Overheidsorganisatie | Gemeente Schiedam |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van woonwagenrecht 2015 |
Citeertitel | Verordening woonwagenrecht 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.
Geen.
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-11-2015 | 19-11-2016 | art. 5 | 11-11-2015 Elektronisch Gemeenteblad, 23-11-2015 | 15VR048 | |
09-12-2014 | 24-11-2015 | nieuwe regeling | 13-11-2014 Elektronisch Gemeenteblad, 08-12-2014 | VR 55/2014 |
De raad van de gemeente Schiedam;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 28 oktober 2014 (kenmerk: BVBEL nr. 14INT00395) ;
gelet op artikel 229 van de Gemeentewet;
gelezen het advies van de raadscommissie van 4 november 2014;
besluit vast te stellen de:
Verordening op de heffing en invordering van woonwagenrecht 2015
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
woonwagen: | voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst, met uitzondering van wagens die een eigen aandrijving hebben en wagens waarvoor voor het voortbewegen ervan over een weg geen ontheffing ingevolge de Wegenverkeerswet van bij of krachtens die wet gegeven voorschriften met betrekking tot verkeersregels en verkeerstekens is vereist; |
standplaats: | een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten; |
vergunning: | de vergunning voor het hebben van een standplaats op een woonwagencentrum; |
week: | een tijdvak van zeven achtereenvolgende dagen; |
kwartaal: | een tijdvak van 13 weken, dat gelijk loopt met een kalenderkwartaal. |
Onder de naam “woonwagenrecht” wordt een recht geheven voor het hebben van een standplaats met een woonwagen.
1. Het recht wordt geheven van de hoofdbewo(o)n(st)er van de woonwagen.
2. Is de hoofdbewo(o)n(st)er overleden, dan wel door overmacht verhinderd de woonwagen te bewonen, dan wordt voor de toepassing van het eerste lid één der in de woonwagen wonende personen als hoofdbewo(o)n(st)er aangemerkt, en wel in de volgende volgorde:
echtgeno(o)t(e);
bij gebreke van die(n), de oudste meerderjarige bloedverwant in de rechte lijn;
bij gebreke ook van die(n), de oudste bewoner van de woonwagen.
Het belastingtijdvak is gelijk aan een periode van 13 weken en loopt gelijk met een kalenderkwartaal.
Het recht voor het hebben van een standplaats bedraagt, rekening houdend met het aantal punten volgens het Besluit huurprijzen woonruimte, bijlage I, onder C, het waarderingsstelsel voor woonwagens en standplaatsen, per kwartaal:
Punten | Tarief |
43 | € 627,87 |
44 | € 642,42 |
45 | € 657,00 |
46 | € 671,67 |
47 | € 686,25 |
48 | € 700,89 |
49 | € 715,47 |
50 | € 730,05 |
51 | € 744,57 |
52 | € 759,27 |
53 | € 773,82 |
In dit bedrag zijn niet begrepen andere rechten en bedragen, verschuldigd wegens water-, gas- en stroomverbruik.
Het recht wordt geheven bij wege van aanslag.
1. Het recht is verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is het recht verschuldigd vanaf de eerste week van verblijf, volgende op die van aankomst op een woonwagencentrum over zoveel volle weken als er in dat belastingtijdvak overblijven. Voor elke week is 1/13 van het kwartaaltarief verschuldigd.
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt wordt, op aanvraag van de belastingplichtige, ontheffing verleend over het aantal volle weken van het voor dat belastingtijdvak verschuldigde recht als er in dat belastingtijdvak, na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht, overblijft.
Het recht wordt niet geheven voor het hebben van een standplaats met een woonwagen krachtens een privaatrechtelijke overeenkomst.
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de belastingaanslagen worden betaald in één termijn, welke vervalt op de laatste dag van de maand volgende op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
2. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet, indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt de aanslag worden betaald in één termijn, welke vervalt op de laatste dag van de maand volgende op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld;
3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Bij de invordering van dit recht wordt geen kwijtschelding verleend.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van het woonwagenrecht.
De "Verordening Woonwagenrecht 2014" vastgesteld bij raadsbesluit van 14 november 2013 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Schiedam in zijn openbare vergadering van 13 november 2014
de griffier, de voorzitter,
J. Gordijn, C.H.J. Lamers