Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Lopik

Beheersverordening algemene begraafplaats Lopik 2006

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLopik
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeheersverordening algemene begraafplaats Lopik 2006
CiteertitelBeheersverordening algemene begraafplaats Lopik 2006
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpbeheersverordening, begraafplaats, algemene

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De regeling is vervangen door de Beheersverordening algemene begraafplaats gemeente Lopik 2015.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 149
  2. Wet op de lijkbezorging, art. 35

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201501-01-2015intrekking

25-11-2014

Elektronisch Gemeenteblad, 04-12-2014

Onbekend.
28-06-200601-01-2015nieuwe regeling

18-04-2006

Zenderstreeknieuws

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

Beheersverordening algemene begraafplaats Lopik 2006

“Beheersverordening algemene begraafplaats Lopik 2006” 

ALGEMEEN

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaats: de algemene begraafplaats gelegen aan de Zuiderparklaan te Lopik;

  • b.

    eigen graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor voor bepaalde tijd, aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht verleend tot:- het doen begraven en begraven houden van lijken.- het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen.- het doen verstrooien van as.

  • c.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • d.

    eigen urnengraf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor voor bepaalde tijd een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:- het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen.- het doen verstrooien van as.

  • e.

    algemeen kindergraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken van overledenen beneden de leeftijd van 12 jaar;

  • f.

    eigen kindergraf: een eigengraf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor voor bepaalde tijd, aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot: - het doen begraven en begraven houden van lijken van overledenen beneden de leeftijd van 12 jaar;- het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn van overledenen beneden de leeftijd van 12 jaar;- het doen verstrooien van as van overledenen beneden de leeftijd van 12 jaar.

  • g.

    asbus: een bus ter berging van de as van een overledene;

  • h.

    urn: een voorwerp ter berging van een asbus;

  • i.

    verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;

  • j.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degenen die hem vervangt;

  • k.

    bestuursorgaan: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lopik;

  • l.

    rechthebbende: de rechthebbende op een eigen graf;

  • m.

    grafakte: de beschikking waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door of namens het bestuursorgaan een grafrecht wordt verleend.

 

Artikel 2

Het beheer van de begraafplaats wordt gevoerd onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan. Onder toezicht van het bestuursorgaan worden een of meer personen belast met:

  • a.

    aanwezige administratie van de begraafplaats;

  • b.

    de dagelijkse leiding van de begraafplaats;

  • c.

    het onderhoud van de begraafplaats;

  • d.

    het delven of openen en sluiten van graven.

 

INDELING EN ADMINISTRATIE VAN DE BEGRAAFPLAATS

Artikel 3

  • 1.

    Het bestuursorgaan regelt met inachtneming van de bepalingen van de verordening de indeling van de gemeentelijke begraafplaats.

  • 2.

    Het bestuursorgaan draagt ervoor zorg, dat in tweevoud een gewaarmerkte plattegrondtekening wordt gemaakt waarop de grafruimten genummerd zijn aangegeven.

 

Artikel 4

  • 1.

    De administratie bevat een register van alle rechthebbenden van de graven, met hun namen en adressen. Dit register is niet openbaar.

  • 2.

    De rechthebbenden zijn verplicht de wijziging van hun adres aan het bestuursorgaan door te geven.

  • 3.

    Van het in het eerste lid bedoelde register kunnen uitsluitend rechthebbenden of hun rechtsopvolgers, tegen betaling van de daarvoor verschuldigde kosten, een uittreksel van hun grafplaats verkrijgen.

 

OPENSTELLING BEGRAAFPLAATS

Artikel 5

  • 1.

    De begraafplaats is kosteloos voor een ieder toegankelijk.

  • 2.

    De openingstijden zijn, behoudens door het bestuursorgaan te verlenen ontheffing, op zon- en algemeen erkende feestdagen van 10.00 tot 17.00 uur en op de overige dagen van 08.30 tot 18.00 uur. Gedurende de periode van 1 april tot en met 31 augustus zijn de openingstijden van 08.30 tot 21.00 uur.

  • 3.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek is geopend, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

  • 4.

    Met uitzondering van zondagen en algemeen erkende feestdagen wordt elke dag van 09.00 tot 16.00 uur gelegenheid gegeven tot het begraven van stoffelijke resten.

  • 5.

    Het tijdstip van begraven of bijzetten van stoffelijke resten en het bezorgen van as wordt telkens en voor elk geval afzonderlijk door de beheerder, in overleg met de betrokken nabestaanden vastgesteld.

 

ORDEMAATREGELEN

Artikel 6

Het is verboden op de begraafplaats:

  • 1.

    Zich op hinderlijke wijze te gedragen.

  • 2.

