Organisatie | Hengelo |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Hengelo |
Citeertitel | Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Hengelo |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | Onbekend | 09-12-2014 Onbekend | Onbekend |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hengelo;
gelet op de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Hengelo 2015 nummer 1036574;
gelet op het bepaalde in artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht;
gezien het advies van de WMO-cliëntenraad van 17 november 2014;
op grond van de artikelen 1.3., 4.2.2., 4.2.3., 4.3.1., 4.4.1., 5.1.1. en 5.3.1. nadere regels te stellen ter nadere uitwerking van de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Hengelo 2015;
op grond van artikel 1.3. beleidsregels vast te stellen ter uitvoering van de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Hengelo 2015;
Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Hengelo
In dit besluit wordt verstaan onder:
Centrale Intake Maatschappelijke Opvang Twente: het loket waarnaar een cliënt, na een melding als bedoeld in artikel 2.1. van de Verordening wordt verwezen en men het onderzoek als bedoeld in artikel 2.4 van de Verordening naar de noodzaak voor maatschappelijke ondersteuning voor opvang en beschermd wonen uitvoert..
Hoofdstuk 3 Nadere uitwerking maatwerkvoorzieningen
§ 3.1 Eigen mogelijkheden cliënt
Onder eigen kracht, zoals vermeld in artikel 4.1.1. lid 1 sub a van de verordening wordt verstaan datgene wat binnen het vermogen van de cliënt ligt om zelf tot verbetering van zijn zelfredzaamheid of participatie te komen. De cliënt moet zich in hoge mate inspannen om dát aan te wenden wat binnen zijn eigen bereik ligt om in zijn behoefte op het gebied van maatschappelijke ondersteuning te voorzien.
Artikel 3.1.2. Gebruikelijke hulp
Onder gebruikelijke hulp zoals vermeld in artikel 4.1.1. lid 1 sub b van de verordening wordt verstaan de normale, dagelijkse zorg die partners, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten geacht worden elkaar onderling te bieden, omdat ze als leefeenheid een gezamenlijk huishouden voeren en op die grond een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben voor het functioneren van dat huishouden.
Bij gebruikelijke hulp wordt gekeken naar wat aan tijdsbesteding bij die activiteit bij een gezond persoon gebruikelijk is. Daarbij omvat gebruikelijke hulp de hulp die iedereen nodig heeft (wassen, eten en dergelijke) maar ook de hulp die deze activiteiten in verband met gezondheidsproblemen vervangt.
Artikel 3.1.3. Uitzonderingen op het bieden van gebruikelijke zorg
Voor zover een partner, ouder, volwassen kind en/of elke andere volwassen huisgenoot geobjectiveerde beperkingen heeft en/of kennis/vaardigheden mist om gebruikelijke hulp voor de cliënt uit te voeren en deze vaardigheden niet kan aanleren, wordt van hen geen bijdrage verwacht. Er is sprake van een geobjectiveerde beperking als er op medische gronden, naar objectieve maatstaven gemeten, sprake is van een beperking waardoor langdurig geen hulp kan worden verleend aan cliënt.. De reden dat de partner, ouder, volwassen kind en/of andere volwassen huisgenoot de vaardigheden niet kan aanleren, moet worden gemotiveerd.
Artikel 3.1.5. Sociale netwerk
Onder het sociaal netwerk zoals vermeld in artikel 4.1.1. lid 1 sub d van de verordening wordt verstaan de personen uit de huiselijke kring of andere personen met wie de cliënt een sociale relatie onderhoudt.
Artikel 3.1.6. Algemene voorzieningen
Onder een algemene voorziening zoals vermeld in artikel 4.1.1. lid 1 sub f van de verordening wordt verstaan een voorziening die wordt geleverd op basis van directe beschikbaarheid, met een beperkte toegangsbeoordeling en die een snelle en adequate oplossing biedt voor de beperkingen die een cliënt ondervindt.
Artikel 3.1.7. Algemeen gebruikelijke voorzieningen
Onder een algemeen gebruikelijke voorziening zoals vermeld in artikel 4.1.1. lid 1 sub e van de verordening wordt verstaan een voorziening die niet speciaal bedoeld is voor mensen met een beperking, dus ook door anderen gebruikt wordt, algemeen verkrijgbaar is en niet – aanzienlijk – duurder is dan vergelijkbare producten.
§ 3.2. Passende bijdrage maatwerkvoorziening
Artikel 3.2.1. Resultaatgebieden passende bijdrage
Indien uit het onderzoek zoals bedoeld in artikel 2.4. van de Verordening blijkt dat de cliënt niet zelf in staat is zijn beperkingen weg te nemen of te verminderen, kan het college de passende bijdrage zoals bedoeld in artikel 4.1.1 lid 1 van de Verordening leveren binnen de volgende resultaatgebieden:
Artikel 3.2.2. Aanvullende criteria ondersteuning bij het huishouden
Het leefbaar houden van de woning heeft uitsluitend betrekking op woonruimten die:
Artikel 3.2.3. Aanvullende criteria ondersteuning bij zelfstandig leven, maatschappelijke deelname en kortdurend verblijf
Artikel 3.2.5. Aanvullende criteria ondersteuning gericht op verplaatsen binnen de leefomgeving
Onder de leefomgeving als bedoeld in lid 1 wordt uitsluitend rekening gehouden met de verplaatsingen in de directe woon- en leefomgeving in het kader van het leven van alledag, tenzij zich een uitzonderingssituatie voordoet waarbij het gaat om een bovenregionaal contact, dat uitsluitend door de aanvrager zelf bezocht kan worden, terwijl het bezoek voor de aanvrager noodzakelijk is om dreigende vereenzaming te voorkomen.
