Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zwolle

Besluit tegemoetkoming kosten kinderopvang als gevolg van sociaal medische redenen 2009

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZwolle
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit tegemoetkoming kosten kinderopvang als gevolg van sociaal medische redenen 2009
CiteertitelBesluit tegemoetkoming kosten kinderopvang als gevolg van sociaal medische redenen 2009
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Externe bijlageBijlage: Tabel besluit tegemoetkoming kosten kinderopvang sociaal medische redenen 2009

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Regels ten aanzien van de hoogte van de tegemoetkoming kosten kinderopvang als gevolg van sociaal medische redenen (beleidsregel)

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Verordening wet kinderopvang als gevolg van sociaal medische redenen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-11-200901-01-2012nieuwe regeling

13-10-2009

de Peperbus, 18-11-2009

cb 2009-10.13

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit tegemoetkoming kosten kinderopvang als gevolg van sociaal medische redenen 2009

 

 

BESLUIT TEGEMOETKOMING KOSTEN KINDEROPVANG ALS GEVOLG VAN SOCIAAL MEDISCHE REDENEN 2009

Artikel 1 Algemene bepalingen

  • 1.

    In dit besluit wordt verstaan onder:

    • a.

      verordening: de verordening kinderopvang als gevolg van sociaal medische redenen 2009;

    • b.

      tegemoetkoming: een financiële bijdrage in de kosten van kinderopvang als gevolg van sociaal medische redenen als bedoeld in artikel 1 onder b van de verordening;

    • c.

      toetsingsinkomen: de inkomsten als bedoeld in artikel 1 onder l van de verordening;

    • d.

      peilmaand: de kalendermaand voorafgaande aan de maand waarin de aanvraag is ontvangen;

    • e.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zwolle.

  • 2.

    De begrippen die in dit besluit worden gehanteerd en die niet nader zijn gedefinieerd hebben dezelfde betekenis als in de verordening.

Artikel 2 Vaststelling hoogte toetsingsinkomen

  • 1.

    Het toetsingsinkomen bedraagt de som van alle inkomsten die door belanghebbende en of diens partner wordt genoten in de peilmaand is ontvangen.

  • 2.

    Indien er in de peilmaand sprake is van een wisselende inkomsten of eenmalige inkomsten wordt uitgegaan van een gemiddeld inkomen. Het gemiddeld inkomen wordt berekend door de som van het inkomen dat gedurende 12 maanden voorafgaand aan de peilmaand is genoten te delen door 12.

  • 3.

    Indien de tegemoetkoming betrekking heeft op een pleegkind wordt de door belanghebbende en of diens partner ontvangen vergoeding voor de pleegzorg niet als inkomsten van belanghebbende en of diens partner beschouwd.

  • 4.

    In afwijking van het gestelde in derde lid wordt indien de vergoeding voor de pleegzorg meer bedraagt dan het bedrag genoemd in bijlage 4 bij de Regeling pleegzorg, het meerdere als inkomsten van belanghebbende en of diens partner beschouwd.

  • 5.

    Indien er naar het oordeel van het college sprake is van een noodzakelijke samenloop van opvang in een peuterspeelzaal, een overblijfmogelijkheid voor kinderen die de basisschool bezoeken en kinderopvang als gevolg van sociaal medisch redenen, wordt het toetsingsinkomen verminderd met de door belanghebbende en of diens partner verschuldigde bijdrage voor het bezoek aan de peuterspeelzaal en of het gebruik van de overblijfmogelijkheid, tenzij op grond van de verordening hiervoor een tegemoetkoming wordt verstrekt.

Artikel 3 Vaststelling hoogte van de tegemoetkoming

  • 1.

    De hoogte van de tegemoetkoming is op grond van artikel 10 van de verordening afhankelijk van:

    • a.

      de kosten van de kinderopvang per kind die worden bepaald door:

      • het aantal uren kinderopvang per kind dat naar het oordeel van het college noodzakelijk is,

      • de voor de kinderopvang te betalen uurprijs en

      • de soort kinderopvang;

    • b.

      het toetsingsinkomen.

