Organisatie | Coevorden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels gemeentelijke belastingen Coevorden |
Citeertitel | Beleidsregels gemeentelijke belastingen Coevorden |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | belastingen |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-12-2014 | 24-12-2016 | Nieuwe regeling | 06-10-2014 | n.v.t. |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Coevorden;
gelezen het voorstel van de Publieksservice, team Burgerzaken en Belastingen d.d. 6 oktober 2014;
dat het gewenst is om beleidsregels vast te stellen voor de heffing van gemeentelijke belastingen;
- artikel 1 van de verordening onroerende-zaakbelastingen;
- artikel 3 van de verordening afvalstoffenheffing;
- artikel 3 van de verordening rioolheffing;
- artikel 2 van de verordening forensenbelasting;
- hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken;
- artikel 231 en 244 van de Gemeentewet;
- artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen;
- artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;
besluit vast te stellen de volgende:
Hoofdstuk 1 Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige en WOZ-belanghebbende in een keuzesituatie
In sommige gevallen brengen de wettelijke regels met zich dat meer personen belastingplichtig kunnen zijn voor één belastingobject (onroerende zaak, perceel, eigendom). In de gevallen waarin dat voorkomt mag de gemeente de aanslag ten name van één van de belastingplichtigen stellen. In deze gevallen hanteert de gemeente Coevorden een voorkeursvolgorde bij de aanwijzing van de belastingplichtige die de aanslag op zijn of haar naam krijgt. Deze voorkeursvolgorde is gebaseerd op veronderstelde betaalcapaciteit en doelmatige c.q. doeltreffende heffing en invordering en wordt toegepast voor zover de gegevens voorhanden of te achterhalen zijn.
In sommige gevallen brengen de wettelijke regels met zich dat voor één eigendom meer personen als (gelijksoortige, bijvoorbeeld in gemeenschap van goederen gehuwde echtgenoten) belanghebbende kunnen worden aangemerkt. In deze gevallen mag de gemeente op grond van artikel 24 van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) de bekendmaking van de WOZ-beschikking aan één van de belanghebbenden verzenden. De gemeente Coevorden hanteert een voorkeursvolgorde bij de aanwijzing van de belanghebbende die de WOZ-beschikking op zijn of haar naam krijgt, waarbij beoogd is de ontvanger van de WOZ-beschikking gelijk te laten zijn aan de belastingplichtige voor de onroerende-zaakbelastingen die de aanslag op zijn of haar naam krijgt.
De in de voorkeursvolgorde neergelegde criteria bevatten geen limitatieve opsomming.
Onroerende-zaakbelastingen en rioolheffing van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht
Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt, indien er met betrekking tot één onroerende zaak verschillende categorieën genothebbenden zijn, de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:
Onroerende-zaakbelastingen en rioolheffing van gebruikers voor niet-woningen
Met betrekking tot de onroerende-zaakbelastingen en rioolheffing die wordt geheven van gebruikers voor niet-woningen wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:
degene die in de Basisregistratie Personen als bewoner van de onroerende zaak het langst staat ingeschreven, mits deze bewoner 18 jaar of ouder is. Indien dit laatste niet het geval is, dan de bewoner die op één na het langst in de Basisregistratie Personen staat ingeschreven, mits 18 jaar of ouder.
4. Met betrekking tot de rioolheffing van gebruikers en de afvalstoffenheffing wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:
degene die in de Basisregistratie Personen als bewoner van de onroerende zaak het langst staat ingeschreven, mits deze bewoner 18 jaar of ouder is. Indien dit laatste niet het geval is, dan de bewoner die op één na het langst in de Basisregistratie Personen staat ingeschreven, mits 18 jaar of ouder.
5. Met betrekking tot de forensenbelasting wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:
Meerdere aanslagen verenigd op één aanslagbiljet
6. Indien en voor zover aanslagen van verschillende gemeentelijke belastingen worden verenigd op één aanslagbiljet, worden deze in onderstaande volgorde ten name gesteld van de belastingplichtige die:
7. De leden 1 tot en met 6 van dit artikel vinden geen toepassing indien:
Tijdstip bepaling voorkeursvolgorde
8. Voor zover de belasting wordt geheven over een belastingtijdvak, is bij de toepassing van de voorkeursvolgorde beslissend de situatie bij de aanvang van dat tijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
Afwijking van de voorkeursvolgorde
9. Aangezien de voorkeursvolgorde erop is gericht de aanslag op te leggen aan een belastingplichtige die in staat geacht mag worden om de belasting te betalen, kan op grond van dat motief afgeweken worden van de voorkeursvolgorde.
Wijzigingen eerstvolgende tijdvak
10. Wijzigingen kunnen - indien reeds een aanslag aan een belastingplichtige is opgelegd – pas plaatsvinden met ingang van het eerstvolgende belastingtijdvak.
11. Indien een belasting niet wordt geheven bij wege van aanslag, maar op ander wijze, is het bepaalde in de leden 1 tot en met 10 van overeenkomstige toepassing.
Artikel 2 WOZ-belanghebbende in een keuzesituatie
In de gevallen dat er een keuzesituatie bestaat met betrekking tot de tenaamstelling van een beschikking ingevolge hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken, is hoofdstuk 1, voor zover zij betrekking hebben op de onroerende-zaakbelastingen, van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 2 Beleidsregels voor het toekennen van ambtshalve verminderingen van gemeentelijke belastingen
Artikel 1 Reikwijdte en definities
Voor de toepassing van dit hoofdstuk zijn uitgezonderd belastingaanslagen, waaraan ingevolge een wettelijk voorschrift een op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken gegeven beschikking tot vaststelling van de waarde ten grondslag heeft gelegen, voor zover op deze aanslagen artikel 18a, eerste lid, onder b, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van (overeenkomstige) toepassing is.
Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
het bedrag van de vermindering: de vermindering van het belastingbedrag vermeerderd met (het daaraan toe te rekenen gedeelte van) de bestuurlijke boete of de kostenopslag, indien een bestuurlijke boete of een kostenopslag is toegepast. Het bedrag van de vermindering wordt berekend per belastingaanslag;
Artikel 2 Gevallen waarin ambtshalve vermindering wordt verleend
Ingeval het bedrag van de belasting had behoren te zijn vastgesteld op een bedrag dat tenminste € 10,– per aanslag lager is dan het te hoog vastgestelde bedrag van die belasting, verleent de heffingsambtenaar ambtshalve de vermindering waarvoor de belanghebbende redelijkerwijs in aanmerking komt, indien:
Een uitspraak van de Hoge Raad, van een gerechtshof of van een rechtbank, waarin een toepassing van de belastingwet besloten ligt die voor de belanghebbende gunstiger is dan de bij de heffing van de belasting gevolgde toepassing, leidt niet tot het ambtshalve verlenen van vermindering van belasting indien de belastingaanslag of de voldoening op aangifte onherroepelijk is komen vast te staan voor de dag, waarop de uitspraak door de Hoge Raad, het hof of de rechtbank is gewezen, onderscheidelijk voor de dagtekening van het beleidsbesluit of andere schriftelijke aanwijzing, tenzij het college van burgemeester en wethouders op dit punt een afwijkende regeling heeft getroffen.
Hetgeen in het eerste lid is bepaald met betrekking tot een uitspraak van de Hoge Raad van een gerechtshof of van een rechtbank, is in daartoe leidende gevallen van overeenkomstige toepassing op prejudiciële beslissingen van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen alsmede op rechterlijke uitspraken van het Hof en andere supranationale colleges.