Overheidsorganisatie | Gemeente Schiedam |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van woonschepenrechten 2015 |
Citeertitel | Verordening woonschepenrechten 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening woonschepenrechten 2014 per 01-01-2015.
Artikel 13 bevat een overgangsrecht.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.
Geen.
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
09-12-2014 | 24-11-2015 | nieuwe regeling | 13-11-2014 Elektronisch Gemeenteblad, 08-12-2014 | VR 55/2014 |
De raad van de gemeente Schiedam;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 28 oktober 2014 (kenmerk: BVBEL nr. 14INT00395);
gelet artikel 229 van de Gemeentewet;
gelezen het advies van de raadscommissie van 4 november 2014 ;
Besluit vast te stellen de:
Verordening op de heffing en invordering van woonschepenrechten 2015
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
een woonschip: schip dat uitsluitend of in hoofdzaak gebezigd wordt of bestemd is voor bewoning;
ligplaats: plaats in het water, bestemd of aangewezen om door een woonschip bij verblijf te worden ingenomen met bijbehorende voorzieningen.
1. Onder de naam "woonschepenrechten" worden rechten geheven voor het hebben van een ligplaats met een woonschip in de krachtens de Havenbeheersverordening Schiedam 2010 aangewezen wateren.
2. Met betrekking tot het eerste lid worden de rechten geheven vanaf de dag waarop het verblijf binnen de gemeente met een woonschip in de aangewezen wateren een termijn van 14 al dan niet aaneengesloten dagen binnen hetzelfde kalenderjaar te boven gaat.
De rechten worden geheven van de hoofdbewoner van het woonschip. Wie als hoofdbewoner voor de toepassing van dit artikel moet worden aangemerkt, wordt bepaald naar omstandigheden.
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Voor het hebben van een ligplaats met een woonschip is verschuldigd per m2 ingenomen wateroppervlakte:
per week € 0,167 met een minimum van € 10,02 per woonschip;
per maand € 0,668 met een minimum van € 40,08 per woonschip;
per jaar € 8,016 met een minimum van € 480,96 per woonschip.
Voor de berekening van de verschuldigde rechten gelden de navolgende bepalingen:
onder een dag wordt verstaan een tijdvak van 24 uur;
onder een week een tijdvak van zeven achtereenvolgende dagen;
onder een maand een tijdvak, dat aanvangt op een bepaalde datum en eindigt op de dag, voorafgaande aan dezelfde datum van de volgende maand;
onder ingenomen wateroppervlakte wordt verstaan de lengte over alles van het woonschip vermenigvuldigd met de breedte over alles van het woonschip waarbij het product wordt afgerond op gehele meters naar beneden.
De rechten worden geheven bij wege van aanslag.
1. De rechten zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
2. Indien de belastingplichtige met zijn woonschip uit de gemeente vertrekt voor het verstrijken van de termijn, waarvoor de rechten zijn betaald, wordt teruggave verleend van het te veel betaalde, indien de belastingplichtige daartoe een aanvraag doet. De teruggave wordt berekend naar het aantal weken, dat na het vertrek in de maand of het jaar, waarvoor de rechten zijn betaald, overblijft. Het bedrag van de teruggave is gelijk aan het verschil tussen het betaalde bedrag en het bedrag, dat zou zijn betaald, indien het weektarief was toegepast.
De rechten worden niet geheven voor het hebben van een ligplaats met een woonschip krachtens een privaatrechtelijke overeenkomst.
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in zes gelijke tweemaandelijkse termijnen; de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand als vermeld in de dagtekening van het aanslagbiljet, echter indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, moeten de rechten worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgende op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, de tweede twee maanden later.
2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.
Bij de invordering van deze rechten wordt geen kwijtschelding verleend.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de woonschepenrechten.
De "Verordening woonschepenrechten 2014" vastgesteld bij raadsbesluit van 14 november 2013, vervalt met ingang van de in artikel 14, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.
Deze verordening kan worden aangehaald als de "Verordening woonschepenrechten 2015".
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Schiedam in zijn openbare vergadering van 13 november 2014
de griffier, de voorzitter,
J.Gordijn, C.H.J. Lamers