Organisatie | Roosendaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Erfgoedverordening |
Citeertitel | Erfgoedverordening |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
1) Aanvragen om vergunning die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van deze verordening worden afgehandeld met inachtneming van de Erfgoedverordening 2009 Gemeente Roosendaal.
2) Wijziging d.d. 1 september 2011 vanwege samenvoegen van welstands- en monumentencommissie tot één commissie Ruimtelijke Kwaliteit.
3) Wijziging d.d. 16 juli 2012 vanwege bescherming van archeologische terreinen via omgevingsvergunning.
Gemeentewet, artikel 149, Monumentenwet 1988, artikelen 12, 15 en 38, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, artikel 2.1 en 2.2
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-07-2012 | 15-05-2017 | wijzing diverse artikelen i.v.m. bescherming van archeologische terreinen via omgevingsvergunning | 04-07-2012 Gemeenteblad 2012/57, Roosendaalse Bode 15 juli 2012 | BC/2012-31 | |
01-09-2011 | 16-07-2012 | wijzing diverse artikelen i.v.m. samenvoegen monumentencommissie en welstandscommissie tot één commissie Ruimtelijke Kwaliteit. | 07-07-2011 Gemeenteblad 2011, nr. 39, Roosendaalse Bode 24 juli 2011 | AO/2011-51 | |
01-10-2010 | 01-09-2011 | nieuwe regeling | 08-07-2010 Gemeenteblad 2010, nr. 30, Roosendaalse Bode 18 juli 2010 | AO/2010-37 |
Deze verordening verstaat onder:
stads- en dorpsgezicht: groep van onroerende zaken en terreinen, hieronder begrepen banen, straten, pleinen, plantsoenen, parken, bruggen en water, die een samenhangend deel vormt en die van belang is wegens haar schoonheid, het karakter van het geheel, de onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang en/of haar wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde;
commissie Ruimtelijke Kwaliteit: de op basis van art. 15 Monumentenwet 1988 ingestelde commissie met als taak het college op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over de toepassing van de Monumentenwet 1988, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, deze verordening en het monumentenbeleid. Binnen de commissie zijn enkele leden deskundig op gebied van monumentenzorg;
HOOFDSTUK 2 GEMEENTELIJKE MONUMENTEN
Met ingang van de datum waarop de eigena(a)r(en) of anderszins zakelijk gerechtigden van een monument de kennisgeving van het voornemen tot aanwijzing als gemeentelijk monument ontvangt tot het moment dat de aanwijzing en registratie als bedoeld in artikel 7 plaatsvindt, dan wel onherroepelijk vaststaat dat het monument niet wordt geregistreerd, zijn de artikelen 10 tot en met 14 van overeenkomstige toepassing.
Artikel 6 Mededeling aanwijzingsbesluit
De aanwijzing als bedoeld in artikel 3, eerste lid, wordt medegedeeld aan degenen die als zakelijk gerechtigden in de kadastrale legger bekend staan.
Artikel 10 Instandhouding en vergunning
het bevoegd gezag verleent, met betrekking tot een monument met een religieuze bestemming, geen vergunning als bedoeld in het tweede lid, dan in overeenstemming met de eigenaar indien en voor zover het een vergunning betreft, waarbij wezenlijke belangen van de godsdienstuitoefening in het monument in het geding zijn.
Artikel 11 De schriftelijke aanvraag
Een aanvraag als bedoeld in artikel 4.2 Besluit omgevingsrecht voor een vergunning als bedoeld in artikel 10 en de daarbij te overleggen gegevens en bescheiden worden in drievoud ingediend.
De vergunning als bedoeld in artikel 10 kan slechts worden verleend indien het belang van de monumentenzorg zich daartegen niet verzet. Bij de beslissing houdt het bevoegd gezag rekening met het gebruik van het monument.
HOOFDSTUK 4 GEMEENTELIJKE STADS- EN DORPSGEZICHTEN
Met ingang van de datum waarop van de eigena(a)r(en) of anderszins zakelijk gerechtigden van een stads- en dorpsgezicht de kennisgeving van het voornemen tot aanwijzing als gemeentelijk stads- en dorpsgezicht ontvangen tot het moment dat de aanwijzing en registratie als bedoeld in artikel 20 plaatsvindt, dan wel onherroepelijk vaststaat dat het stads- en dorpsgezicht niet wordt geregistreerd, zijn de artikelen 24 tot en met 28 van overeenkomstige toepassing.
