Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Drenthe

Uitvoeringsregeling vraagbundeling breedbandnetwerken Drenthe 2014

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDrenthe
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingUitvoeringsregeling vraagbundeling breedbandnetwerken Drenthe 2014
CiteertitelUitvoeringsregeling vraagbundeling breedbandnetwerken Drenthe 2014
Vastgesteld doorprovinciale staten
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 24-5-2016

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Provinciaal blad, 2016, 3212

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

04-06-201631-12-2016art. 1, 2, 4 en toelichting

24-05-2016

Provinciaal blad, 2016, 3212

2016001971
26-01-201604-06-2016art. 5 en 9

15-12-2015

Provinciaal blad, 2016, 403

2015005431
02-12-201426-01-2016nieuwe regeling

25-11-2014

Provinciaal blad, 2014, 3503

2014006748

Tekst van de regeling

Intitulé

Uitvoeringsregeling vraagbundeling breedbandnetwerken Drenthe 2014

 

 

Inhoud

Artikel 1, Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. een Next Generation Access (NGA) netwerk: een aansluitnetwerk dat volledig of gedeeltelijk gebruikmaakt van optische elementen en dat breedbandtoegangsdiensten kan leveren met betere kenmerken dan bestaande basisbreedbandnetwerken;

b. vraagbundeling: het vaststellen van de vraag naar hoogwaardige breedbandvoorzieningen;

c. gebiedsanalyse: analyse van de stand van zaken in een gebied met betrekking tot de reeds aanwezige communicatienetwerken;

d. wit gebied: gebied, zoals omschreven in de EU-richtsnoeren voor de toepassing van de staatssteunregels in het kader van de snelle uitrol van breedbandnetwerken (2013/C 25/01), waar geen breedbandinfrastructuur aanwezig is en in de nabije toekomst waarschijnlijk ook niet zal worden ontwikkeld;

e. potentiële aansluiting: aansluitpunt in een wit gebied en eventueel grijs gebied;

f. ASV: de Algemene subsidieverordening Drenthe 2012;

g. subsidiabele kosten: voor de activiteiten noodzakelijke kosten die aantoonbaar rechtstreeks zijn toe te rekenen aan de door de aanvrager te leveren prestatie.

h. grijs gebied: gebied, zoals omschreven in de EU-richtsnoeren voor de toepassing van de staatssteunregels in het kader van de snelle uitrol van breedbandnetwerken (2013/C 25), waarin één netwerkexploitant aanwezig is en in de nabije toekomst waarschijnlijk geen ander netwerk zal worden ontwikkeld.

Artikel 2, Subsidiabele activiteiten

1.Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken aan privaatrechtelijke rechtspersonen voor activiteiten die gericht zijn op het in beeld brengen van de vraag naar breedbandvoorzieningen in witte gebieden en eventueel in grijze gebieden en, indien deze activiteiten leiden tot de conclusie dat er voldoende vraag is, het opstellen van een business case.

2. Aan rechtspersonen waarvan het organiseren van vraagbundeling of de aanleg van breedband- en NGA-netwerken tot de kernactiviteiten behoort, wordt geen subsidie verstrekt.

Artikel 3, Grondslag subsidie

1. Op subsidies die worden verleend op grond van deze regeling, is de ASV van toepassing.

2. Subsidies die worden verleend op grond van deze regeling, worden vastgesteld overeenkomstig artikel 21 van de ASV.

Artikel 4, Berekening van het bedrag van de subsidie

1. De subsidie bestaat uit een vaste voet en een variabel deel. Het bedrag van de subsidie wordt als volgt berekend:

a. vaste voet: per gebied waarvoor subsidie wordt gevraagd, wordt een vast bedrag van € 10.000,-- gesubsidieerd;

b. variabel deel: per potentiële aansluiting binnen het onder a bedoelde gebied (huishoudens en bedrijven) wordt een bedrag van € 25,-- gesubsidieerd.

2.Het aantal potentiële aansluitingen per aanvraag bedraagt ten minste 1.000. Bij het verstrekken van subsidies voor initiatieven in gebieden waar de ondergrens van 1.000 potentiële aansluitingen niet haalbaar is, kunnen Gedeputeerde Staten besluiten een lagere vaste voet te hanteren dan genoemd in het eerste lid, onder a.

