dit bedrag te wijzigen.

Artikel 4. Aanvraag

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 5. Aanvraag door een instelling

Instellingen, waar kinderen hun feitelijke verblijf hebben, kunnen als instelling een aanvraag indienen. De bijdrage is dan bedoeld om een activiteit voor deze kinderen te kunnen organiseren. Met een langdurig tijdelijk verblijf moet worden gedacht aan periode van gemiddeld minstens drie maanden. Het kan voorkomen, dat sommige kinderen korter verblijven, en andere kinderen weer langer.

Het verblijf moet ook ononderbroken zijn. Wanneer de kinderen eens een weekend elders verblijven, bijvoorbeeld bij hun eigen ouders, dan kan daar aan worden voorbijgegaan. Maar als er sprake is van hoofdzakelijk een weekendverblijf, of alleen gedurende (school)vakanties, of structureel slechts enkele dagen per week in de instelling verblijven, dan kan er geen sprake zijn een ononderbroken verblijf.

Het college bepaalt op individuele basis de hoogte en de voorwaarden van de verstrekking.

Ten aanzien van de hoogte wordt in beginsel uitgegaan van het gemiddelde aantal kinderen dat in de instelling verblijft. Het is ook mogelijk dat wordt uitgegaan van de maximale opvangcapaciteit van de instelling, wanneer deze capaciteit een groot deel van het jaar volledig wordt benut.

De hoogte van de bijdrage bedraagt dan de bijdrage voor één kind maal het aantal kinderen.

Vanwege de verscheidenheid in soorten opvang worden geen vaste voorwaarden opgenomen. Het college bepaalt daarom per geval welke voorwaarden voor die bepaalde instellingen zullen gelden. Het kan dan gaan om voorwaarden ten aanzien van de verificatie of de inlichtingen die de instelling moet verstrekken. De voorwaarden worden in de (toekennings)beschikking benoemd.

Artikel 6. Verificatie

Aanvragen worden achteraf en steekproefsgewijs gecontroleerd.

Artikel 7. Hardheidsclausule

Op basis van deze bepaling kan het college alsnog een bijdrage toekennen, wanneer een weigering onredelijkheid zou zijn. Het moet wel gaan om een verregaande onredelijkheid. Het hebben van een laag inkomen in samenloop met een vermogen, dat vastzit in een woning, is b.v. geen omstandigheid om de hardheidsclausule toe te passen.

Bij het beoordelen van de toepassing van de hardheidsclausule wordt aansluiting en motivering gezocht bij het begrip “dringende reden” als bedoeld in artikel 16 van de Participatiewet.

Artikel 8. Uitvoering

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 9. Herziening van het besluit en terugvordering

Wanneer uit de steekproefcontrole blijkt, dat de aanvrager geen recht op de bijdrage blijkt te hebben, is herziening en terugvordering aan de orde. Met het terugvorderingbesluit ontstaat een bestuurlijke schuld.