Artikel 19 Mededeling aanwijzingsbesluit
De aanwijzing als bedoeld in artikel 16, eerste lid, wordt medegedeeld aan degenen die als zakelijk gerechtigden in de kadastrale legger bekend staan.
Artikel 21 Bestemmingsplan en beheersverordening
Indien een bestemmingsplan als bedoeld in het eerste of tweede lid, opnieuw moet worden vastgesteld ingevolge artikel 3.1, tweede lid, van de Wet ruimtelijke ordening, kan de gemeenteraad, in afwijking van artikel 3.1, eerste lid, van die wet, voor het desbetreffende gebied een beheersverordening als bedoeld in die wet vaststellen.
Artikel 24 Instandhouding en vergunning
het bevoegd gezag verleent, met betrekking tot een bouwwerk met een religieuze bestemming gelegen in het gemeentelijke stads- en dorpsgezicht, geen vergunning als bedoeld in het tweede lid, dan in overeenstemming met de eigenaar indien en voor zover het een vergunning betreft, waarbij wezenlijke belangen van de godsdienstuitoefening in het bouwwerk in het geding zijn.
Artikel 25 De schriftelijke aanvraag
Een aanvraag als bedoeld in artikel 4.2 Besluit omgevingsrecht voor een vergunning als bedoeld in artikel 24 en de daarbij te overleggen gegevens en bescheiden worden in drievoud ingediend.
De vergunning als bedoeld in artikel 24 kan slechts worden verleend indien het belang van de monumentenzorg zich daartegen niet verzet. Bij de beslissing houdt het bevoegd gezag rekening met het gebruik van het gemeentelijke stads- en dorpsgezicht.
HOOFDSTUK 5 BESCHERMDE GEVELWANDEN
Met ingang van de datum waarop de eigena(a)r(en) of anderszins zakelijk gerechtigden de kennisgeving van het voornemen tot aanwijzing als gemeentelijke gevelwand ontvangt tot het moment dat de aanwijzing en registratie als bedoeld in artikel 34 plaatsvindt, dan wel onherroepelijk vaststaat dat de gevelwand niet wordt geregistreerd, zijn de artikelen 37 tot en met 41 van overeenkomstige toepassing.
Artikel 33 Mededeling aanwijzingsbesluit
De aanwijzing als bedoeld in artikel 30, eerste lid, wordt medegedeeld aan degenen die als zakelijk gerechtigden in de kadastrale legger bekend staan.
Artikel 37 Instandhouding en vergunning
het bevoegd gezag verleent, met betrekking tot een gevelwand behorende tot een bouwwerk met een religieuze bestemming, geen vergunning als bedoeld in het tweede lid, dan in overeenstemming met de eigenaar indien en voor zover het een vergunning betreft, waarbij wezenlijke belangen van de godsdienstuitoefening in het bouwwerk in het geding zijn.
Artikel 38 De schriftelijke aanvraag
Een aanvraag als bedoeld in artikel 4.2 Besluit omgevingsrecht voor een vergunning als bedoeld in artikel 37 en de daarbij te overleggen gegevens en bescheiden worden in drievoud ingediend.
De vergunning als bedoeld in artikel 37 kan slechts worden verleend indien het belang van de monumentenzorg zich daartegen niet verzet. Bij de beslissing houdt het bevoegd gezag rekening met het gebruik van de gevelwand.
HOOFDSTUK 6 BEELDBEPALENDE OBJECTEN
Met ingang van de datum waarop de eigena(a)r(en) of anderszins zakelijk gerechtigden van een beeldbepalend object de kennisgeving van het voornemen tot aanwijzing als gemeentelijk beeldbepalend object ontvangt tot het moment dat de aanwijzing en registratie als bedoeld in artikel 46 plaatsvindt, dan wel onherroepelijk vaststaat dat het beeldbepalend object niet wordt geregistreerd, zijn de artikelen 49 tot en met 53 van overeenkomstige toepassing.
Artikel 45 Mededeling aanwijzingsbesluit
De aanwijzing als bedoeld in artikel 42, eerste lid, wordt medegedeeld aan degenen die als zakelijk gerechtigden in de kadastrale legger bekend staan.
