Organisatie | Schiedam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Schiedam houdende regels voor parkeerbelastingen Verordening parkeerbelastingen 2015 |
Citeertitel | Verordening parkeerbelastingen 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-11-2018 | 26-11-2019 | artikel 9, bijlage 1 | 13-11-2018 | 18INT00299 | |
24-11-2017 | 23-11-2018 | artikel 9, bijlage 1 | 08-11-2016 | 17VR050 | |
18-11-2016 | 24-11-2017 | artikel 9, bijlage 1 | 08-11-2016 | 16VR062 | |
24-11-2015 | 18-11-2016 | art. 1, 9, bijlage 1 | 11-11-2015 Elektronisch Gemeenteblad, 23-11-2015 | 15VR048 | |
09-12-2014 | 24-11-2015 | nieuwe regeling | 13-11-2014 Elektronisch Gemeenteblad, 08-12-2014 | VR 55/2014 |
De raad van de gemeente Schiedam;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. van 28 oktober 2014 (kenmerk: BVBEL nr. 14INT00395)
gelet op de artikelen 225 van de Gemeentewet;
gelezen het advies van de raadscommissie van 4 november 2014;
Verordening op de heffing en invordering van Parkeerbelastingen 2015
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op de binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het motorvoertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij de verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel (bijlage 1) + overzichtskaart.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.
In afwijking van het onder punt 1. bepaalde wordt de belasting geheven door middel van het GSM-parkeren, indien de belastingplichtige bij de aanvang van het parkeren op de door het college van burgemeester en wethouders voorgeschreven wijze te kennen heeft gegeven voor deze wijze van heffing te opteren. Deze belasting wordt geheven bij wege van gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt verstaan een nota of andere schriftuur. Deze belasting moet binnen de op de schriftelijke kennisgeving vermelde termijn worden betaald.
Indien vergunninghouder het gebied waarvoor vergunning is verleend metterwoon verlaat of het daar uitgeoefende beroep of bedrijf beëindigt wordt ontheffing verleend over zoveel driemaandelijkse of zoveel twaalfde gedeelten als er in dat kwartaal of jaar, na beëindiging van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelastingen.
De "Verordening Parkeerbelasting 2014", vastgesteld bij raadsbesluit van 14 november 2013 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft ten aanzien van de periode waarvoor zij heeft gegolden.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Schiedam in zijn openbare vergadering van 13 november 2014
de griffier, de voorzitter,
J.Gordijn C.H.J. Lamers