  • 2.

    De hoogte van de tegemoetkoming wordt uitgedrukt in een percentage van de kosten van de kinderopvang.

  • 3.

    Het percentage als bedoeld in het tweede lid is afhankelijk van het toetsingsinkomen.

  • 4.

    De percentages als bedoeld in het tweede lid zijn voor 2009 overeenkomstig het gestelde in bijlage 1 bij dit besluit.

  • 5.

    De in bijlage 1 opgenomen inkomenstabellen worden jaarlijks geïndexeerd overeenkomstig het gestelde in artikel 7 van het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten van kinderopvang.

  • 6.

    In afwijking van het gestelde in het vierde lid bedraagt voor een belanghebbende met een toetsingsinkomen dat lager of gelijk is aan de geldende norm voor algemene bestaanskosten op grond van de Wet werk en bijstand, het percentage 100%.

TOELICHTING BESLUIT TEGEMOETKOMING KOSTEN KINDEROPVANG ALS GEVOLG VAN SOCIAAL MEDISCHE REDENEN 2009

Waarom dit besluit en wat regelt dit besluit?

De verordening kinderopvang als gevolg van sociaal medische redenen 2009 geeft regels voor het verstrekken van een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang als gevolg van een sociaal medische indicatie. Artikel 10 lid 7 van de verordening kinderopvang als gevolg van sociaal medische redenen 2009 geeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zwolle de bevoegdheid om nadere regels te stellen over het berekenen en vaststellen van de hoogte van de tegemoetkoming. Met dit besluit maakt het college gebruik van haar bevoegdheid.

In dit besluit wordt geregeld:

  • ·

    hoe het toetsingsinkomen wordt vastgesteld

  • ·

    hoe de hoogte van de tegemoetkoming wordt vastgesteld.

     

Vaststelling van de hoogte van het toetsingsinkomen

In dit besluit wordt uitgegaan van het toetsingsinkomen.

Op grond van de verordening is de hoogte van de tegemoetkoming afhankelijk van het inkomen en de kosten die gemaakt worden voor de kinderopvang.

In de verordening is het begrip inkomen als volgt gedefinieerd:

“inkomen: de som van alle inkomsten die worden genoten door de belanghebbende en of diens partner, met uitzondering van:

  • 1°.

    uitkeringen ingevolge de Algemene Kinderbijslagwet;

  • 2°.

    vakantietoeslagen;

  • 3°.

    inkomsten van het kind of kinderen;

  • 4°.

    tegemoetkomingen ingevolge de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen;

  • 5°.

    eigen woningbijdrage of bijzondere bijdrage ontvangen op grond van de Wet bevordering eigenwoningbezit;

  • 6°.

    vergoedingen en tegemoetkomingen, waaronder begrepen de tegemoetkoming ontvangen op grond van het Tijdelijk besluit tegemoetkoming buitengewone uitgaven, voor, alsmede de vermindering of teruggave van, loonbelasting of inkomstenbelasting en van premies, volksverzekering op grond van kosten die niet tot de algemeen noodzakelijke bestaanskosten in de zin van de Wet werk en bijstand behoren;

  • 7°.

    vrije vergoedingen en vrije verstrekkingen op grond van Hoofdstuk IIA van de Wet op de loonbelasting 1964;

  • 8°.

    tegemoetkomingen studiekosten, voorzover deze geen betrekking hebben op de voorziening in de algemene bestaanskosten van belanghebbende en of diens partner;

  • 9°.

    de langdurigheidstoeslag, zoals genoemd in artikel 36 van de Wet werk en bijstand;

  • 10°.

    de financiële tegemoetkoming waarop personen met een ouderdomspensioen op rond van de Algemene Ouderdomswet recht hebben;

  • 11°.

    doeluitkeringen die niet bestemd zijn voor de voorziening in de algemene bestaanskosten.

Het inkomen wordt in aanmerking genomen over het bruto bedrag”.

