Organisatie | Ten Boer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | BELEIDSREGELS INZAKE GRAAFWERKZAAMHEDEN TEN BEHOEVE VAN OPENBARE NUTSVOORZIENINGEN |
Citeertitel | Beleidsregels inzake graafwerkzaamheden ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 01-01-2021 | Onbekend | 07-10-2014 Onbekend | Onbekend |
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
BELEIDSREGELS INZAKE GRAAFWERKZAAMHEDEN TEN BEHOEVE VAN OPENBARE NUTSVOORZIENINGEN
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE TEN BOER;
gezien het voorstel van 7 oktober 2014;
gelet op artikel 4 van de Graafverordening gemeente Ten Boer;
Vast te stellen beleidsregels inzake werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en leidingen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen.
Deze bepalingen hebben betrekking op het verrichten van werkzaamheden ten behoeve van het leggen van kabels en leidingen door aanbieders van een openbare nutsvoorziening in openbare gronden, zoals omschreven in artikel 1 van de Graafverordening. Daaronder vallen ook werkzaamheden die als onderdeel van een gemeentelijk project worden uitgevoerd, voor zover deze werkzaamheden buiten het bestek van een dergelijk project vallen.
Hoofdstuk 2 Melding werkzaamheden
De aanbieder dient op adequate wijze zorg te dragen voor de kennisgeving van de voorgenomen sleufwerkzaamheden aan burgers en bedrijven die mogelijk hinder van deze werkzaamheden ondervinden.
Deze kennisgeving omvat tenminste de volgende informatie:
Minimaal 24 uur voorafgaand aan het graven van de sleuven dient de aanbieder de exacte datum van aanvang en de tijdsduur van de werkzaamheden te melden via het registratiesysteem MOOR;
Onmiddellijk na de afronding van de sleufwerkzaamheden dienen deze door de aanbieder gereed te worden gemeld in het registratiesysteem MOOR, onder opgave van: de lengte (m) en de oppervlakte (m2) van de sleuf, uitgesplitst naar open verharding (klinkers c.q. tegels) en gesloten verharding (elementen of asfalt), beplantingsstrook of gazonstrook.
Met uitzondering van de in artikel 6 lid 1 genoemde storingen dient de aanbieder alle breekgaten voorafte melden middels het registratiesysteem MOOR, onder opgave van:
De aanbieder dient alle breekgaten binnen 4 werkdagen (gerekend vanaf de datum van uitvoering) gereed te melden in het registratiesysteem MOOR, onder opgave van:
1.Storingen met spoedeisend herstel
Ingeval naar het oordeel van de aanbieder dreigend gevaar voor de omgeving of vanwege diens voorziening, dan wel het stagneren van deze voorziening, het onverwijld uitvoeren van werkzaamheden aan kabels of leidingen in openbare grond vergt, en overleg met het college daaromtrent niet kan worden afgewacht, is de aanbieder gerechtigd om tot zulke werkzaamheden over te gaan, evenwel onder de verplichting daarvan onverwijld bij de gemeente melding te maken.
2.Storingen met planmatig herstel
Storingen met planmatig herstel dienen gemeld te worden volgens de procedure beschreven in artikel 4 (voormelding en gereedmelding).
De aanbieder dient alle breekgaten die het gevolg zijn van een storing binnen 4 werkdagen (gerekend vanaf de datum van uitvoering) gereed te melden bij de gemeente, via het registratiesysteem MOOR, onder opgave van:
Hoofdstuk 3 Technische bepalingen
De minimale dekking van deze mantelbuizen dient, gerekend vanaf de onderkant van de verharding, 70 cm te bedragen.
In ieder geval dienen sleuven en breekgaten aan het eind van iedere werkweek of voor feestdagen aangevuld en tijdelijk dichtgestraat te worden, en moet overtollig materiaal worden afgevoerd. In winkelgebieden dient dit iedere dag te gebeuren.
5.In bermen en langs rijbanen dient de afstand tot de zijkant van de verharding minimaal 50 cm te bedragen, tenzij anders wordt bepaald.
1.Ontgraven sleuven en breekgaten
Teelaarde, zand, funderingsmateriaal en overige bouwstoffen dienen elk gescheiden te worden ontgraven.
2.Aanvullen sleuven en breekgaten
Bij het aanvullen van sleuven en breekgaten dienen de grondsoorten en de bouwstoffen te worden aangebracht in de oorspronkelijke lagen en laagdikten.
Alle aanvullingen dienen laagsgewijs (maximaal 30 cm per laag) te worden verdicht.
De verdichting van de aanvulling dient zodanig te geschieden dat de oorspronkelijke dichtheid voorafgaande aan het ontgraven zo goed mogelijk wordt benaderd. Teneinde dit resultaat te bereiken dient in ieder geval de bovenste laag verdicht te worden met mechanische apparatuur. Waar mogelijk dient er laagsgewijs mechanisch te worden verdicht.
Het herstel van de fundering dient zodanig te geschieden dat deze tenminste gelijkwaardig is aan de oorspronkelijke fundering.
Opgenomen fundering dient opnieuw te worden aangebracht en aangevuld met gelijkwaardige bouwstoffen (ter beoordeling van het college) tot de oorspronkelijke laagdikte, tenzij anders wordt overeengekomen.
Artikel 11 Tijdelijk herstel asfalt
1.Voor het tijdelijke herstel van de verharding dienen betonstraatstenen BKK dan wel straatklinkers KK-formaat toegepast te worden.
Tekortkomend materiaal dan wel overtollig materiaal dient respectievelijk aangevoerd of afgevoerd te worden door de aanbieder. Er vindt geen verrekening van de kosten plaats.