Artikel 5, Aanvragen

1. Een aanvraag om subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 2, bevat ten minste:

a. een begroting van de kosten van de activiteiten;

b. een financieringsplan van de kosten van de activiteiten;

c. een inhoudelijke beschrijving van de activiteiten (projectplan).

2. Een aanvraag om subsidie wordt ingediend op een door Gedeputeerde Staten vastgesteld formulier.

Artikel 6, Verdeling subsidie

1. Het beschikbare subsidiebedrag wordt jaarlijks door Gedeputeerde Staten vastgesteld en wordt verdeeld in volgorde van ontvangst van de aanvragen.

2. Wanneer een aanvrager op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt met betrekking tot de verdeling van het beschikbare subsidiegeld zoals bedoeld in lid 1, de datum waarop de aanvraag compleet en beoordeelbaar is als datum van ontvangst.

3. Indien meerdere aanvragen op dezelfde dag worden ontvangen en door honorering van deze aanvragen het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de aanvraag voor het netwerk met de hoogste meerwaarde als eerste in behandeling genomen. Voor de beoordeling van de hoogste meerwaarde wordt gekeken naar de uitgangssituatie. Hoe lager de kwaliteit van het best beschikbare communicatienetwerk in de huidige situatie, des te hoger de meerwaarde. De gehanteerde volgorde hierbij is (van laag naar hoog): ADSL, VDSL, kabelinternet en glasvezelinternet. Komen er meerdere aanvragen binnen met een gelijke uitgangssituatie, dan scoort de aanvraag met de meeste potentiële aansluitingen het hoogst.

Artikel 7, Weigeringsgronden

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie voor de activiteiten als bedoeld in artikel 2 weigeren indien:

a. de uitvoering van de activiteiten financieel niet haalbaar is;

b. in het projectplan niet voldoende is aangetoond dat de activiteiten daadwerkelijk kunnen leiden tot het realiseren van een NGA-netwerk;

c. de activiteiten de aanleg van breedbandinfrastructuur betreffen;

d. subsidieverlening naar hun mening niet doelmatig is.

Artikel 8, Afwijkingsbevoegdheid

Gedeputeerde Staten kunnen in bijzondere gevallen afwijken van het bepaalde in deze regeling.

Artikel 9, Inwerkingtreding, overgangsrecht, horizonbepaling en citeertitel

1.Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij is geplaatst.

2. Deze regeling treedt in de plaats van de Uitvoeringsregeling subsidie hoogwaardige communicatienetwerken Drenthe 2014, met dien verstande dat de oude regeling van toepassing blijft op de behandeling van aanvragen die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van de nieuwe regeling en op de vaststelling van onder de oude regeling verstrekte subsidies.

3. Deze regeling vervalt van rechtswege met ingang van 31 december 2016, maar blijft na 31 december 2016 van toepassing voor het vaststellen van op grond van de regeling verleende subsidies.

4. Deze regeling wordt aangehaald als Uitvoeringsregeling vraagbundeling breedbandnetwerken Drenthe 2014.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1, onder a

Een Next Generation Access Network (NGA) is een packet-based netwerk voor het leveren van diensten, waaronder telecommunicatiediensten, die in staat zijn om gebruik te maken van meerdere breedband- en QoS-enabled transporttechnologieën en waarin servicegerelateerde functies onafhankelijk zijn van de onderliggende transportgerelateerde technologieën. Het biedt onbeperkte toegang voor gebruikers tot verschillende dienstverleners. Het ondersteunt algemene mobiliteit, die consistent en alomtegenwoordige dienstverlening zal toestaan aan gebruikers.

