Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Aalburg

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet 2015 gemeente Aalburg

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAalburg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening individuele studietoeslag Participatiewet 2015 gemeente Aalburg
CiteertitelVerordening individuele studietoeslag Participatiewet 2015 gemeente Aalburg
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Participatiewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201515-01-2019Nieuwe regeling

16-12-2014

Gemeenteblad GVOP, 24-12-2014

Geen

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet 2015 gemeente Aalburg

Vastgesteld door gemeenteraad van Aalburg op 16 december 2014

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet.

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      College: het college van burgemeester en wethouders van Aalburg;

    • b.

      Wet: de Participatiewet;

    • c.

      Individuele studietoeslag: toeslag als bedoeld in artikel 36b van de wet.

Hoofdstuk 2 Recht op studietoeslag

Artikel 2 Voorwaarden individuele studietoeslag

  • 1.

    De persoon die behoort tot de doelgroep voor ondersteuning bij arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de wet, en voldoet aan de voorwaarden in artikel 36b van de wet genoemde voorwaarden kan in aanmerking komen voor een individuele studietoeslag.

  • 2.

    De persoon genoemd in het eerste lid kan eenmaal binnen een periode van 12 maanden in aanmerking komen voor een individuele studietoeslag.

  • 3.

    Een verzoek voor een individuele studietoeslag dient schriftelijk te worden ingediend bij het college.

Artikel 3 Hoogte en betaling van de individuele studietoeslag

  • 1.

    De individuele studietoeslag bedraagt voor de duur van maximaal 6 maanden de norm vermeld in artikel 20, eerste lid onder a van de wet;

  • 2.

    De individuele studietoeslag wordt maandelijks betaald;

  • 3.

    Het in het eerste lid genoemde bedrag wordt naar boven afgerond op hele euro’s.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 4 Uitvoering

De uitvoering van deze verordening berust bij het college.

Artikel 5 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.

Artikel 7 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: “de Verordening Individuele studietoeslag Participatiewet 2015 gemeente Aalburg”

Toelichting Verordening individuele studietoeslag Participatiewet 2015 gemeente Aalburg

Algemene toelichting

De Participatiewet introduceert een studieregeling in de Participatiewet: de individuele studietoeslag. Hiermee krijgt het college de mogelijkheid mensen, van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen, een individuele studietoeslag te verstrekken als ze studeren.

Het afronden van een studie versterkt de positie op de arbeidsmarkt. Een diploma is een bewijs tegenover werkgevers dat iemand gemotiveerd is en veel in zijn mars heeft.

Mensen met een arbeidshandicap hebben volgens de regering een extra steuntje in de rug nodig als het gaat om studeren. Voor hen is de drempel om te lenen een stuk hoger, omdat de kans op een baan later lager is. Een studieregeling stimuleert mensen om toch de stap te zetten om naar school te gaan of een studie te gaan volgen. Ook biedt het een financiële compensatie voor het feit dat het voor deze groep vaak moeilijk is om de studie te combineren met een bijbaantje (TK 2013-2014, 33161, nr 125, p 2).

De individuele studietoeslag is een bijzondere vorm van bijzondere bijstand. De individuele studietoeslag is niet gerelateerd aan bepaalde kosten. Het is een inkomensondersteunende maatregel voor bepaalde belanghebbenden van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen.

Op grond van artikel 8 lid 1 onderdeel c Participatiewet dient de gemeenteraad bij verordening regels vast te leggen met betrekking tot het verlenen van een individuele studietoeslag. Deze regels dienen in ieder geval betrekking te hebben op de hoogte en de frequentie van de betaling van de individuele studietoeslag. Hiermee is beoogd te bewerkstelligen, dat de individuele studietoeslag zoveel mogelijk een gemeentelijke verantwoordelijkheid wordt.

Het verlenen van een individuele studietoeslag is een discretionaire bevoegdheid van het college. Dit betekent dat het college aan personen die voldoen aan de voorwaarden een individuele studietoeslag kan toekennen, maar hiertoe niet is gehouden. Het college kan in beleidsregels aangeven of bepaalde groepen niet in aanmerking komen voor een studieslag of in beleidsregels aangeven wie, wanneer en op grond onder welke nadere voorwaarden recht heeft op een individuele studietoeslag.

De voorwaarden om voor een individuele studietoeslag in aanmerking te komen, staan vermeld in artikel 36b van de Participatiewet. Vereist is dat de aanvrager op de datum van aanvraag:

  • ·

    18 jaar is of ouder;

  • ·

    recht heeft op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of recht heeft op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

  • ·

    geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet heeft en een persoon is van wie is vastgesteld dat hij met voltijds arbeid niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, maar wel mogelijkheden heeft tot arbeidsparticipatie.

Met betrekking tot het laatst genoemde vereiste kan het college advies inwinnen bij een externe organisatie dan wel zelf vaststellen.

