Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Woudenberg

Parkeerverordening Woudenberg 2007

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWoudenberg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingParkeerverordening Woudenberg 2007
CiteertitelParkeerverordening Woudenberg 2007
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wegenverkeerswet 1994, art. 2
  2. Gemeentewet, art.149
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

20-06-2007Onbekend

24-05-2007

De Woudenberger, 12-06-2007

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Parkeerverordening Woudenberg 2007

De raad van de Gemeente Woudenberg,

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van ;

gelet op het bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2 van de Wegenverkeerswet 1994;

besluit: vast te stellen de volgende verordening

Parkeerverordening Woudenberg 2007

Afdeling 1 Begripsomschrijvingen

Artikel 1 – Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli 1990, Stb. 459;

  • b.

    motorvoertuig: wat daaronder wordt verstaan in het RVV 1990;

  • c.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbare verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • d.

    houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;

  • e.

    belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die

    • 1.

      is aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990, of

    • 2.

      gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 met het opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd;

  • f.

    vergunning: een door Het college verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen belanghebbendenplaatsen;

  • g.

    vergunningsbewijs; een bij de parkeervergunning behorende bewijs dat achter de voorruit van het voertuig dient te worden aangebracht, zodanig dat het van buitenaf duidelijk leesbaar is;

  • h.

    vergunninghouder: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend;

  • i.

    dagvergunning: een vergunning welke geldig is gedurende een periode van 00.00 tot 24.00 uur;

  • j.

    leges: leges zoals vastgelegd in de legesverordening van de gemeente Woudenberg.

Afdeling II Plaatsen voor vergunninghouders, vergunningen en vergunningbewijzen

Artikel 2 – Plaats en tijdstip voor parkeren door vergunninghouders

  • 1.

    Het college kan, bij openbaar te maken besluit, weggedeelten aanwijzen die bestemd zijn voor het parkeren door vergunninghouders.

  • 2.

    Het college kan, bij openbaar te maken besluit, de tijdstippen vaststellen waarop het parkeren aan vergunninghouders is toegestaan.

Artikel 3 – Nadere regelgeving

  • 1.

    Het college kan op een daartoe strekkende aanvraag een vergunning verlenen voor het parkeren op belanghebbendenplaatsen.

  • 2.

    Een vergunning kan in ieder geval worden verleend aan:

    • a.

      een eigenaar of houder van een motorvoertuig die woont in een gebied waar belanghebbendenplaatsen aanwezig zijn (categorie I);

    • b.

      een eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent in een gebied waar belanghebbendenplaatsen aanwezig zijn en die aantoont dat het in het belang van diens beroep- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is in dat gebied een motorvoertuig te parkeren (categorie II);

  • 3.

    Het college kan in bijzondere gevallen een vergunning verlenen aan eigenaren of houders van motorvoertuigen die niet voldoen aan één van de in het tweede lid genoemde voorwaarden.

  • 4.

    Het college kan aan een vergunning voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte.

Afdeling III Verlenen, intrekken, wijzigen en geldigheid vergunningen

Artikel 4 – Beslistermijn

  • 1.

    Het college beslissen binnen acht weken na ontvangst van een aanvraag voor een vergunning.

  • 2.

    Het college kan de in het eerste lid genoemde termijn met ten hoogste vier weken verlengen. Van een verlenging van deze termijn wordt de aanvrager schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel 5 – Geldigheid van vergunningen

  • 1.

    Een vergunning wordt voor ten hoogste drie kalenderjaren verleend.

  • 2.

    De vergunning bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      de periode waarvoor de vergunning geldt;

    • b.

      het gebied waarvoor de vergunning geldt;

    • c.

      de naam van de vergunninghouder of het kenteken van het motorvoertuig waarvoor de vergunning is verleend.

Artikel 6 – Doorgeven wijzigingen

Een vergunninghouder is verplicht elke wijziging in de omstandigheden die relevant zijn voor het verlenen van een vergunning, onmiddellijk schriftelijk aan het college kenbaar ter kennis te brengen. Het betreft in ieder geval:

  • a.

    wijziging van het kenteken van het voertuig;

  • b.

    adreswijziging van vergunninghouder;

  • c.

    wijziging van (bedrijfs)naam;

Artikel 7 – Intrekken of wijzigen van vergunningen

Het college kan een vergunning intrekken of wijzigen:

  • a.

    op verzoek van de vergunninghouder;

  • b.

    wanneer de vergunninghouder het gebied, waarvoor de vergunning is verleend, metterwoon verlaat of het daar uitgeoefende beroep of bedrijf beëindigt;

  • c.

    wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning;

  • d.

    wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van vergunningen komt te vervallen;

  • e.

    wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de vastgestelde voorschriften;

  • f.

    wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de 'vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt;

  • g.

    om redenen van openbaar belang.