Indien bij de uitvoering blijkt dat de uitkomende grond naar de mening van de aanbieder niet voor aanvulling geschikt is, dient deze grond door de aanbieder en voor diens rekening van het werk te worden afgevoerd. Door de aanbieder en voor diens rekening dient voor aanvulling geschikte grond dan wel geschikt zand op het werk te worden aangeleverd.
Alvorens over te gaan tot het afvoeren van materialen, zoals bedoeld in lid 2 en 3, dient de aanbieder zich op de hoogte te stellen van de kwaliteit van de uitkomende grond. Hiertoe richt de aanbieder zich met een melding dan wel een verzoek om informatie tot de gemeente, een en ander overeenkomstig de bepalingen van het Besluit Bodemkwaliteit en de Wet Bodembescherming.
Op verzoek van de aanbieder of van het college kan de bestrating vooraf worden geschouwd. Wanneer bij schouwing blijkt dat de toestand van de bestrating daartoe aanleiding geeft, stelt het college zand, klinkers en/of tegels beschikbaar. De aan- en afvoer van zand, klinkers en/of tegels en uitkomende grond geschiedt in dat geval door het college en voor diens rekening. De verwerking van het zand, de klinkers en/of de tegels dient door de aanbieder en voor diens rekening te geschieden.
Artikel 13 Maatregelen voor werkzaamheden in groenvoorzieningen
Oppervlakte < 15 m2 Het gras dient in dunne zoden door de aanbieder te worden verwijderd. De zoden moeten met de begroeide kanten tegen elkaar worden opgeslagen, vochtig gehouden worden en zo spoedig mogelijk weer worden aangebracht. Na het aanbrengen dienen de zoden te worden aangedrukt en de snijranden te worden ingeveegd met teelaarde. De zoden dienen tenslotte te worden bewaterd. Indien de zoden niet binnen 48 uur na verwijdering worden teruggezet, dient de aanbieder de zoden af te voeren en het afgewerkte oppervlak over te dragen aan het college. Het college kan naar haar inzicht op kosten van de aanbieder het gazon herstellen. Middels een offerte vooraf zal de aanbieder in kennis worden gesteld van de hem ten laste te brengen kosten.
Oppervlakte > 15 m2 (sleufwerken) Met behulp van een zodensnijmachine dient het gekozen tracé gras door de aanbieder te worden vrijgemaakt. De uitkomende zoden met een lengte van maximaal 3 m1 moeten worden opgerold, in depot gezet en nat gehouden. De zoden moeten zo spoedig mogelijk weer worden aangebracht. Na het aanbrengen dienen de zoden te worden aangedrukt en de snijranden te worden ingeveegd met teelaarde. De zoden dienen tenslotte te worden bewaterd. Indien de zoden niet binnen 48 uur na verwijdering worden teruggezet, dient de aanbieder de zoden af te voeren en het afgewerkte geëgaliseerde oppervlak over te dragen aan het college. Het college kan naar haar inzicht op kosten van de aanbieder het gazon herstellen. Middels een offerte vooraf zal de aanbieder in kennis worden gesteld van de hem ten laste te brengen kosten.
Beplanting mag niet worden opgenomen of verwijderd dan na instemming van het college. Beplanting opgenomen in het plantseizoen (1 oktober t/m 15 april) dient door de aanbieder te worden ingekuild en zo spoedig mogelijk weer te worden teruggezet nadat grondverbetering is uitgevoerd, en moet indien nodig voor het terugzetten door de aanbieder worden ingekort en bewaterd.
Beplanting, opgenomen in het plantseizoen (1 oktober tot en met 15 april), welke ondanks de getroffen voorzorgsmaatregelen binnen 6 maanden na herplant niet aanslaat kan op kosten van de aanbieder door het college worden vervangen. Voordat het college tot vervanging overgaat zal zij de verantwoordelijke aanbieder hiervan schriftelijk, onder opgave van de geraamde kosten, in kennis stellen.
Artikel 14 Maatregelen voor werkzaamheden in de nabijheid van te handhaven beplantingen
Ten aanzien van te handhaven beplanting dient de aanbieder te streven naar het zo weinig mogelijk beschadigen ervan (zowel onder- als bovengronds). In geen geval mogen wortels dikker dan 25 mm in diameter worden verwijderd. Ontgraven wortels dienen te worden beschermd tegen uitdrogen, vorst en beschadiging.
Hoofdstuk 4 Verkeersmaatregelen
Artikel 15 Uitvoering verkeersmaatregelen
De in verband met de werkzaamheden noodzakelijke verkeersmaatregelen dienen op aanwijzing van de verkeerspolitie te worden uitgevoerd door de aanbieder.
Artikel 16 Bereikbaarheid voor voetgangers
De aanbieder dient zorg te dragen voor de bereikbaarheid van woningen, winkels, openbare gebouwen en dergelijke voor (minder valide)voetgangers.
In overleg met de betrokkenen kan aan de mate van bereikbaarheid nader inhoud worden gegeven.
Artikel 17 Fietsverkeer en voetgangers
De aanbieder dient zorg te dragen voor een doorgang voor het fietsverkeer en de voetgangers of in overleg met de gemeente voor een omleidingsroute.
Artikel 18 Gemotoriseerd bestemmingsverkeer
De aanbieder dient het gemotoriseerd bestemmingsverkeer naar woningen, winkels, bedrijven, bouwwerken, landerijen etcetera in overleg met de betrokkenen zoveel mogelijk in stand te houden. Indien met de betrokkenen geen overeenstemming kan worden bereikt over de beperking van de bereikbaarheid, treedt de aanbieder vooraf in overleg met de gemeente.