Dat een persoon recht moet hebben op studiefinanciering of een WTOS-tegemoetkoming, betekent niet dat deze persoon ook daadwerkelijk studiefinanciering of een tegemoetkoming moet ontvangen. Het recht op studiefinanciering bestaat, afhankelijk van iemands gekozen opleiding, leeftijd en inkomen. Of van dit recht gebruik gemaakt wordt, is niet in de Participatiewet geregeld en is geen vereiste voor het ontvangen van een studietoeslag.

De aanvrager zal aannemelijk moeten maken dat hij recht op studiefinanciering of tegemoetkoming heeft bijvoorbeeld door een beschikking van DUO of door een bewijs van inschrijving bij een bepaalde opleiding te overleggen.

Het college verleent de toeslag op aanvraag. Dit sluit de mogelijkheid voor ambtshalve toekenning uit. Het kabinet geeft hierbij aan, dat het gaat om een vorm van bijzondere bijstand, waarbij geldt dat voor elk individueel geval beoordeeld moet worden of er een recht bestaat.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor wat betreft de begripsomschrijving wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de begripsomschrijvingen zoals deze zijn opgenomen in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht. Door naar de begripsomschrijvingen in deze wetten te verwijzen wordt voorkomen dat de verordening aangepast moet worden op het moment dat een begripsomschrijving in de betreffende wet wordt aangepast.

In het tweede lid worden enkele begrippen nader omschreven. Ook bij deze omschrijvingen wordt zoveel mogelijk verwezen naar artikelen in de Participatiewet.

Artikel 2 Voorwaarden individuele studietoeslag

In dit artikel worden de voorwaarden omschreven om in aanmerking te komen voor een individuele studietoeslag. In het eerste lid is bepaald dat het gaat om personen waarvoor de gemeente de re-integratieverantwoordelijkheid heeft. Verder zijn de voorwaarden omschreven in artikel 36b van de wet. Naar dit artikel wordt dan ook verwezen.

Het tweede lid bepaalt dat een persoon een keer per 12 maanden in aanmerking kan komen. Hiermee wordt dezelfde systematiek gekozen als bij de individueel inkomenstoeslag.

In artikel 36b van de Participatiewet is bepaald dat een individuele studietoeslag op verzoek wordt verleend. In het derde lid is daarom geregeld dat hiervoor een schriftelijke aanvraag ingediend moet worden.

Artikel 3 Hoogte en betaling van de individuele studietoeslag

In dit artikel is de hoogte en de betalingsfrequentie geregeld. Voor wat betreft de hoogte is aansluiting gezocht bij de huidige studieregeling in de Wet Wajong die ruwweg overeenkomt met het bedrag dat de jongere geacht wordt zelf bij te dragen in het stelsel van de studiefinanciering. Vervolgens is geconstateerd dat de norm voor een alleenstaande jongere tussen de 18 en 21 jaar als opgenomen in artikel 20, eerste lid onder a van de Participatiewet overeenkomt met de studietoeslag, die het UWV hanteert. De achterliggende motivatie vanuit de Wajong is in deze nu niet meer relevant, nu er binnen de Participatiewet een norm aan de studietoeslag is te koppelen, die goed in de strekking van het beoogde doel voorziet. Veelal zullen ook de studerende jongeren met een arbeidsbeperking thuis inwonen bij de ouders.

De studietoeslag wordt per persoon toegekend. Is sprake van gehuwden die allebei afzonderlijk voldoen aan de voorwaarden, dan komen zij afzonderlijk in aanmerking voor een studietoeslag.

De studietoeslag wordt in 6 gelijke delen uitbetaald. Als een persoon op enig moment na de aanvraag niet meer voldoet aan de voorwaarden heeft dat geen gevolgen. Het kan dus voorkomen dat een persoon geen recht op studiefinanciering meer heeft, maar nog wel recht heeft op uitbetaling van een eerder toegekende individuele studietoeslag aangezien uitsluitend de situatie op de datum van de aanvraag bepalend is.

Er is gekozen voor een maandelijkse betaling in plaats van een betaling eenmalig ineens. De studietoeslag is immers bedoeld als steun in de rug van studerenden met arbeidsbeperkingen voor onder meer het niet kunnen combineren van een studie met een bijbaantje. Het ligt dan voor de hand om maandelijks een bedrag te verstrekken. Bij het vaststellen van de periode van betalen wordt aangesloten bij de periode waarvoor een persoon in aanmerking kan komen voor een studietoeslag.

Door aansluiting bij artikel 20, eerste lid onder a van de wet, zal de studietoeslag automatisch mee bewegen met de bijstandsnormen. De indexering van de studietoeslag is hiermede verankerd.

Artikel 4 Uitvoering

Evenals de uitvoering van de Participatiewet ligt de uitvoering van deze verordening bij het college.

Artikel 5 Nadere regels

Voor de juiste uitvoering van de verordening kan het noodzakelijk zijn dat nadere uitvoeringsregels worden vastgesteld. Dit artikel geeft het college de bevoegdheid om dergelijke regels vast te stellen.

Artikel 6 Inwerkingtreding

De verordening treedt in werking met ingang van de datum van inwerkingtreding van de Participatiewet.

Artikel 7 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.