Het gaat om het bruto inkomen. Er wordt bij de bepaling van het inkomen geen rekening gehouden met de heffingskortingen die de Belastingdienst hanteert. Heffingskortingen hebben immers geen invloed op het bruto inkomen.

Het toetsinginkomen is de som van alle inkomsten die in de maand voorafgaand aan de maand waarin de aanvraag is ontvangen.

In de verordening wordt een pleegkind gelijk gesteld met een eigen kind of een stiefkind. Veelal ontvangen de pleegouders een tegemoetkoming voor de pleegzorg. Het betreft hier een vergoeding voor de kosten die de pleegouder ontvangt en kan de pleegouder veelal geen aanspraak op kinderbijslag voor het pleegkind maken. In dit besluit is dan ook bepaald dat de vergoeding voor de pleegzorg niet als inkomen van belanghebbende en of diens partner wordt gerekend. Teneinde discussie over de hoogte van de vergoeding voor pleegzorg te verkomen wordt uitgegaan van de vergoeding die daadwerkelijk wordt ontvangen. Er is echter wel een maximale grens voor het niet als inkomen in aanmerking nemen van de vergoeding voor pleegzorg. Maximaal wordt het bedrag dat verstrekt wordt op grond van bijlage 4 bij de Regeling pleegzorg niet als inkomen in aanmerking genomen.

Het kan voorkomen dat een kind als gevolg van sociaal medische redenen gebruik maakt van opvang in een peuterspeelzaal, de overblijfmogelijkheid op de basisschool en kinderopvang. De verordening regelt dat een iemand met een inkomen dat hoger is dan 115% van de norm voor de algemene bestaanskosten in de Wet werk en bijstand niet voor tegemoetkoming in aanmerking komt voor de kosten van de peuterspeelzaal en of overblijfmogelijkheid op de basisschool. Het is redelijk om in een voorkomende situatie rekening te houden met het feit dat belanghebbende voor deze voorzieningen een bijdrage moet betalen. In een dergelijke situatie wordt het toetsingsinkomen verminderd met de maandelijkse bijdrage voor genoemde voorzieningen.

 

Vaststelling van de hoogte van de tegemoetkoming

De hoogte van de tegemoetkoming is een percentage van de kosten die men maakt voor de kinderopvang op grond van sociaal medische redenen. Het percentage is afhankelijk van het toetsingsinkomen.

In bijlage I bij dit besluit worden inkomensklassen aangegeven en de daarbij behorende percentages die vergoed worden. Voor de tabel in bijlage I is aansluiting gezocht bij de systematiek die de Wet kinderopvang hanteert. De Wet kinderopvang gaat er van uit dat iemand die in aanmerking komt voor kinderopvangtoeslag en of een tegemoetkoming van de gemeente of het UWV een inkomensonafhankelijke bijdrage ad 33,3% ontvangt. Daarnaast ontvangt men een inkomensafhankelijke bijdrage, die vastgelegd is in bijlage I bij het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang. Door uit te gaan van de inkomensklassen van het eerder genoemde besluit en de daarin genoemde percentages te verhogen met 33,3% ontstaat er situatie dat de tegemoetkoming kinderopvang als gevolg van sociaal medische redenen vrijwel hetzelfde als de bijdragen die mensen via de Wet kinderopvang voor de kosten van kinderopvang ontvangen.

Om praktische redenen zijn de inkomensklassen omgerekend naar maandbedragen.

Dit besluit voorziet er in dat de inkomensklassen op dezelfde wijze als bij de Wet kinderopvang geïndexeerd worden.

In de Wet kinderopvang is een bepaling opgenomen dat mensen die een uitkering via de Wet werk en bijstand ontvangen en die een re-integratieverplichting hebben geen eigen bijdrage voor kinderopvang hoeven te betalen, tenzij de uurprijs hoger is dan het bedrag dat maximaal voor vergoeding in aanmerking komt. In dit besluit is geregeld dat iemand met een inkomen gelijk aan de bijstandsnorm een tegemoetkoming van 100% ontvangt.