Organisatie | Dronten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels krediethypotheek en pandrecht |
Citeertitel | Beleidsregels krediethypotheek en pandrecht |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 01-01-2018 | Onbekend | 18-11-2014 Onbekend | B14.001684 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dronten,
gelet op artikel 34, lid 2 en artikel 50 van de Participatiewet;
overwegende dat het college bevoegd is beleidsregels vast te stellen met betrekking tot de uitvoering van de Participatiewet;
Vast te stellen de hierna volgende Beleidsregels krediethypotheek en pandrecht
Bij verlening van bijstand onder verband van krediethypotheek of pandrecht dient aan de belanghebbende telkens de verplichting te worden opgelegd dat hij meewerkt aan het vestigen van hypotheek of pandrecht. Hiertoe dient belanghebbende vóór aanvang van de betaling van bijstandsgelden een bereidverklaring te ondertekenen.
Artikel 6. Aflossing en rente geldlening
Bij een inkomen als bedoeld in artikel 32 van de Participatiewet, dat meer bedraagt dan de voor belanghebbende van toepassing zijnde bijstandsnorm, wordt de aflossing vastgesteld op 50% van het meerdere. Tot aflossing wordt pas overgegaan als het inkomen hoger is dan de van toepassing zijnde bijstandsnorm.
Artikel 8. Herleving recht op bijstand
Indien binnen een periode van twee jaar na beëindiging van de bijstandverlening onder verband van krediethypotheek wederom recht op bijstand bestaat, wordt deze verleend met toepassing van de laatste gevestigde krediethypotheek of akte van pandrecht.
Artikel 9. Opgave saldo en rente
Aan belanghebbende wordt telkens na afloop van een kalenderjaar een opgave verstrekt van de stand van de geldlening en de rentevorderingen.
Artikel 10. Intrekken beleidsregels
De beleidsregels Krediethypotheek en Pandrecht 2010 worden ingetrokken.
Op 1 januari 2015 wordt de Wet werk en bijstand (WWB) vervangen door de Participatiewet. De regels ten aanzien van bijstandverlening aan woningbezitters of eigenaren van woonboten of woonwagens veranderen in de wet niet.
Toch is het nodig om de beleidsregels krediethypotheek op onderdelen aan te passen en nieuwe beleidsregels vast te stellen omdat de beleidsregels die we tot op heden hanteren in 2010 voor het laatst zijn vastgesteld.
Wanneer wordt krediethypotheek of pandrecht gevestigd
Als een bijstandsaanvrager beschikt over een woning, woonboot of woonwagen wordt gekeken of het vermogen in dit bezit een belemmering is voor bijstandverlening.
Er is sprake van een ruime vermogensvrijlating voor deze bezittingen.
Onder de huidige wetgeving is de algemene vermogensvrijlating:
Voor woningbezitters is er nog een extra vrijlating in de woning van € 49.400,00. Vanaf 1-1-2015 zullen in de Participatiewet deze bedragen iets worden bijgesteld (geïndexeerd) zoals elk jaar het geval is.
Indien het vermogen in de woning hoger is dan de genoemde bedragen wordt bijstand verleend in de vorm van een geldlening en wordt als zekerheid voor de terugbetaling hypotheek verleend of pandrecht gevestigd.
Veranderingen ten opzichte van de vorige beleidsregels
Enkel de bepalingen die nadere toelichting behoeven worden hier behandeld.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Een hypotheek wordt gevestigd op registergoederen. Bij niet-registergoederen is er sprake van pand (artikel 3:227, lid 2 BW).
Registergoederen zijn goederen die zijn ingeschreven in openbare registers.
Artikel 2 Bijstand als geldlening
Op grond van artikel 48, lid 3 van de Participatiewet heeft het college de bevoegdheid om te bepalen of de geldlening al dan niet moet worden gezekerd door het verlenen van hypotheek of vestigen van pand.
Door optimaal gebruik te maken van deze bevoegdheid nemen de financiele risico’s af. Daarom wordt er voor gekozen gebruik te maken van deze bevoegdheid.
Deze verplichting wordt opgenomen in de beschikking. De eigenaar van de woning moet uiteraard zelf ook de hypotheekakte of akte van pand bij de notaris ondertekenen. Zonder deze handeling kan de gemeente geen zekerheid vestigen.
Indien achteraf geen medewerking wordt verleend, kan de reeds verstrekte bijstand worden teruggevorderd.
Artikel 4 Vaststelling waarde woning
De hoogte van de krediethypotheek wordt vastgesteld door de waarde van de woning te verminderen met de daarop drukkende schulden (niet zijnde consumptieve kredieten) en het vrij te laten vermogen.
Omdat in het kader van de WOZ door de gemeente periodiek een taxatie van het woningbestand wordt uitgevoerd, kan deze taxatie gebruikt worden om de waarde van de woning vast te stellen.
De kosten van het vestigen van hypotheek- of pandrecht, evenals de bijkomende kosten, zijn voor rekening van de eigenaar. Wanneer hij deze niet uit eigen middelen kan betalen, zal voor deze kosten bijzondere bijstand worden verleend in de vorm van een geldlening.
Artikel 5 Opname voorwaarden in hypotheekakte of akte van pandrecht
Artikel 6 Aflossing en rente geldlening
De aflossing begint op het moment dat de bijstandverlening wordt beëindigd. Uit doelmatigheidsoverwegingen is er voor gekozen om één keer per jaar het aflossingsbedrag te herzien op basis van de inkomensgegevens van de belanghebbende.
Vanaf het moment dat de belanghebbende kan beschikken over de opbrengst van de verkochte woning, zal het restant van de geldlening aan de gemeente in één keer terugbetaald moeten worden.
Wanneer de woning wordt verkocht tegen een prijs die beneden de geldende marktwaarde ligt, is er geen aanleiding om het restende bedrag van de lening kwijt te schelden.
Artikel 8 Herleving recht op bijstand
Indien het recht op bijstand herleeft na een onderbreking van minder dan twee jaar wordt uitgegaan van dezelfde geldlening die bij de eerdere bijstandverlening is toegepast.
Artikel 9 Opgave saldo en rente