Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Doetinchem

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Doetinchem
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2015
CiteertitelVerordening precariobelasting 2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening vervangt de Verordening precariobelasting 2014.

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 228

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

20-12-201401-01-2016nieuwe regeling

18-12-2014

Gemeenteblad 2014/77603

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2015

De raad van de gemeente Doetinchem;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 december 2014;

gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2015

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    dag : een periode van 24 uur, aanvangende te 00.00 uur, of een gedeelte daarvan;

  • b.

    week : een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

  • c.

    maand : een kalendermaand;

  • d.

    jaar : een kalenderjaar;

  • e.

    vergunning : een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.

Artikel 2. Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3. Belastingplicht

  • 1. De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechts-opvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 4. Vrijstellingen

De precariobelasting wordt niet geheven voor het hebben van:

  • a.

    voorwerpen, als de gemeente ter zake van het gebruik van de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond waarop het voorwerp of de voorwerpen zich bevinden een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet, dan wel een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen;

  • b.

    voorwerpen, als de gemeente de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, waarop het voorwerp of de voorwerpen zich bevinden, beschikbaar stelt aan politieke partijen en charitatieve instellingen;

  • c.

    voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;

  • d.

    reclameborden die zich bevinden in het gebied waar reclamebelasting wordt geheven.

Artikel 5. Maatstaf van heffing en belastingtarief

De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

Artikel 6. Berekening van de precariobelasting

  • 1. Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

  • 2. Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.

  • 3. De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.

  • 4. Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is.

  • 5. Indien in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.

  • 6. In afwijking van het bepaalde in artikel 1 wordt voor de berekening van de precariobelasting:

    • a.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een weektarief, maar geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een week gelijkgesteld met een week;

    • b.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een maandtarief, maar geen dag- of weektarief is opgenomen, een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een maand.

  • 7. Indien in de tarieventabel voor een voorwerp een dag-, week- of maandtarief is opgenomen en het belastingtijdvak een langere periode dan een dag, onderscheidenlijk een week of een maand omvat, gelden deze tarieven per dag, onderscheidenlijk week of maand van het belastingtijdvak.

  • 8. Indien in de tarieventabel voor een voorwerp een jaartarief is opgenomen en het belastingtijdvak een kortere periode betreft dan wordt per periode van een maand of een gedeelte daarvan 1/12 deel van het jaartarief in rekening gebracht.

Artikel 7. Belastingtijdvak

  • 1. In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeente-grond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

  • 2. In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de in het kalenderjaar gelegen aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 8. Wijze van heffing

  • 1. De precariobelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2. In afwijking van het eerste lid wordt de voor een dag verschuldigde precariobelasting geheven door middel van een mondelinge kennisgeving, dan wel gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 9. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. In de gevallen bedoeld in artikel 7, eerste lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelte van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelte van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 50,-.

Artikel 10. Termijnen van betaling

  • 1. De aanslag moet worden betaald binnen dertig dagen na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de precariobelasting worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 8, tweede lid:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending ervan, binnen dertig dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11. Kwijtschelding

Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting.

Artikel 13. Overgangsrecht

De Verordening precariobelasting 2014 van 19 december 2013 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 14. Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.

Artikel 15. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening precariobelasting 2015.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering

van 18 december 2014,

griffier voorzitter

 Tarieventabel, behorende bij de Verordening precariobelasting 2015
             
 Algemeen          
 De bedragen genoemd in deze tabel zijn inclusief omzetbelasting indien    
 deze verschuldigd is.        
             
1.0Het tarief van een standplaats bedraagt voor het gebruik      
 van onderstaande locaties        
       dagtarief   jaartarief
            per dag
 Locatie         in de week
1.1Binnenstad   31,75 1.586,80
1.2De Bongerd 1 en 2 21,30 1.064,75
1.3Dichteren   14,05 702,10
1.4De Huet (Slotlaan) 11,15 555,50
1.5Surinameplein 10,15 506,65
1.6Oosseld   12,05 601,85
1.7Overstegen 1 en 2 13,15 658,40
1.8Ganderije   9,70 486,10
1.9Nieuw Wehl 6,90 344,65
1.10de Veentjes   8,35 416,65
1.11Wehl   6,90 344,65
1.12Locaties grenzend aan de binnenstad 31,75 1.586,80
1.13Overige locaties 11,10 552,95
             
2.1De tarieven genoemd onder 1.1 tot en met 1.13 worden      
 bij gebruik van elektra verhoogd met 3,75 185,20
2.2Het tarief bedraagt voor het gebruik van elektra middels      
 de stroomkast op het Simonsplein per dag: 31,40    
             
3.0Het tarief bedraagt voor het hebben van voorwerpen        
 onder, op of boven een terras, voor        
3.1een terras in de gebieden met horecaconcentratie  per m² 27,00
3.2een terras in het overige deel van het voetgangersgebied per m² 21,45
3.3overige terassen  per m² 16,50
             
4.0Het tarief bedraagt voor het beschikbaar stellen van        
 betaald parkeren parkeerplaatsen, anders dan voor        
 het parkeren van een voertuig;        
 voor het gebruik van:        
4.1parkeerplaatsen centrum  per dag 9,60
 (zie Verordening parkeerbelastingen)  per week 48,00
       per maand 192,00
4.2parkeerplaatsen ring 1  per dag 7,20
 (zie Verordening parkeerbelastingen)  per week 36,00
       per maand 144,00
4.3parkeerplaatsen ring 2  per dag 6,00
 (zie Verordening parkeerbelastingen)  per week 30,00
       per maand 120,00
4.4parkeerplaatsen ring 3  per dag 4,80
 (zie Verordening parkeerbelastingen)  per week 24,00
       per maand 96,00
4.5parkeerplaatsen overig  per dag 2,40
 (zie Verordening parkeerbelastingen)  per week 12,00
       per maand 48,00
             
 Behoort bij besluit van de raad van 18 december 2014      
 Mij bekend,          
             
             
             
 de griffier