Artikel 3.2.6 Aanvullende criteria ondersteuning gericht op beschermd wonen en (maatschappelijke) opvang
Indien uit de melding als bedoeld in artikel 2.1. van de verordening blijkt dat de cliënt ondersteuning op het gebied van beschermd wonen of (maatschappelijke) opvang nodig heeft, wordt deze situatie gemeld bij de Centrale Intake Maatschappelijke Opvang Twente (CIMOT). De CIMOT verricht het onderzoek als bedoeld in artikel 2.4. van de Verordening naar de noodzaak tot beschermd wonen en adviseert het college hierover. .
Hoofdstuk 4 Hoogte van de vergoedingen
§ 4.1. Maximale vergoedingen bij ondersteuning gericht op het wonen
Artikel 4.1.2. Vergoeding voor woningaanpassing in de vorm van uitbreiding
Wanneer de aanpassing van een woning, als bedoeld in artikel 3.2.4. lid 1, bestaat uit het aanbouwen bij een bestaande woning of groter bouwen van een nieuwe woning dan wanneer er geen aanpassingen nodig zouden zijn geweest, is de vergoeding maximaal gelijk aan het bedrag voor het aantal meters zoals is aangegeven in de tabel onder lid 1 en een gedeelte van de buitenruimte bij een woning zoals vermeld onder lid 2 .
1.Aantal m² waarvoor een vergoeding kan worden verleend, aangegeven per vertrek.
Aantal m² waarvoor ten hoogste een vergoeding wordt verleend in geval van aanbouw van een vertrek | aantal m² waarvoor ten hoogste een vergoeding wordt verleend in geval van uitbreiding | |
Het aantal m² verhard pad tussen de openbare weg en de hoofdingang tot een woonruimte, dan wel tussen een tweede ingang en een berging en/of tuinpoort dat bij het nieuw aanleggen van paden, dan wel bij het aanpassen van bestaande paden ten hoogste voor een persoonsgebonden budget in aanmerking komt bedraagt 20 m².
Artikel 4.1.3. Aanpassingen woonwagens en woonschepen
De maximale vergoeding voor aanpassingen van woonwagens en woonschepen bedraagt € 2.500,--.
Artikel 4.1.4. Hoogte vergoeding voor woningsanering
§ 4.2. Maximale vergoedingen gericht op ondersteuning gericht op het verplaatsen binnen de leefomgeving
Artikel 4.2.1. Maximale bedragen voor vergoedingen van vervoersvoorzieningen
a. De hoogte van een vergoeding voor vervoersvoorzieningen zoals bedoeld in artikel 3.2.5. lid 4 sub c onder iv wordt vastgesteld op basis van de leeftijd van de auto en de werkelijke kosten van de autoaanpassing en bedraagt maximaal € 4.000,--.
Hierbij wordt uitgegaan van een levensduur van de auto van 10 jaar.
Een uitzondering op sub a geldt voor autostoelen die overplaatsbaar zijn. De berekening van deze vergoeding wordt niet gebaseerd op de leeftijd van de auto. De aanpassing wordt volledig vergoed tot een maximum van € 4.000,-- (autostoel en andere autoaanpassingen samen). De kosten van overplaatsing van de autostoel in een nieuwe auto zijn voor kosten van cliënt.
Hoofdstuk 5 Persoonsgebonden budget
bedraagt in het geval van dienstverlening bij:
geboden zorg vanuit het sociaal netwerk bij ondersteuning bij het huishouden ten hoogste 80% van de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate te verstrekken voorziening in natura, of de goedkoopst adequate oplossing via de leverancier of de aanbieder waarmee de gemeente een contract heeft gesloten.
Artikel 5.3. Verplichtingen en kwaliteitseisen
De cliënt moet naar het oordeel van het college in staat zijn de aan het pgb verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren. Indien de cliënt zich laat vertegenwoordigen gelden de volgende eisen:
de persoon/organisatie die de cliënt vertegenwoordigt, is niet tevens uitvoerder van de ondersteuning die met het pgb wordt ingekocht, tenzij dit, gezien de situatie van de cliënt, de aard van de ingekochte ondersteuning en de waarborgen waarmee een verantwoorde besteding van het pgb is omgeven, naar het oordeel van het college aanvaardbaar is.
Artikel 5.4. Combinatie van voorzieningen
Betreft de aanvraag meerdere voorzieningen dan heeft cliënt de keuze om de voorzieningen gedeeltelijk in de vorm van een pgb en gedeeltelijk in natura aan te vragen.
Artikel 7.1. Hardheidsclausule
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de cliënt afwijken van de nadere regels zoals gesteld in dit Besluit indien toepassing van deze regels tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.