Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Veldhoven

Regeling met betrekking tot de heffing en invordering van de gemeentelijke belastingen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVeldhoven
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRegeling met betrekking tot de heffing en invordering van de gemeentelijke belastingen
CiteertitelRegeling met betrekking tot de heffing en invordering van de gemeentelijke belastingen
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum ingang regeling is 1 juni 2008

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene wet inzake rijksbelastingen, art. 6 lid 3
  2. Algemene wet inzake rijksbelastingen, art. 13 lid 1
  3. Algemene wet inzake rijksbelastingen, art. 14 lid 1
  4. Invorderingswet 1990, art. 29
  5. Invorderingswet 1990, art. 31
  6. Gemeentewet, art. 231 lid 2 en 3
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-05-200828-02-2013Nieuwe regeling

29-04-2008

De Ahrenberger, 14-05-2008

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Regeling met betrekking tot de heffing en invordering van de gemeentelijke belastingen

 

 

Artikel 1. Reikwijdte van de regeling.

De in deze regeling opgenomen regels gelden bij de heffing en invordering van de gemeentelijke belastingen op grond van de onderscheiden belastingverordeningen voor zover deze regels in artikel 5 voor de betreffende belasting van toepassing zijn verklaard.

Artikel 2. Aangifte.

 

Artikel 2. Aangifte.

  • 1.

    De belastingplichtige die niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar of kalenderjaar is uitgenodigd tot het doen van aangifte of aan wie niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar of kalenderjaar een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen een maand na afloop van die zes maanden bij de in artikel 231 tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde ambtenaar een schriftelijk verzoek in te dienen om te worden uitgenodigd tot het doen van aangifte.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar ontstaat dan wel het aantal honden dat door de belastingplichtige wordt gehouden wijziging ondergaat, moet de belastingplichtige binnen veertien dagen na het tijdstip waarop de belastingplicht is ontstaan of de wijziging van het aantal honden heeft plaatsgevonden, bij de in artikel 231 tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde ambtenaar schriftelijk verzoeken om te worden uitgenodigd tot het doen van aangifte.

Artikel 3. Voorlopige aanslag.

Na de aanvang van het belastingjaar of het kalenderjaar kan aan de belastingplichtige een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag over dat jaar vermoedelijk zal worden opgelegd.

Artikel 4. Rente.

  • 1.

    Het percentage van de invorderingsrente volgt het percentage dat op grond van artikel 29 van de Invorderingswet 1990 voor het betreffende kalenderkwartaal voor de rijksbelastingen is vastgesteld.

  • 2.

    Bij de invordering van de gemeentelijke belastingen vindt de ministeriële regeling bedoeld in artikel 31 van de Invorderingswet 1990 overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    In afwijking van de in het tweede lid bedoelde regeling wordt geen invorderingsrente in rekening gebracht indien deze in totaal een bedrag van € 11,50 niet te boven gaat.

Artikel 5. Gelding voor gemeentelijke belastingen.

Met betrekking tot:

  • a.

    de onroerende-zaakbelastingen vinden de artikelen 2 eerste lid en 4 toepassing;

  • b.

    de baatbelastingen vindt artikel 4 toepassing;

  • c.

    de toeristenbelasting vinden de artikelen 2 eerste lid, 3 en 4 toepassing;

  • d.

    de hondenbelasting vinden de artikelen 2 en 4 toepassing;

  • e.

    de rioolrechten vinden de artikelen 2 eerste lid, 3 en 4 toepassing;

  • f.

    de reinigingsheffingen vindt artikel 4 toepassing;

  • g.

    de lijkbezorgingsrechten vindt artikel 4 toepassing;

  • h.

    de leges vindt artikel 4 toepassing;

  • i.

    de marktgelden vindt artikel 4 toepassing.

Artikel 6. Inwerkingtreding en citeertitel.

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    De “Regeling met betrekking tot de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen” van 15 september 1998, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 3.

    De datum van ingang van deze regeling is 1 juni 2008.

  • 4.

    Deze regeling kan worden aangehaald als “Regeling gemeentelijke belastingen”.