Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Schiedam

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Schiedam houdende regels omtrent de heffing en invordering van hondenbelasting Verordening hondenbelasting 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSchiedam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening van de gemeenteraad van de gemeente Schiedam houdende regels omtrent de heffing en invordering van hondenbelasting Verordening hondenbelasting 2015
CiteertitelVerordening Hondenbelasting 2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 226 Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-11-201826-11-2019artikel 3, 9

13-11-2018

gmb-2018-249219

18INT00299
24-11-201723-11-2018artikel 3

07-11-2017

Gemeenteblad 2017, 204555

17VR050
18-11-201624-11-2017artikel 3

08-11-2016

Gemeenteblad 2016, 160223

16VR062
24-11-201518-11-2016art. 3

11-11-2015

Elektronisch Gemeenteblad, 23-11-2015

15VR048
09-12-201424-11-2015nieuwe regeling

13-11-2014

Elektronisch Gemeenteblad, 08-12-2014

VR 55/2014

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Schiedam houdende regels omtrent de heffing en invordering van hondenbelasting Verordening hondenbelasting 2015

De raad van de gemeente Schiedam,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 oktober 2014 (kenmerk: BVBEL nr. 14INT00395);

gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;

gelezen het advies van de raadscommissie van 4 november 2014;

besluit vast te stellen de:

Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2015

Belastbaar feit  

 

Artikel 1  

Onder de naam "hondenbelasting" wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.

Belastingplicht  

 

Artikel 2  

  • 1.

    Belastingplichtig is de houder van een hond of bij gecombineerde heffing: degene op wiens naam de aanslag gemeentelijke heffingen is gesteld.

  • 2.

    Als houder wordt aangemerkt degene die, onder welke titel dan ook, een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

  • 3.

    Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

  • 4.

    Als houder wordt tevens aangemerkt hij, voor wiens rekening een hond wordt verzorgd in een inrichting waarin bedrijfsmatig dieren worden verzorgd.

Maatstaf van heffing en tarief  

 

Artikel 3  

  • 1.

    De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.

  • 2.

    De belasting bedraagt per belastingjaar per hond € 83,06

  • 3.

    In afwijking van de voorgaande leden bedraagt de belasting voor honden, gehouden in een kennel, per belastingjaar, per kennel € 332,24. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt onder een kennel verstaan een inrichting als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid van het Besluit houders van dieren, bestemd en gebruikt voor het fokken van honden voor de verkoop of aflevering van nakomelingen.

  • 4.

    Het derde lid blijft buiten toepassing als belastingplichtige schriftelijk verzoekt de verschuldigde belasting vast te stellen naar het werkelijke aantal honden, als blijkt dat dit bedrag lager is dan het op voert van het derde lid bepaalde bedrag.

Belastingjaar  

 

Artikel 4  

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Aangifte  

 

Artikel 5  

  • 1.

    Het uitnodigen tot het doen van aangifte kan naast de op de in artikel 237, eerste lid, van de Gemeentewet aangegeven wijze geschieden door het invullen van een elektronisch aangiftebiljet. In dat geval geschiedt, in afwijking van de in artikel 237, tweede lid, van de Gemeentewet aangegeven wijze, de aangifte door het invullen en verzenden van het elektronische aangiftebiljet op de website van de Regionale Belasting Groep (RBG).

  • 2.

    Indien het eerste lid toepassing vindt, worden de gevraagde bescheiden afzonderlijk ingeleverd of – als bijlage – met de elektronische aangifte meegezonden.

Wijze van heffing  

 

Artikel 6  

De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Ontstaan van de belastingschuld en bepalingen omtrent aanvang en einde van de belastingplicht in de loop van het belastingjaar  

 

Artikel 7  

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel 365egedeelten als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle dagen overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het jaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, wordt op schriftelijke aanvraag ontheffing verleend over zoveel 365egedeelten als er in dat jaar, na het tijdstip van beëindiging van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle dagen overblijven.

  • 4.

    Voor een hond, gehouden ter vervanging van een andere hond, waarvoor over hetzelfde belastingjaar een aanslag is opgelegd, is over hetzelfde belastingjaar geen belasting verschuldigd, tenzij voor laatstbedoelde hond ontheffing conform lid 3 is verleend.

Vrijstellingen  

 

Artikel 8  

  • 1.

    In dit artikel wordt verstaan onder hondenasiel: aan één locatie gebonden ruimte of ruimtes bestemd of gebruikt voor het in bewaring houden van honden die zwervend zijn aangetroffen, dan wel waarvan door de eigenaar permanent afstand is gedaan, welke locatie als inrichting is aangemeld overeenkomstig artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren.

  • 2.

    De belasting wordt niet geheven voor honden:

    • a.

      die jonger zijn dan zes maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond door dezelfde persoon worden gehouden;

    • b.

      die zijn opgeleid tot en dienen als blindengeleidehond en in hoofdzaak als zodanig door een blind persoon worden gehouden;

    • c.

      die gehouden worden door de gemeente ten behoeve van haar diensten en bedrijven;

    • d.

      waarvan de houder in het bezit is van een geldig diploma der Koninklijke Nederlandse Politiehonden Vereniging en die op aanvraag ter beschikking van de politie worden gesteld;

    • e.

      waarvan de houder minder dan vier weken per kalenderjaar in de gemeente verblijf houdt;

    • f.

      die verblijven in een hondenasiel;

    • g.

      die zijn opgeleid tot en dienen als gehandicaptenhond en in hoofdzaak als zodanig door een gehandicapt persoon worden gehouden.

Termijnen van betaling  

 

Artikel 9  

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet moet de hondenbelasting worden betaald binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan € 5.000,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen betaald moeten worden in maximaal 10 termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    Het minimum termijnbedrag bij automatische incasso bedraagt € 15,00.

  • 4.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Niet opleggen van aanslagen  

 

Artikel 10  

  • 1.

    Belastingaanslagen van minder dan € 5,00 worden niet opgelegd.

  • 2.

    Voor de toepassing van het eerste lid van dit artikel wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen als één aanslag aangemerkt.

Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders  

 

Artikel 11  

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.

Kwijtschelding  

 

Artikel 12  

Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Overgangsrecht  

 

Artikel 13  

De "Verordening Hondenbelasting 2014" vastgesteld bij raadsbesluit van 14 november 2013, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing met dien verstande dat zij van toepassing blijft ten aanzien van de periode waarvoor zij heeft gegolden.

Inwerkingtreding

 

Artikel 14
  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.

Citeertitel  

 

Artikel 15  

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening Hondenbelasting 2015".

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Schiedam in zijn openbare vergadering van 13 november 2014

de griffier, de voorzitter,

J.Gordijn C.H.J. Lamers