Organisatie | Veldhoven |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2015 |
Citeertitel | Verordening hondenbelasting 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 01-01-2016 | Nieuwe regeling | 11-11-2014 | nr. 14.082 |
Onder de naam "hondenbelasting" wordt een directe belasting geheven voor het houden van een hond binnen de gemeente.
In dit artikel wordt verstaan onder hondenasiel: aan één locatie gebonden ruimte of ruimtes bestemd of gebruikt voor het in bewaring houden van honden die zwervend zijn aangetroffen, dan wel waarvan door de eigenaar permanent afstand is gedaan, welke locatie als inrichting is aangemeld overeenkomstig artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren.
Artikel 4. Maatstaf van heffing.
De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.
Artikel 8. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang.
1.De belasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar of, zo dit lateris, bij de aanvang van de belastingplicht.
2.Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantalhonden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijkde hogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigdvoor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als erin dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename vanhet aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.
3.Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel hetaantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak opontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.
4.De belastingplicht eindigt op het tijdstip waarop de schriftelijke mededeling is ontvangen, inhoudende, dat de belastingplichtige geen houder meer is van een hond. Hierbij dient dan tevens de uitgereikte hondenpenning te worden ingeleverd.
Artikel 9. Continuering belastingplicht.
Ten aanzien van de belastingplichtige aan wie over het vorige belastingjaar een aanslag werd opgelegd, wordt de belasting geheven naar hetzelfde aantal honden als waarnaar hij voor het laatst aangifte heeft gedaan, tenzij blijkt, dat bedoeld aantal honden waarover hij belastingplichtig is wijziging heeft ondergaan of dat zijn belastingplicht voor de aanvang van het belastingjaar is geëindigd.
A rtikel 10. Termijnen van betaling.
1.De aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan deeerste vervalt drie maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet en devolgende termijn drie maanden later.
2.In afwijking van het eerste lid geldt, dat indien het totaalbedrag van de op
één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag
bevat en het bedrag daarvan minder is dan € 1.600,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso van de betaalrekening van de belastingplichtige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden
betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande,
dat het aantal termijnen tenminste vijf en ten hoogste elf bedraagt. De eerste
termijn vervalt een maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de
Artikel 11. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.