Organisatie | Rijssen-Holten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels krediethypotheek en pandrecht gemeente Rijssen-Holten 2015 |
Citeertitel | Beleidsregels krediethypotheek en pandrecht gemeente Rijssen-Holten 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | Vervangen de beleidsregels uit 2011 | 18-11-2014 Overheid.nl (via GVOP), | Onbekend |
Indien er sprake is van vermogen in de zelfbewoonde woning met bijbehorend erf, woonschip of woonwagen en van belanghebbende kan niet worden verlangd dit ten gelde te maken, moet belanghebbende een intentieverklaring ondertekenen, dat hij bereid is een krediethypotheek te vestigen. Als belanghebbende hiertoe niet bereid is, wordt het verzoek om bijstand afgewezen wegens het niet meewerken aan de vestiging van krediethypotheek of pandovereenkomst.
Bijstand om niet kan worden verleend als niet kan worden verlangd dat het vermogen in de zelfbewoonde woning met bijbehorend erf, woonschip of woonwagen te gelde wordt gemaakt en de bijstand voor de kosten van levensonderhoud over een periode van een jaar, te rekenen vanaf de eerste dag waarover bijstand wordt verleend, naar verwachting minder bedraagt dan één minimum netto maandloon genoemd in artikel 37 Participatiewet.
Indien niet van belanghebbende verlangd kan worden dat het vermogen in de zelfbewoonde woning met bijbehorend erf, woonschip of woonwagen te gelde wordt gemaakt, wordt bijstand voor algemene bestaanskosten en bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen, voorzover deze bijzondere bijstand meer bedraagt dan €2.500,00, verstrekt in de vorm van een geldlening onder verband van krediethypotheek dan wel hypotheek en/of pandrecht.
De geldlening is ten hoogste de waarde van de zelfbewoonde woning met bijbehorend erf, woonschip of woonwagen in het economisch verkeer bij vrije oplevering, verminderd met de daarop drukkende schulden en met het vrij te laten vermogen als bedoeld in artikel 34, tweede lid, sub d, van de Participatiewet.
Ter vaststelling van de waarde van de woning met bijbehorend erf, woonschip of woonwagen wordt uitgegaan van de waarde in het economisch verkeer bij vrije oplevering. Taxatie vindt plaats door een beëdigd taxateur voor onroerende zaken die door burgemeester en wethouders in overeenstemming met de belanghebbende wordt aangewezen of door een gemeentelijk taxateur.
De kosten verbonden aan de taxatie en de hypotheekakte, de inschrijving van de hypotheek of pandrecht, alsmede de bijkomende kosten, komen ten laste van de belanghebbende. Voor deze kosten kan bijstand worden verleend. De bijstand voor deze kosten wordt aangemerkt als algemene bijstand, en in het geval aan belanghebbende uitsluitend bijzondere bijstand wordt verleend, in de vorm van bijzondere bijstand.
Indien belanghebbende naar het oordeel van burgemeester en wethouders de rente geheel of gedeeltelijk kan betalen, doch niet kan aflossen, wordt een betaling eerst tot ten hoogste het bedrag van de verschuldigde maandrente aangemerkt als aflossing en wordt de rente die daardoor niet wordt betaald bijgeschreven bij het nog niet afgeloste deel van de geldlening.
Artikel 5. Verkoop of vererving van de woning
Bij verkoop of bij vererving van de zelfbewoonde woning met bijbehorend erf, woonschip of woonwagen en (indien het een echtpaar betreft) bij vererving na overlijden van de langstlevende echtgenoot, wordt het nog niet afgeloste deel van de geldlening, alsmede de bijgeschreven rente, terstond afgelost.
Bij verkoop van de zelf bewoonde woning met bijbehorend erf, woonschip of woonwagen wegens bijzondere omstandigheden van medische of sociale aard van belanghebbende dan wel wegens werkaanvaarding elders kan na toepassing van het gestelde in het eerste lid, aan belanghebbende een nieuwe geldlening verleend worden, eveneens onder verband van hypotheek of pandrecht voor de aankoop van een andere woning, woonschip of woonwagen. Dit kan tot ten hoogste het bedrag van de ingevolge eerste lid afgeloste geldlening, onder de voorwaarde dat belanghebbende het na aflossing vrijgekomen bedrag volledig inzet voor de aankoop van de andere woning, woonschip of woonwagen.
Indien bij verkoop van de zelfbewoonde woning met bijbehorend erf, woonschip of woonwagen op basis van de waarde in het economisch verkeer bij vrije oplevering het voor de afrekening beschikbare bedrag lager is dan het resterende bedrag van de geldlening en van de rentevordering, wordt het verschil kwijtgescholden.
