Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Renkum

Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Renkum 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRenkum
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Renkum 2015
CiteertitelVerordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Renkum 2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp
Externe bijlagetoelichting

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De bekendmaking van deze regeling is gerectificeerd op 29-02-2016.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Participatiewet, art. 8a, lid 1

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2015nieuwe regeling

26-11-2014

Gemeenteblad, 12-12-2014

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Renkum 2015

De raad van de gemeente Renkum;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 oktober 2014;

gelet op artikel 8a, eerste lid, onderdeel b, van de Participatiewet;

gezien het advies van de commissie Inwoners d.d. 10 november 2014;

besluit vast te stellen de Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Renkum 2015.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Begrippen

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • ·

      uitkering: een uitkering op grond van de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en de van de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ);

    • ·

      vrijwilligerswerk: werk dat in enig verband onverplicht en onbetaald wordt verricht, voor anderen of de samenleving;

    • ·

      tegenprestatie: het verrichten van naar vermogen door het college opgedragen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden, die worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid en die niet leiden tot verdringing van de arbeidsmarkt;

    • ·

      mantelzorg: langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt.

  • 2.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet Werk en bijstand, de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk 2 De tegenprestatie naar vermogen

Artikel 2. Inhoud van een tegenprestatie

  • 1.

    Het college kan onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden, die additioneel van aard zijn, inzetten als tegenprestatie voor zover die werkzaamheden:

    • a)

      naar zijn aard niet zijn gericht op toeleiding tot de arbeidsmarkt;

    • b)

      niet zijn bedoeld als re-integratie instrument;

    • c)

      worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid in de organisatie waarin ze worden verricht; en

    • d)

      niet leiden tot verdringing.

  • 2.

    Het college stelt ter nadere uitvoering van deze verordening een beleidsplan vast waarin wordt vastgelegd welke aanvullende werkzaamheden het college in ieder geval kan aanbieden en de voorwaarden die daarbij gelden voor zover daarover in deze verordening geen nadere bepalingen zijn opgenomen.

Artikel 3. Het opdragen van een tegenprestatie

  • 1.

    Het college kan personen die een uitkering ontvangen opdragen een tegenprestatie te verrichten.

  • 2.

    Bij het opdragen van een tegenprestatie houdt het college rekening met de volgende factoren:

    • a)

      de tegenprestatie moet naar vermogen kunnen worden verricht door een belanghebbende;

    • b)

      de persoonlijke situatie en individuele omstandigheden van een belanghebbende moeten in aanmerking worden genomen;

    • c)

      de persoonlijke wensen en kwaliteiten van een belanghebbende moeten in overweging worden genomen.

Artikel 4. Duur en omvang van een tegenprestatie

  • 1.

    De tegenprestatie kan maximaal voor de duur van 26 weken worden opgedragen.

  • 2.

    De tegenprestatie wordt opgedragen voor maximaal 20 uren per week.

Artikel 5. Vrijstelling

  • 1.

    Het college draagt geen tegenprestatie op indien:

    • a.

      de belanghebbende ten tijde van de aanvraag voor een uitkering voor ten minste één dagdeel per week vrijwilligerswerk verricht, dat te beschouwen is als een maatschappelijk nuttige activiteit;

    • b.

      de belanghebbende deelneemt aan activiteiten in het kader van een re- integratie- traject;

    • c.

      de belanghebbende zorgtaken verricht als mantelzorger voor ten minste acht uur per week;

    • d.

      de belanghebbende een parttime baan heeft voor ten minste 20 uur per week;

  • 2.

    Het college kan op verzoek van belanghebbende het in lid 1 sub c genoemde aantal uren lager vast stellen.

Hoofdstuk 3 Beleid

Artikel 6. Verslag over beleid

  • 1.

    Het college zendt jaarlijks aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid van het beleid.

  • 2.

    Het verslag, zoals bedoeld in het eerste lid, bevat het advies van de cliëntenraad, als bedoeld in artikel 47 van de Participatiewet.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 7. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.

Artikel 8. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Renkum 2015.

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 26 november 2014

De raad voornoemd.

De griffier, De voorzitter,

Toelichting  

toelichting