Artikel 49 Instandhouding en vergunning
het bevoegd gezag verleent, met betrekking tot een beeldbepalend object met een religieuze bestemming, geen vergunning als bedoeld in het tweede lid, dan in overeenstemming met de eigenaar indien en voor zover het een vergunning betreft, waarbij wezenlijke belangen van de godsdienstuitoefening in het beeldbepalend object in het geding zijn.
Artikel 50 De schriftelijke aanvraag
Een aanvraag als bedoeld in artikel 4.2 Besluit omgevingsrecht voor een vergunning als bedoeld in artikel 49 en de daarbij te overleggen gegevens en bescheiden worden in drievoud ingediend.
Een vergunning als bedoeld in artikel 49 voor het afbreken van een gemeentelijk beeldbepalend object, wordt door het bevoegd gezag verleend wanneer afdoende zekerheid bestaat dat het gemeentelijke beeldbepalende object wordt vervangen door een object van gelijkwaardige beeldbepalende kwaliteit c.q. een verbouwing of wijziging plaatsvindt die daaraan geen afbreuk doet.
HOOFDSTUK 7 ARCHEOLOGISCHE TERREINEN
Artikel 53a Gemeentelijke archeologische verwachtingskaart
Het college stelt een gemeentelijke archeologische beleidskaart vast,
Artikel 54 Instandhouding en vergunning voor bouwen
Het is verboden om zonder of in afwijking van een vergunning in een gemeentelijk archeologisch monument als bedoeld in artikel 1, onder c of een archeologisch verwachtingsgebied, bedoeld in artikel 1, onder p, dieper dan 50 cm onder het maaiveld activiteiten uit te voeren als beschreven in artikel 2.2 van de Wabo.
Voor het bouwen van bouwwerken:
1°. in een gebied met een lage archeologische verwachtingswaarde en indien de omvang van het te verstoren gebied kleiner is dan 1 ha, of;
2°. in een gebied met een middelhoge archeologische verwachtingswaarde en indien de omvang van het te verstoren gebied kleiner is dan 100 m², of;
3°. in een gebied met een hoge archeologische verwachtingswaarde en indien de omvang van het te verstoren gebied kleiner is dan 50 m²,
waarvoor een vergunning is vereist, geldt dat deze uitsluitend mogen worden gebouwd nadat de aanvrager een archeologisch rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het college in voldoende mate is vastgesteld. Indien archeologische waarden worden aangetroffen, dient een advies te worden ingewonnen ten aanzien van de voorgenomen werken bij een stadsarcheoloog.
Artikel 54a Wijziging kwalificatie van een locatie
Op grond van een melding ingevolge artikel 53 van de Monumentenwet 1988 en/of op grond van de resultaten van archeologisch onderzoek kan het college een terrein of locatie alsnog aanwijzen als gemeentelijk archeologisch monument of gebied met hoge of middelhoge archeologische verwachting.
Artikel 54b Voorwaarden voor vergunning
Indien het college voornemens is om aan de in artikel 54, eerste lid genoemde vergunning voorwaarden te verbinden wordt de stadsarcheoloog om advies gevraagd.
Artikel 54c Vergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Het is in gebieden met een archeologische verwachtingswaarde en archeologische verwachtingsgebieden verboden om zonder of in afwijking van een vergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de navolgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
De werken en/of werkzaamheden als bedoeld in het eerste lid zijn slechts toelaatbaar indien en voor zover door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de archeologische waarden ontstaat of kan ontstaan.
HOOFDSTUK 8 OVERIGE BEPALINGEN
Artikel 56 Tegemoetkoming in schade
Indien en voor zover blijkt dat een belanghebbende schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven, kent het bevoegd gezag hem op zijn aanvraag een naar billijkheid te bepalen tegemoetkoming toe, indien de schade in relatie staat tot:
Degene, die handelt in strijd met de artikel 10, derde lid, artikel 37, derde lid, artikel 49, derde lid en artikel 54, met uitzondering van het bepaalde in het tweede lid, onder e, van deze verordening, wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of een hechtenis van ten hoogste drie maanden.
Artikel 59 Intrekken oude regeling
De Erfgoedverordening 2009 Gemeente Roosendaal wordt ingetrokken.
Deze verordening treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de Invoeringswet algemene bepalingen omgevingsrecht in werking treden. Indien deze verordening bekend wordt gemaakt na het tijdstip waarop deze wetten in werking zijn getreden, werkt de verordening terug tot het tijdstip waarop de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de Invoeringwet algemene bepalingen omgevingsrecht in werking zijn getreden.