Aldus vastgesteld op 18 november 2014 door burgemeester en wethouders.
A.C. van Eck, A.C. Hofland,
secretaris, burgemeester
Bijlage Werkinstructie krediethypotheek en pandrecht
Bij woning, woonschip en woonwagen wordt steeds bedoeld: de zelf bewoonde woning met bijbehorend erf, woonschip en woonwagen.
Wanneer geen krediethypotheek of pandrecht?
Als de waarde van de woning, woonschip of woonwagen, wel hoger is dan deze grens maar belanghebbende kan dit eigendom verkopen of zwaarder belasten d.m.v. een nieuwe hypotheek bij de bank. (Toelichting: het is redelijk te verkopen als de financiële maandlasten hoger zijn dan de maximale huurprijs volgens de Wet op de huurtoeslag. Het is redelijk de huidige hypotheek / lening te verzwaren als daardoor de maandlast niet hoger wordt dan de maximale huurprijs volgende de Wet op de huurtoeslag. Alvorens een uitkering op grond van de Participatiewet wordt toegekend, moet dit duidelijk zijn. In de rapportage moet weergegevens worden waardoor de woning, woonschip of woonwagen, niet verkocht kan worden of zwaarder belast kan worden met hypotheek.)
Wanneer wel krediethypotheek of pandrecht?
3.Als er wel sprake is van vermogen zoals genoemd onder punt 2, maar het is aantoonbaar niet redelijk om van belanghebbende te verlangen de woning, woonschip of woonwagen te verkopen of te bezwaren;
Als er sprake is van vermogen genoemd onder punt 3, maar de algemene bijstand die wordt verleend is per jaar lager dan één netto minimum maandloon voor een 23 jarige. Dit jaar wordt berekend vanaf de 1e dag waarover bijstand wordt verleend. Er wordt altijd uitgegaan van het nettoloon voor een 23 jarige, ongeacht de gezinssituatie.
Voorbeeld: Anton de Leeuw is alleenstaand, aan hem wordt bijstand verleend voor bijzondere kosten ten bedrage van € 966,-. Dit is minder dan het netto minimumloon van een 23 jarige. Eerder wordt er geen geldlening verstrekt dus ook geen krediethypotheek gevestigd of pandrecht. Er wordt bijstand om niet verstrekt.
Wanneer geen recht op bijstand?
6.Als er wel sprake is van vermogen genoemd onder punt 3 moet belanghebbende een intentieverklaring ondertekenen. Als hij / zij hier niet aan meewerkt, moet het verzoek om bijstand worden afgewezen. Er mag in geen enkele vorm bijstand worden verstrekt, ook geen voorschot. Een intentieverklaring is ook bedoeld om te voorkomen dat belanghebbende, bijvoorbeeld een 2e hypotheek afsluit end aardoor de gemeente geen zekerheden meer kan stellen.
7.Bij een situatie genoemd onder punt 3 is bijstandsverlening in de vorm van een geldlening van toepassing. Het college van B&W heeft besloten in die gevallen zekerheden te stellen. Zekerheden worden gesteld door het vestigen van krediethypotheek bij woningen en pandrecht te vestigen bij woonschepen en woonwagens.
Voorbeeld van maximaal te verstrekken bijstand als geldlening;
Waarde van de woning : € 200.000,-
Vermogensvrijlating bij woning : € 46.900,-
Wanneer belanghebbende dit wenst kan het eigendom opnieuw getaxeerd worden. De kosten daarvan komen wel voor haar / zijn rekening. Als er een actuele taxatie uitgevoerd wordt, dient dat gedaan te worden door ene beëdigd taxateur voor onroerende zaken of de gemeentelijk taxateur. Opmerking: een makelaar is geen beëdigd taxateur.
Aflossing van de geldlening (uit te voeren door medewerkers terugvordering en verhaal)
8.De beleidsregels die hierbij gesteld zijn behoeven geen nadere toelichting.
Bij verkoop of vererving van de woning
9.Het gestelde in artikel 5 lid 3 van de beleidsregel krediethypotheek en pandrecht 2011 behoeft wat nadere uitleg. Zoals reeds eerder is vermeld, wordt bij het vaststellen van de maximale geldlening alleen rekening gehouden met de vrijlating verbonden in de woning, woonschip of woonwagen. Dat houdt in dat belanghebbende over het bescheiden vermogen (artikel 34 lid 3 Participatiewet) kan blijven beschikken.
Schulden (die niet rusten op de woning) : € 1.000,-
Vrij te laten vermogen : € 11.110,-
Resterend vrij te laten vermogen : € 10.110,- (het liquide vermogen kan nog
10.De beleidsregels die hierbij gesteld zijn behoeven geen nadere uitleg.