Organisatie | Deventer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Deventer 2015 |
Citeertitel | Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Deventer 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
1) Besluit B&W 3-3-2015, nummer 2015-241.
2) art. 5, lid 3, onder c wordt getal 14 vervangen door getal10
3) Wijziging besluitnr. 2014-002256, art. 5, lid 3, onder c, art. 30, art. 8, 1e lid
Wet Maatschappelijke Ondersteunning, Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Deventer 2015
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-11-2015 | 12-10-2016 | art. 5, lid 3, onder c wordt getal 14 vervangen door getal 10. Wijziging besluitnr. 2014-002256, Art. 5, lid 3 onder c, art. 30, art 8, 1e lid | 27-10-2015 Gemeenteblad, 19 november 2015 | 2014-002256 | |
27-04-2015 | 20-11-2015 | art. 5, lid 3, onder c wordt getal 14 vervangen door getal 10 | 03-03-2015 Gemeenteblad, 17 april 2015 | 2014-002256 | |
01-01-2015 | 20-11-2015 | Onbekend | 02-12-2014 Gemeenteblad, 18 december 2014 | 2014-002256 |
Wijziging B esluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Deventer
H et college van de gemeente Deventer,
gelet op de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Deventer 2015;
overwegende, dat de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2015 de bevoegdheid geeft om nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in voornoemde verordening;
vast te stellen het Besluit maatschappelijke ondersteuningDeventer 2015;
Hoofdstuk 2 Algemene bepalingen met betrekking tot een voorziening in natura en persoons gebonden budget
Artikel 2 Gecontracteerde a a nbieders
Indien het college meerdere aanbieders heeft gecontracteerd voor het leveren van een bepaalde
voorziening in natura wordt de cliënt de mogelijkheid geboden om uit deze aanbieders een keuze
Artikel 3 Beëindiging persoonsgebonden budget en voorziening in natura
Het persoonsgebonden budget of de voorziening in natura wordt beëindigd:
Artikel 4 Geen verstrekking persoonsgebonden budget
Een persoonsgebonden budget kan niet worden verstrekt als er sprake is van ondersteuning in een spoedeisende situatie, als bedoeld in artikel 2.3.3 van de wet;
Artikel 5 Bestedingsmogelijkheden persoonsgebonden budget
Artikel 6 Meerkosten maatwerkvoorziening door cliënt
Indien een cliënt een duurdere maatwerkvoorziening wil dan de goedkoopst adequate komt het meerdere voor rekening van de cliënt.
Hoofdstuk 3 Algemene voorz ieningen en bijdrage
Artikel 7 Algemene voorziening en en b ijdrage
De algemene voorzieningen worden als volgt ingedeeld waarbij per categorie door de cliënt een
bijdrage verschuldigd kan zijn:
zaken die zelf door de cliënt worden gekocht en betaald waarbij de gemeente voor personen met een laag inkomen een regeling treft voor een financiële tegemoetkoming, met een vergelijkbare systematiek als de bijzondere bijstand of het sociaal vangnet (bijvoorbeeld een lotgenotenmiddag met professionele begeleiding voor ouders van autistische kinderen in het ontmoetingscentrum met een financiële tegemoetkoming voor minima);
zaken en diensten die de gemeente als (collectieve, voor iedereen toegankelijke) voorziening beschikbaar stelt en beheert (laat beheren) waarvoor een individuele gebruiker c.q. de cliënt een (klein) bedrag betaalt, zoals de rolstoelpool. De vaststelling en inning van deze bijdrage vindt plaats door de aanbieder van de voorziening;
Hoofdstuk 4 Tarieven en bedragen persoonsgebonden budget maatwerkvoorzieningen
Artikel 8 Tarieven persoonsgebonden budget
Voor alle vormen van ondersteuning waarbij een uurtarief geldt, zijn de volgende tarieven van toepassing:
Het persoonsgebonden budget tarief voor formele hulp bedraagt 100% van het zorg in natura tarief. Het persoonsgebonden budget tarief informele hulp bedraagt 75% van de zorg in natura met een maximum van € 20,00 per uur (individueel) en maximaal € 30,00 per etmaal (kortdurend verblijf), met een maximum van € 750,00 per maand voor de totale ondersteuning.
