Organisatie | Rheden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening langdurigheidstoeslag |
Citeertitel | Verordening langdurigheidstoeslag |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet werk en bijstand, art. 8, lid 1 en 36
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
07-01-2010 | 01-01-2010 | 01-01-2012 | Nieuwe regeling | 15-12-2009 Regiobode, 06-01-2010 | Geen |
In deze verordening wordt verstaan onder:
Inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de wet, met dien verstande dat voor de zinsnede ‘een periode waarover een beroep op bijstand wordt gedaan’ moet worden gelezen ‘de referteperiode’. Een bijstandsuitkering wordt, in afwijking van artikel 32 van de wet voor de beoordeling van het recht op langdurigheidstoeslag als inkomen gezien.
Aan de in artikel 36, eerste lid, van de wet gestelde voorwaarde van het hebben van een langdurig laag inkomen is voldaan als gedurende de referteperiode het inkomen niet uitkomt boven 100% van de voor hem geldende bijstandsnorm.
Op grond van artikel 8 lid 1 onderdeel d WWB dient de gemeenteraad bij verordening regels vast te leggen met betrekking tot het verlenen van een langdurigheidstoeslag. Deze regels dienen in ieder geval betrekking te hebben op de hoogte van de langdurig-heidstoeslag en de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de begrippen langdurig en laag inkomen, zoals die in artikel 36 lid 1 WWB worden gebruikt.
De doelgroep van de regeling is verruimd tot de ‘werkende armen’. Ook voor hen geldt immers dat zij langdurig afhankelijk kunnen zijn van een minimuminkomen en na verloop van tijd de mogelijkheid gaan missen om in noodzakelijke vervangingsuitgaven te voorzien. Om hen toegang te verlenen staat niet langer het arbeidsmarktperspectief maar de vraag of er uitzicht is op inkomensverbetering centraal. Daarmee is de langdurigheids-toeslag primair een inkomensaanvulling geworden.
De toeslag is bestemd voor personen die (door het verrichten van arbeid of anderszins) geen perspectief hebben op verbetering van het inkomen.
Begrippen die in de WWB voorkomen hebben in deze verordening dezelfde betekenis als in de WWB. Ten aanzien van een aantal begrippen, die als zodanig niet in de WWB zelf staan is een definitie gegeven in deze verordening.
Met betrekking tot het begrip ‘inkomen’ is een van de WWB afwijkende definitie opgenomen. Nu de wetgever de gemeenteraad opdracht gegeven heeft om in de verordening regels te geven met betrekking tot het begrip ‘langdurig, laag inkomen’, is de gemeenteraad bevoegd om dit begrip voor de toepassing van artikel 36 lid 1 WWB nader te definiëren. Met de gebruikte definitie wordt aangesloten bij de in de bestaande uitvoeringspraktijk gehanteerde (en ook door de wetgever bedoelde) invulling van het begrip inkomen in artikel 36 lid 1 WWB, doch wordt de wettechnische imperfectie weggenomen.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 3 Langdurig, laag inkomen
De gemeenteraad dient in de verordening vast te leggen wat ‘langdurig’(een laag inkomen) is. De referteperiode is gesteld op 36 maanden.
Het is aan de gemeenteraad opgedragen om te bepalen wanneer de doelgroep voldoet aan de voorwaarde dat een laag inkomen wordt ontvangen (artikel 8, lid 1 onderdeel d WWB). Anders dan de tekst suggereert kan de gemeenteraad slechts invulling geven aan het begrip ‘laag’. Laag is 100% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm.
Artikel 4 Hoogte van de langdurigheidstoeslag
De bedragen van 2010 zijn voor gehuwden € 340,00, voor een alleenstaande ouder € 305,00 en voor alleenstaanden € 239,00.
Deze bedragen worden vanaf 2011 jaarlijks verhoogd met de door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) vastgestelde consumentenprijsindex (CPI). De nieuwe bedragen worden naar beneden afgerond op hele euro’s.
Beschikt men over uitzicht op inkomensverbetering, dan ontbreekt het recht op langdurigheidstoeslag. Daarbij had de wetgever vooral studenten op het oog, maar niet uitsluitend (TK Handelingen 2008-2009, nr. 5-308 en TK 2008-2009, 31 441, nr. 12). De intentie van de wetgever was om met deze voorwaarde vast te leggen dat bepaalde groepen met een goed arbeidsmarktperspectief niet in aanmerking zouden kunnen komen voor de langdurigheidstoeslag. Voor studenten geldt dit in het bijzonder. Zij mogen namelijk in staat worden geacht na afronding van hun studie door werkaanvaarding een inkomensstijging te realiseren. Daarnaast zijn in de parlementaire behandeling ex-studenten genoemd, die in een aanloopschaal beginnen en werkenden die bewust kiezen voor een deeltijdbaan maar op zichzelf wel potentieel hebben om een inkomensverbetering te realiseren (TK Handelingen 2008-2009, nr. 5-308). Een andere groep waarvoor gesteld kan worden dat die uitzicht heeft op inkomensverbetering, is de groep personen in een schuldsaneringstraject, binnen het kader van hetzij de WSNP,
hetzij een minnelijke regeling.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 7 Inwerkingtreding en intrekking
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.