Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Dronten

Verordening individuele studietoeslag gemeente Dronten 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDronten
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening individuele studietoeslag gemeente Dronten 2015
CiteertitelVerordening individuele studietoeslag gemeente Dronten 2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Participatiewet, artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel c en artikel 36b

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201528-12-2019nieuwe regeling

30-10-2014

Gemeenteblad d.d. 07-11-2014, nr. 63184

B14.001331

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening individuele studietoeslag gemeente Dronten 2015

Geconsolideerde tekst van de regeling

 

De raad van de gemeente Dronten;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 september 2014 No. B14.001331;

gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel c van de Participatiewet;

gelet op artikel 36b van de Participatiewet;

gezien het advies van de raadscommissie van oktober 2014;

overwegende dat het noodzakelijk is de verlening van een individuele studietoeslag bij verordening te regelen

 

B E S L U I T:

 

vast te stellen de Verordening individuele studietoeslag gemeente Dronten 2015.

Artikel 1. Indienen verzoek

Een verzoek als bedoeld in artikel 36b, eerste lid van de Participatiewet, wordt ingediend middels een door het college vastgesteld formulier.

Artikel 2. Advies over oordeel verdienen wettelijk minimumloon

Het college maakt gebruik van het instrumentarium dan wordt ingezet ten behoeve van de loonwaardebepaling in het kader van de Participatiewet, met betrekking tot het oordeel of een persoon niet in staat is tot het zelfstandig verdienen van het wettelijk minimumloon, maar wel mogelijkheden heeft tot arbeidsparticipatie.

Artikel 3. Eenmaal per periode individuele studietoeslag verlenen

Een persoon kan slechts eenmaal binnen een periode van 12 maanden in aanmerking komen voor een studietoeslag.

Artikel 4. Hoogte individuele studietoeslag

  • 1.

    Een individuele studietoeslag bedraagt maximaal € 1.000,00 per 12 maanden.

  • 2.

    De individuele studietoeslag wordt niet uitbetaald indien het totale inkomen, inclusief de Wet Studiefinanciering 2000 en de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten, hoger is dan het voor belanghebbende geldende wettelijk minimumloon.

  • 3.

    Het bedrag genoemd in het eerste lid kan jaarlijks door het college worden geïndexeerd.

Artikel 5. Betaling individuele studietoeslag

Een individuele studietoeslag wordt eenmalig als één bedrag uitgekeerd.

Artikel 6. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening individuele studietoeslag gemeente Dronten 2015.

De raad van de gemeente Dronten,

Dronten, 30 oktober 2014

de raad van Dronten,

D.Petrusma mr. A.B.L. de Jonge

griffier voorzitter

Toelichting

Algemeen

De Invoeringswet Participatiewet introduceert een studieregeling in de Participatiewet: de individuele studietoeslag. Hiermee krijgt het college de mogelijkheid mensen, van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen, een individuele studietoeslag te verstrekken als ze studeren. Het afronden van een studie versterkt de positie op de arbeidsmarkt. Een diploma is een bewijs tegenover werkgevers dat iemand gemotiveerd is en veel in zijn mars heeft.

Mensen met een arbeidshandicap hebben volgens de regering een extra steuntje in de rug nodig als het gaat om studeren. Voor hen is de drempel om te lenen een stuk hoger, omdat de kans op een baan later lager is. Een studieregeling stimuleert mensen om toch de stap te zetten om naar school te gaan of een studie te gaan volgen. Ook biedt het een financiële compensatie voor het feit dat het voor deze groep vaak moeilijk is om de studie te combineren met een bijbaan.

De individuele studietoeslag moet worden aangemerkt als een vorm van bijzondere bijstand (artikel 5, onderdeel d, van de Participatiewet). De individuele studietoeslag is niet gerelateerd aan bepaalde kosten. Het is een inkomensondersteunende maatregel voor mensen van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen.

Vast te leggen regels in verordening

De Invoeringswet Participatiewet legt de gemeenteraad de verplichting op in een verordening regels vast te stellen over het verlenen van een individuele studietoeslag. Deze verordeningsopdracht is neergelegd in artikel 8, eerste lid, onderdeel c, van de Participatiewet. De regels moeten in ieder geval betrekking hebben op de hoogte en de frequentie van de betaling van de individuele studietoeslag (artikel 8, derde lid, van de Participatiewet).

Discretionaire bevoegdheid

Het verlenen van een individuele studietoeslag is een discretionaire bevoegdheid van het college. Het college kan in beleidsregels aangeven of bepaalde groepen niet in aanmerking komen voor een studietoeslag. Het college kan in aanvulling op artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet - in beleidsregels aangeven wie, wanneer en op grond van welke nadere voorwaarden recht heeft op een individuele studietoeslag.

Voorwaarden individuele studietoeslag

Een persoon die behoort tot de doelgroep voor ondersteuning bij de arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet kan een aanvraag indienen voor een individuele studietoeslag. Hiervoor is vereist dat deze persoon op de datum van de aanvraag:

  • ·

    18 jaar of ouder is;

  • ·

    recht heeft op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of recht heeft op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

  • ·

    geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet heeft; en

  • ·

    een persoon is van wie is vastgesteld dat hij niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, doch wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.