Artikel 9 Verhuiskosten en herinrichtingskosten
Artikel 1 0 Sportvoorzieningen
Artikel 1 1 Vervoersvoorzieningen
Het bedrag van het persoonsgebonden budget voor gebruik van eigen auto en een buikleenauto is op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland. Het persoonsgebonden budget wordt maandelijks uitbetaald nadat het college de aanvraag van het persoonsgebonden budget heeft toegekend.
de ritbijdrage, die gekoppeld is een Wmo-pas voor het CVV voor cliënt is gelijk aan de kosten van het openbaar vervoer voor volwassenen. De tarieven van het Wmo regiotaxivervoer bedragen per 1 januari 2015 € 0,14 per kilometer, plus een opstaptarief van € 0,88. De tarieven worden ieder jaar op 1 januari aangepast volgens dezelfde index als de tarieven voor stad- en streekvervoer.
de hiervoor genoemde ritbijdrage geldt voor ritten tot maximaal 25 kilometer. Bij ritten langer dan 25 kilometer geldt boven de 25 kilometer een commercieel tarief, met uitzondering van de zogenaamde puntbestemmingen. Deze puntbestemming betreft de bebouwde kom van Deventer. Per 1 januari 2015 bedraagt het commercieel tarief boven de 25 kilometer € 1,59 per kilometer.
De tarieven worden ieder jaar op 1 januari aangepast volgens dezelfde index als de tarieven voor stad- en streekvervoer. De onder a. en b. genoemde ritbijdragen worden betaald aan de vervoerder.
Met een Wmo-reiziger kunnen de volgende type reizigers meereizen:
OV-medereiziger. De Wmo-reiziger mag binnen de bebouwde kom van Deventer of wanneer er sprake is van een rechtstreekse openbaar vervoer verbinding maximaal 1 medereiziger meenemen. Deze medereiziger betaalt een ritbijdrage van € 0.56 per kilometer en een opstaptarief van € 3,52. Bij ritten langer dan 25 kilometer geldt boven de 25 kilometer een commercieel tarief. Per 1 januari 2015 bedraagt het commerciële tarief boven de 25 kilometer € 1,59 per kilometer. De tarieven worden ieder jaar op 1 januari aangepast volgens dezelfde index als de tarieven voor stad- en streekvervoer.
Het persoonsgebonden budget voor de aanschaf van een rolstoel wordt vastgesteld als tegenwaarde van de goedkoopst adequate maatwerkvoorziening, verhoogd met het gemiddelde bedrag voor onderhoud en reparatie voor vergelijkbare rolstoelen.
Artikel 1 3 Instandhoudin g skosten
Het bedrag voor een persoonsgebonden budget voor instandhoudingskosten bedraagt maximaal 70% van de bedragen genoemd in de bijlage: “Prijzen en tarieven”, behorende bij de Raamovereenkomst Wmo hulpmiddelen.
Hoofdstuk 5 Nadere regels over kostprijs , maximale bijdrage , afschrijving , looptijd en verrekening maatwerkvoorzieningen
Artikel 1 5 Maximale bijdrage in de kosten
De maximale bijdrage in de kosten wordt als volgt bepaald:
De looptijd van de bijdrage in de kosten wordt als volgt bepaald:
Artikel 1 7 Economische afschrijvingstermijnen voorzieningen
Voor de duur van de verstrekking als bedoeld onder artikel 15, lid 1, sub a (kostprijs) en b en artikel 16 sub b wordt de economische afschrijvingstermijn gehanteerd op basis van het Werkafsprakenboek hulpmiddelen gebaseerd op de Raamovereenkomst Wmo hulpmiddelen, voor zover in dit artikel niet wordt afgeweken.
Het college houdt rekening met de algemeen gebruikelijk te achten levensduur van een te vervangen woonvoorziening, dat wil zeggen hoe lang de voorziening normaal gesproken meegaat. Als de woonvoorziening de levensduur heeft bereikt, dan is wat betreft de vervanging van deze voorziening sprake van een algemeen gebruikelijke renovatie. Voor het bepalen van de hoogte van het persoonsgebonden budget er vervanging van woonvoorzieningen wordt aansluiting gezocht bij de afschrijvingstermijnen die door de vereniging “Overleg Voorzitters Huurcommissie” laatstelijk vastgestelde ‘Beleid Huurverhoging na Woonverbetering’, voor zover in dit Besluit niet anders is bepaald.