Afdeling IV Verbodsbepalingen

Artikel 8 – Verkeerd gebruik

  • 1.

    Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig te plaatsen of te laten staan op een belanghebbendenplaats.

  • 2.

    Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 9 – Parkeren zonder vergunning

  • 1.

    Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een belanghebbendenplaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan daar een motorvoertuig te parkeren of geparkeerd te houden:

    • a.

      zonder vergunning;

    • b.

      zonder dat het motorvoertuig duidelijk zichtbaar is voorzien van de vergunning;

    • c.

      in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften.

  • 2.

    Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Afdeling V Strafbepaling

Artikel 10 – Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in afdeling IV van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de eerste categorie.

Artikel 11 – Toezicht

Met de opsporing van overtredingen van deze verordening zijn, behalve de in artikel 141 van het Wetboek van strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, de door het college aangewezen ambtenaren belast.

Afdeling VI Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 12 - Hardheidsclausule

Het college is bevoegd, in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar zijn oordeel leidt tot onaanvaardbare gevolgen voor de betrokkene(n), ten gunste van de aanvrager af te wijken.

Artikel 13 – Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: 'Parkeerverordening Woudenberg 2007'.

Artikel 14 – Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 24 mei 2007:

K.Wiesenekker

raadsgriffier

H.W. van den Berg

wnd. voorzitter

Artikelsgewijze toelichting Parkeerverordening Woudenberg 2007

Artikel 1 - Begripsomschrijvingen

Dit artikel geeft de omschrijvingen van een aantal in de verordening voorkomende begrippen, om zodoende duidelijkheid te scheppen over de inhoud van de verordening.

Artikel 2 – Plaats en tijdstip voor parkeren door vergunninghouders

Dit artikel bepaalt dat het college de tijden en plaatsen kan aanwijzen waarvoor de vergunningen specifiek gelden.

Artikel 3 – Nadere regelgeving

Dit artikel geeft de mogelijkheid aan het college om de regels in de parkeerverordening nader te verfijnen voor zover dit ten doel heeft de beschikbare parkeerruimte goed te verdelen.

Artikel 4 – Beslistermijn

Dit artikel geeft weer binnen welke termijnen het college op een aanvraag moet hebben beslist.

Artikel 5 – Geldigheid van vergunningen

Dit artikel bepaalt de maximale geldigheidsduur van de vergunningen en geeft daarnaast gegevens die in ieder geval op de vergunning vermeld zullen worden. In nadere regels kunnen hieraan meer gegevens worden toegevoegd.

Artikel 6 – Doorgeven wijzigingen

Dit artikel verplicht de vergunninghouder wijzigingen die verband houden met de voorwaarden waaronder de vergunning is verstrekt, door te geven.

Artikel 7 – Intrekken of wijzigen van vergunningen

Dit artikel bepaalt dat het college zelf en op aangeven van de vergunninghouder op diverse gronden een vergunning kan wijzigen of intrekken.

Artikel 8 – Verkeerd gebruik

Dit artikel bevat verbodsregels met betrekking tot de plaatsen voor vergunninghouders.

Artikel 9 – Parkeren zonder vergunning

Dit artikel bevat verbodsbepalingen voor vergunningparkeren.

Artikel 10 – Strafbepaling

Dit artikel bevat de strafbepaling op de in artikel 8 en 9 genoemde verboden.

Artikel 11 – Toezicht

Dit artikel geeft aan door wie de verbodsbepalingen en naleving van de vergunningvereisten worden gehandhaafd.

Artikel 12 - Hardheidsclausule

Dit artikel bevat een mogelijkheid voor het college om in uitzonderlijke gevallen af te wijken van wat bepaald is in de verordening of nadere regels. Het moet hierbij nadrukkelijk gaan om uitzonderlijke gevallen waarbij het toepassen van de verordening onbillijk en onredelijk wordt geacht omdat de uitwerking niet in de bedoeling van de verordening kan hebben gelegen.

Artikel 13 – Citeertitel

In dit artikel wordt de citeertitel vermeld.

Artikel 14 – Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na die waarop zij is bekendgemaakt.