Dat een persoon recht moet hebben op studiefinanciering of een WTOS-tegemoetkoming, betekent niet dat deze persoon ook daadwerkelijk studiefinanciering of een tegemoetkoming moet ontvangen. Het recht op studiefinanciering bestaat, afhankelijk van iemands gekozen opleiding, leeftijd en inkomen. Of van dit recht gebruik gemaakt wordt is niet in de Participatiewet geregeld en is geen vereiste voor het ontvangen van een individuele studietoeslag op grond van de Participatiewet. Voor het recht op een individuele studietoeslag is het dan ook voldoende dat een persoon recht heeft op studiefinanciering of een tegemoetkoming. De persoon zal - als aanvrager van de toeslag - aannemelijk moeten maken dat hij recht op studiefinanciering of een tegemoetkoming heeft, bijvoorbeeld door een beschikking van DUO of door een bewijs van inschrijving bij een bepaalde opleiding te overleggen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. indienen verzoek

Een verzoek om een individuele studietoeslag kan worden ingediend door personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet. Een persoon dient op datum van de aanvraag aan de voorwaarden te voldoen zoals genoemd in artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet.

Onder aanvraag wordt verstaan: een verzoek van een persoon, een besluit te nemen (artikel 1:3, derde lid, van de Awb). Een aanvraag dient in beginsel schriftelijk te worden ingediend (artikel 4:1 van de Awb). Om onduidelijkheid te voorkomen omtrent de wijze waarop het verzoek als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet moet worden ingediend, bepaalt artikel 1 van deze verordening dat het verzoek moet worden gedaan middels een door het college vastgesteld formulier. Een verzoek wordt dan gezien als een aanvraag zoals bedoeld in afdeling 4.1.1 van de Awb. Het gaat dan om een schriftelijke aanvraag (artikel 4:1 van de Awb) die wordt ondertekend door de aanvrager en ten minste de naam en het adres van de aanvrager bevat, de dagtekening en een aanduiding van de beschikking die wordt gevraagd (artikel 4:2, eerste lid, van de Awb). De aanvrager verschaft ook de gegevens en bescheiden die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen (artikel 4:2, tweede lid, van de Awb). Een mondeling verzoek kan hiermee dus niet worden aangemerkt als een verzoek om individuele studietoeslag zoals bedoeld in artikel 36b van de Participatiewet.

Artikel 2 Advies over oordeel verdienen wettelijk minimumloon

Artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet regelt in welke gevallen het college op verzoek van een persoon, gelet op diens individuele omstandigheden, een individuele studietoeslag kan verlenen. Dit is het geval indien een persoon op de datum van de aanvraag:

  • ·

    18 jaar of ouder is;

  • ·

    recht heeft op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of recht heeft op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

  • ·

    geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet heeft; en

  • ·

    een persoon is van wie is vastgesteld dat hij niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, maar wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.

Met betrekking tot het laatst genoemde criterium maakt het college gebruik van het instrumentarium dat wordt ingezet ten behoeve van de loonwaardebepaling in het kader van de Participatiewet.

Artikel 3. Eenmaal per periode individuele studietoeslag verlenen

Een persoon kan slechts éénmaal binnen een periode van 12 maanden in aanmerking komen voor een individuele studietoeslag. Door de toeslag één keer per jaar toe te kennen hoeft deze niet gefiscaliseerd te worden, wat wel het geval is bij periodieke toekenning (b.v. maandelijkse toekenning).

Artikel 4. Hoogte individuele studietoeslag

In artikel 4 van deze verordening is de hoogte van de individuele studietoeslag geregeld. Hierbij wordt de studietoeslag per persoon die voldoet aan de voorwaarden toegekend. Een individuele studietoeslag bedraagt maximaal € 1.000,00. Is sprake van gehuwden die allebei afzonderlijk voldoen aan de voorwaarden voor een individuele studietoeslag, dan komen zij afzonderlijk in aanmerking voor een individuele studietoeslag.

In het tweede lid van dit artikel is opgenomen dat de studietoeslag niet wordt uitbetaald indien het totale inkomen van de belanghebbende hoger is dan het voor deze persoon geldende wettelijk minimumloon. De toeslag is immers juist bedoeld voor personen die niet het minimumloon kunnen verdienen.

WSF = Wet studiefinanciering 2000

WTOS = Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten.

In artikel 4, derde lid, van deze verordening, is een indexeringsbepaling opgenomen. Deze bepaling voorkomt dat de verordening telkens opnieuw moet worden vastgesteld, enkel voor indexatie van de bedragen. De indexering zal plaatsvinden indien de prijsontwikkeling daartoe aanleiding geeft.

Artikel 5. Betaling individuele studietoeslag

In dit artikel wordt de frequentie van de betaling van de individuele studietoeslag geregeld.

Een individuele studietoeslag wordt eenmalig in één bedrag uitbetaald. Dit is het bedrag zoals neergelegd in artikel 4 van deze verordening. Na 12 maanden kan een persoon opnieuw in aanmerking komen voor een individuele studietoeslag. Dit volgt uit artikel 3 van deze verordening.

Indien wordt gekozen voor periodieke uitbetaling van de individuele studietoeslag is er sprake van een periodieke verstrekking van bijzondere bijstand. Bij periodieke betaling van deze studietoeslag dienen gemeenten rekening te houden met de fiscale gevolgen. Volgens de Rekenregels en handleiding loonheffingen over bijstandsuitkeringen 2014 is periodieke bijzondere bijstand die niet bestedingsgebonden is maar inkomensaanvullend namelijk een belaste verstrekking. Eenmalige bijzondere bijstand is een onbelaste verstrekking. Daarom is gekozen voor een eenmalige verstrekking.