Organisatie | Lochem |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Meedoenregeling |
Citeertitel | Verordening Meedoenregeling |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 19-10-2017 | nieuwe regeling | 13-10-2014 Digitaal gemeenteblad en Berkelbode, 15 oktober 2014 | 2014-004815 |
VERORDENING MEEDOENREGELING 2015 GEMEENTE LOCHEM
De raad van de gemeente Lochem;
Gelet op artikel 147 van de Gemeentewet;
Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 16 september 2014
Vast te stellen de volgende verordening:
Aan een rechthebbende en aan een kind kan een bijdrage worden verstrekt in de kosten van deelname aan sport, (sociaal-)culturele activiteiten of maatschappelijke deelname in de breedste zin.
Het college kan in bijzondere individuele gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van deze verordening, indien de toepassing hiervan leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.
Artikel 9. Herziening van het besluit en terugvordering
Indien de bijdrage ten onrechte is toegekend kan het college het besluit herzien. Intrekking en wijziging van de bijdrage vindt plaats op de wijze en de gronden als genoemd in artikel 4:49 van de
Algemene wet bestuursrecht. Terugvordering van onverschuldigd betaalde bijdragen vindt plaats op de wijze en de gronden als genoemd in artikel 4:57 van de Algemene wet bestuursrecht.
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Lochem op 13 oktober 2014
de griffier, de voorzitter,
J.P. Stegeman S.W. van ‘t Erve
De Meedoenregeling is de opvolger van de regeling voor “Deelname aan Maatschappelijke Activiteiten”, de DMA-regeling. Het algemene doel van de regeling is dan ook hetzelfde: een bijdrage te bieden aan inwoners, waarmee zij kunnen meedoen in de maatschappij. Met de nieuwe naam wordt de nadruk gelegd op het meedoen. We hopen ook, dat deze naam meer aanspreekt bij de inwoners, en eerder geneigd zullen zijn om gebruik te maken van deze regeling.
De Meedoenregeling is bedoeld voor zowel volwassenen als kinderen. Het betrekken van kinderen is het gevolg van de afschaffing van de categoriale bijzondere bijstand voor kinderen. Deze categoriale bijstand is nu ondergebracht in de Meedoenregeling.
De regeling is uitgebreid ten opzichte van de DMA-regeling. De bijdrage kan nu ook worden aangevraagd door instellingen, waar kinderen hun verblijf hebben. De instelling kan de bijdrage dan gebruiken om activiteiten te organiseren voor deze kinderen, bijvoorbeeld een uitstapje.
Artikel 1. Begripsomschrijving
In de DMA-verordening gold het criterium, dat de rechthebbende een zelfstandige woonruimte moest bewonen. In deze Meedoen-verordening is geen bepaling meer opgenomen ten aanzien van de soort bewoning. Ook personen, die inwonend zijn (bij familie of vrienden) kunnen aanspraak maken op de bijdrage.
Het aantal personen, dat geen woonlasten heeft is dermate beperkt, dat dit verwaarloosbaar is.
Er wordt wel rekening gehouden met verhogingen en verlagingen van de uitkering. De norm voor een inwonende meerderjarige is lager dan voor een zelfstandig wonende meerderjarige, omdat hij de kosten kan delen. Door rekening te houden met de verhogingen en verlagingen wordt dan al in voldoende mate rekening gehouden met de lagere bestaanskosten van de aanvrager.
In de DMA-regeling werd nog gesteld, dat het college bepaalt voor welke activiteiten de bijdrage is bedoeld. Dit is nu vervallen. De regeling kan voor elke activiteit worden aangevraagd, zolang er maar een maatschappelijk element aan verbonden is. Dit betekent bijvoorbeeld, dat “boodschappen doen” geen maatschappelijke activiteit is. Maar een dagje shoppen met vrienden of vriendinnen in b.v. Amsterdam dan weer wel.
De bijdrage kan ook worden besteed aan de kosten van een internetverbinding. Via het internet, met name via de sociale media, komen mensen ook in contact met elkaar en kan de maatschappelijke betrokkenheid vergroten. Bovendien is het internet behulpzaam bij de zelfredzaamheid van mensen met een mobiliteitsbeperking en bij het zoeken naar werk.
Artikel 3. Hoogte van de bijdrage
Het bedrag van € 125,00 is gelijk aan de bedragen volgens de DMA-regeling en de categoriale bijzondere bijstand.
Het college kan besluiten om dit bedrag te wijzigen.
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 5. Aanvraag door een instelling
Instellingen, waar kinderen hun feitelijke verblijf hebben, kunnen als instelling een aanvraag indienen. De bijdrage is dan bedoeld om een activiteit voor deze kinderen te kunnen organiseren. Met een langdurig tijdelijk verblijf moet worden gedacht aan periode van gemiddeld minstens drie maanden. Het kan voorkomen, dat sommige kinderen korter verblijven, en andere kinderen weer langer.
Het verblijf moet ook ononderbroken zijn. Wanneer de kinderen eens een weekend elders verblijven, bijvoorbeeld bij hun eigen ouders, dan kan daar aan worden voorbijgegaan. Maar als er sprake is van hoofdzakelijk een weekendverblijf, of alleen gedurende (school)vakanties, of structureel slechts enkele dagen per week in de instelling verblijven, dan kan er geen sprake zijn een ononderbroken verblijf.
Het college bepaalt op individuele basis de hoogte en de voorwaarden van de verstrekking.
Ten aanzien van de hoogte wordt in beginsel uitgegaan van het gemiddelde aantal kinderen dat in de instelling verblijft. Het is ook mogelijk dat wordt uitgegaan van de maximale opvangcapaciteit van de instelling, wanneer deze capaciteit een groot deel van het jaar volledig wordt benut.
De hoogte van de bijdrage bedraagt dan de bijdrage voor één kind maal het aantal kinderen.
Vanwege de verscheidenheid in soorten opvang worden geen vaste voorwaarden opgenomen. Het college bepaalt daarom per geval welke voorwaarden voor die bepaalde instellingen zullen gelden. Het kan dan gaan om voorwaarden ten aanzien van de verificatie of de inlichtingen die de instelling moet verstrekken. De voorwaarden worden in de (toekennings)beschikking benoemd.
Aanvragen worden achteraf en steekproefsgewijs gecontroleerd.
Op basis van deze bepaling kan het college alsnog een bijdrage toekennen, wanneer een weigering onredelijkheid zou zijn. Het moet wel gaan om een verregaande onredelijkheid. Het hebben van een laag inkomen in samenloop met een vermogen, dat vastzit in een woning, is b.v. geen omstandigheid om de hardheidsclausule toe te passen.
Bij het beoordelen van de toepassing van de hardheidsclausule wordt aansluiting en motivering gezocht bij het begrip “dringende reden” als bedoeld in artikel 16 van de Participatiewet.
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 9. Herziening van het besluit en terugvordering
Wanneer uit de steekproefcontrole blijkt, dat de aanvrager geen recht op de bijdrage blijkt te hebben, is herziening en terugvordering aan de orde. Met het terugvorderingbesluit ontstaat een bestuurlijke schuld.