NGA wordt gekenmerkt door de volgende fundamentele aspecten:

•          packet-based overdracht

•          scheiding van besturingsfuncties over dragercapaciteiten, bel/sessie en toepassingen/diensten

•          ontkoppeling van de dienstverlening van het netwerk en de levering van open interfaces

•          ondersteuning voor een breed scala van diensten, toepassingen en mechanismen op basis van servicebouwstenen (inclusief realtime/streaming/niet-realtime diensten en multimedia)

•          breedbandmogelijkheden met end-to-end QoS en transparantie

•          interworking met legacy netwerken via open interfaces

•          veralgemeende mobiliteit

•          onbeperkte toegang van gebruikers tot verschillende dienstverleners

•          een verscheidenheid van identificatieregelingen die kunnen worden omgezet in IP-adressen ten behoeve van routing in IP-netwerken

•          unified dienstkenmerken voor dezelfde dienst, zoals waargenomen door de gebruiker

•          geconvergeerde diensten tussen vast en mobiel

•          onafhankelijkheid van servicegerelateerde functies van onderliggende transporttechnologieën

•          voldoet aan alle wettelijke eisen, bijvoorbeeld met betrekking tot noodcommunicatie en veiligheid/privacy, enz.

In de praktijk gaat het hierbij voornamelijk om glasvezelnetwerken (FttH) en hybride glasvezel-coax-netwerken (HFC). Voor HFC geldt dat de grote netwerken geen open netwerken zijn en er slechts één aanbieder is.

Bij aansluitnetwerken met betere kenmerken dan basisbreedbandnetwerken gaat het om netwerken die betere prestaties leveren dan netwerken als aangeduid in mededeling 2013/C 25/01, onder 56, van de Europese Commissie (EU-richtsnoeren voor de toepassing van staatssteunregels in het kader van de snelle uitrol van breedbandnetwerken).

Artikel 1, onder b

De activiteiten dienen erop gericht te zijn dat inwoners en bedrijven in het te onderzoeken gebied aangeven of zij van een eventueel aan te leggen breedbandvoorziening gebruik zullen maken, bij voorkeur door middel van een ondertekende verklaring.

Artikel 2 

De provincie is er voorstander van dat initiatieven voor het realiseren van breedbandvoorzieningen op het platteland “bottom up” tot stand komen. Subsidie wordt daarom slechts verleend aan lokale (bewoners)initiatieven, die wel een juridische vorm moeten hebben (bijv. stichting of vereniging).

De betrokkenheid van de provincie hierbij is verdeeld in twee fasen. In de eerste fase (waarop deze uitvoeringsregeling betrekking heeft) ondersteunt de provincie lokale initiatieven bij het in beeld brengen van de behoefte aan breedbandvoorzieningen bij inwoners en bedrijven in gebieden die nog niet ontsloten zijn (vraagbundeling). De provincie doet dit met subsidies.

Indien er na de vraagbundelingsfase concrete voornemens bestaan om in het onderzochte gebied een NGA-netwerk te realiseren, kan voor de aanleg van dat netwerk ook een beroep worden gedaan op steun van de provincie. Hiervoor is een aparte regeling opgesteld, de Uitvoeringsregeling aanleg breedband Drenthe 2015. Aan het indienen van een aanvraag om subsidie op grond van die regeling moet een sluitende business case ten grondslag liggen, die met die aanvraag moet worden meegestuurd (zie artikel 5, lid 1, onder a, van de Uitvoeringsregeling aanleg breedband Drenthe 2015). Het opstellen van zo'n business case maakt daarom deel uit van de vraagbundelingsfase en dient dan ook te worden bekostigd uit de subsidie voor vraagbundeling. Kosten in verband met voorbereiding van de aanleg van een netwerk (bijvoorbeeld adviezen op diverse terreinen, voor zover specifieke kennis niet bij het Breedbandplatform aanwezig is) kunnen als stelpost worden meegenomen in de aanvraag voor financiering van de aanleg.

Het is uitdrukkelijk de bedoeling dat de vraagbundeling wordt uitgevoerd door lokale initiatieven en niet door in vraagbundeling en/of aanleg van breedbandvoorzieningen gespecialiseerde bedrijven (kabelaars).

De subsidie van de provincie mag alleen worden aangewend voor activiteiten die noodzakelijk zijn om de behoefte aan breedband in een gebied in beeld te brengen. Daartoe mag deskundigheid worden ingehuurd, maar lokale initiatieven kunnen voor ondersteuning ook kosteloos een beroep doen op de Stichting Breedbandplatform Drenthe. Voor meer informatie over de mogelijkheden van ondersteuning van lokale initiatieven zie: www.verbinddrenthe.nl.