Artikel 1 8 Verrekening persoonsgebonden budget en restwaarde
Indien de cliënt een met een persoonsgebonden budget aangeschafte voorziening binnen de afschrijvingstermijn niet meer gebruikt omdat deze niet meer adequaat is (ten gevolge van gewijzigde medische omstandigheden), wordt de restwaarde van de voorziening verrekend met een eventueel nieuw toe te kennen persoonsgebonden budget.
Artikel 19 Verrekening persoonsgebonden budget en instandhoudingskosten
Bij een eventueel nieuw toe te kennen persoonsgebonden budget wordt het persoonsgebonden budget voor instandhoudingskosten voor de nog niet verstreken termijn verrekend met de nieuw toe te kennen bedrag voor instandhoudingskosten.
Artikel 20 H erverstrekking maatwerkvoorz iening in natura
Een voorziening die in natura is verstrekt, kan zodra deze niet meer gebruikt wordt, door het college worden ingenomen en voor herverstrekking beschikbaar worden gesteld.
Hoofdstuk 6 B ijdrage maatwerkvoorzieningen
Artikel 2 1 Geen eigen bijdrage maatwerkvoorziening
In uitzondering op het onder artikel 17, lid 1 onder b van de verordening is geen eigen bijdrage verschuldigd voor:
Hoofdstuk 7 Waardering mantelzorgers
Artikel 2 2 Wa a rdering mantelzorgers
Nadere invulling vindt nog plaats.
Artikel 23 Realisering woningaanpassing door gecontracteerde leverancier
Voor zover in deze Hoofdstukgeen bedragen worden genoemd wordt het persoonsgebonden budget voor woonvoorzieningen vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in door het college geaccepteerde offerte.
Artikel 2 5 Bezoekbaar maken van de woning
Het maximumbedrag dat als eenmalig persoonsgebonden budget wordt verstrekt bij het bezoekbaar maken van een woning voor een Awbz-bewoner bedraagt € 2.500,--.
Artikel 2 6 Realisering woningaanpassing ingeval van persoonsgebonden budget
Aan het college wordt desgevraagd de gelegenheid geboden tot het controleren van de gerealiseerde woningaanpassing. Onmiddellijk na de voltooiing van de aanpassingswerkzaamheden, doch uiterlijk binnen 15 maanden na het besluit tot toekenning verklaart de cliënt schriftelijk aan het college dat de bedoelde werkzaamheden zijn voltooid.
De cliënt aan wie een voorziening is verstrekt voor het realiseren van een woningaanpassing aan de eigen woning is verplicht zorg te dragen voor een opstalverzekering die in voldoende mate de te verzekeren waarde van de woning dan wel de getroffen woningaanpassing dekt voor het risico van schade.
Artikel 2 8 T ijdelijke huisvesting
Hoofdstuk 9 Gebruikelijke z org binnen een huishouden
1 De beoordeling van gebruikelijke zorg wordt gebaseerd op het Protocol Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ, april 2005).
2 De beoordeling van gebruikelijke zorg Begeleiding WMO wordt gebaseerd op de Beleidsregels AWBZ en hoofdstuk 4 van de CIZ Indicatiewijzer.
Artikel 31 Terugvordering bij meerwaarde woonvoorziening bij verkoop woning
Artikel 3 2 Geen terug vordering
Bij een bedrag tot € 150,-- wordt afgezien van terugvordering.
Hoofdstuk 1 1 Overige en s lot bepalingen
Artikel 3 3 Het betrekken van ingezetenen bij het beleid
Het betrekken van inwoners bij het beleid verloopt via het Wmo-adviesraad en andere cliëntvertegenwoordigers.
Artikel 34 Aanwijzing toezichthoudend ambtenaar
Artikel 3 5 I nwerkingtreding en c iteertitel
Het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Deventer 2010, vastgesteld op16 december 2009, wordt ingetrokken op het moment van inwerkingtreding van dit Besluit, met dien verstande dat het Besluit maatschappelijke ondersteuning 2010 van kracht blijft op beschikkingen die voor dit tijdstip zijn verstrekt.