Bedrijven, waarvan het organiseren van vraagbundeling en/of de aanleg van breedband- en NGA-netwerken tot de kernactiviteiten behoort (zoals Ziggo, KPN etc.), zijn uitgezonderd van subsidie.

Artikelen 3 en 6

Voor vraagbundelingsactiviteiten worden subsidies verleend van ten minste € 35.000,-- en ten hoogste € 125.000,--. De besteding van de subsidie wordt achteraf slechts inhoudelijk verantwoord. Daarbij wordt gekeken of de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en de te behalen prestaties zijn geleverd.

Artikel 4, 2e lid

De ondergrens van 1.000 potentiele aansluitingen is gesteld vanuit een oogpunt van doelmatigheid. De provincie wil voorkomen dat er een te grote versnippering van initiatieven en van inzet van overheidsmiddelen plaatsvindt. Daar waar sprake is van initiatieven die betrekking hebben op minder dan 1.000 potentiele aansluitingen, dienen die initiatieven te onderzoeken of, en zo ja in hoeverre, hun gebied kan worden vergroot door aangrenzende gebieden in de vraagbundeling mee te nemen of door aansluiting te zoeken bij bestaande initiatieven. Er kunnen zich echter situaties voordoen waarin het niet mogelijk is om te werken met ten minste 1.000 aansluitingen. Dit kan bijvoorbeeld aan de orde zijn als de vraagbundelingsfase in aangrenzende gebieden al os afgerond, als de aanpak en gebruikte methodieken in aangrenzende gebieden zodanig van elkaar verschillen dat samen optrekken niet voor de  hand ligt of als gedwongen opschaling naar ten  minste 1.000 potentiele aansluitingen contraproductief zou zijn in de bottom up-benadering die de provincie voorstaat. In dergelijke gevallen kunnen Gedeputeerde Staten maatwerk leveren, door te besluiten om wel te subsidieren, maar daarbij de vaste voet in de subsidie, naar rato of anderszins, te verlagen. Alvorens te besluiten om kleinere initiatieven apart te subsidieren, bekijkt de provincie overigens wel altijd of er in de buurt niet andere initiatieven zijn waarmee kan worden samengewerkt.

Artikel 5, onder a

De begroting dienst tevens een globale indicatie te geven  van de kosten van een op te stellen business case.

Artikel 5, onder c

Een projectplan dient in ieder geval de volgende informatie te bevatten:

•          een gebiedsanalyse

•          het aantal potentiële aansluitpunten (huishoudens en bedrijven)

•          de onderdelen/activiteiten waaruit het project bestaat

•          de organisatie, waaronder eventuele samenwerkingsverbanden

•          een globale kosteninschatting

•          een planning

•          een communicatieparagraaf.

Artikel 7

Als uit de aanvraag blijkt dat de kosten van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd, veel hoger zijn dan de geraamde inkomsten en het verschil tussen kosten en inkomsten niet kan worden gedekt uit subsidie van de provincie, is uitvoering van de activiteiten financieel niet haalbaar. De subsidie wordt dan geweigerd.

Ook indien blijkt dat de uitvoering van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd, als zodanig wel financieel haalbaar is, maar aanleg van breedband in het te onderzoeken witte gebied naar verwachting financieel niet haalbaar zal zijn (bijv. te veel verspreide aansluitpunten, waardoor de kosten per aansluiting te hoog worden), kan de subsidie worden geweigerd.

De aanleg van breedbandinfrastructuur valt niet onder deze regeling. Voor steun ten behoeve van de aanleg van infrastructuur hebben Gedeputeerde Staten een aparte regeling vastgesteld.

Subsidie kan voorts worden geweigerd, als subsidieverlening volgens de provincie ondoelmatig is. Dit kan het geval zijn als een logische geografische eenheid (bijv. het gebied van één gemeente) wordt opgeknipt in deelgebieden, teneinde meer subsidie binnen te halen.