    Te colporteren of goederen voor de koop aan te bieden.

  • 3.

    Op enige wijze reclame te maken voor handel of bedrijf.

  • 4.

    Op de graven te lopen of de begraafplaats te verontreinigen

  • 5.

    Honden mee te voeren, tenzij deze zijn aangelijnd.

  • 6.

    Rij- of voertuigen, met uitzondering van invaliden-, kinder- en wandelwagens, mee te nemen, anders dan ter gelegenheid van een begrafenis of tot het vervoeren van materialen bestemd voor de begraafplaats te verrichten werkzaamheden.

  • 7.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

 

Artikel 7

  • 1.

    In verband met werkzaamheden op de begraafplaats kunnen bezoekers de toegang tot (een deel) van de begraafplaats worden ontzegd.

  • 2.

    Ter handhaving van de orde op de begraafplaats kunnen bezoekers de toegang tot de begraafplaats worden ontzegd, danwel kan de toegang tot de begraafplaats tijdelijk wordt gesloten.

 

INDELING BEGRAAFPLAATS EN ONDERSCHEID GRAVEN

Artikel 8

  • 1.

    Graven worden uitgegeven aansluitend op de reeds uitgegeven graven.

  • 2.

    Van de begraafplaats berust bij de beheerder een plattegrond, waarop de graven genummerd zijn aangeduid.

  • 3.

    Het bestuursorgaan behoudt zich het recht voor de indeling van de begraafplaats, de bestemming van de gravenvelden en het onderscheid in graven vast te stellen en te wijzigen.

 

Artikel 9

  • 1.

    De begraafplaats biedt gelegenheid tot het begraven van stoffelijke overschotten in:a. algemene graven enb. eigen graven

  • 2.

    Algemene graven worden uitgegeven voor een termijn van 10 jaren. Deze termijn wordt in principe niet verlengd. Een stoffelijk overschot kan echter na afloop van de termijn op verzoek van de nabestaande(n) in een eigen graf volgens de bepalingen van deze verordening worden begraven.

  • 3.

    In algemene graven kan een door het bestuursorgaan te bepalen aantal lijken worden begraven.

  • 4.

    Eigen graven worden uitgegeven voor een termijn van 20 jaren. Deze termijn wordt steeds met tien jaar verlengd op verzoek van de rechthebbende, mits een zodanig verzoek voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 5.

    Het bestuursorgaan bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken er kunnen worden begraven in eigen graven.

  • 6.

    Op eigen graven is het bepaalde met betrekking tot graven, waarop een uitsluitend recht berust, in het vierde tot en met het zevende lid van artikel 28, in de artikelen 62 en 63 en in het tweede lid van artikel 65 van de Wet op de lijkbezorging overeenkomstig van toepassing.

  • 7.

    Indien in geval van overlijden van een der echtgenoten danwel samenwonende partners de overledene te zijner tijd na zijn overlijden wenst te worden begraven bij de eerst overledene, dient dit te worden aangegeven. Alsdan zal een plaats naast het eerste graf worden gereserveerd. De reservering vervalt op het tijdstip dat het recht, bedoel in lid 4 van dit artikel vervalt.

  • 8.

    Een recht op een eigen graf geeft de rechthebbende zeggenschap over wie in dat graf wordt begraven gehouden, onder voorwaarden en beperkingen van deze verordening.

  • 9.

    Het in het tweede lid respectievelijk vierde lid bedoelde grafrecht wordt door het bestuursorgaan schriftelijk bevestigd door middel van een grafakte. Rechthebbenden of hun rechtsopvolgers kunnen, tegen betaling van de daarvoor verschuldigde kosten, een duplicaatakte verkrijgen. Het uitsluitend recht op een graf is geen registergoed.

 

Artikel 10

Voor het begraven van kinderen beneden de leeftijd van 12 jaar is door het bestuursorgaan een afzonderlijk gedeelte van de begraafplaats aangewezen.

 

Artikel 11

  • 1.

    Een asbus kan worden bijgezet in een eigen graf; de bepalingen van deze verordening betreffende eigen graven en betreffende het begraven van stoffelijke overschotten zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    Een asbus kan niet worden bijgezet in een algemeen graf.

  • 3.

    Eigen urnengraven worden uitgegeven voor een termijn van 20 jaren. Deze termijn wordt met 10 jaar verlengd op verzoek van de nabestaande(n), mits een zodanig verzoek voor het verstrijken van de termijn is gedaan.

  • 4.

    Het bestuursorgaan bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel asbussen met of zonder urnen kunnen worden begraven in een urnengraf.

 

VEREISTEN VOOR BEGRAVING OF BIJZETTING

Artikel 12

  • 1.

    Degene die wil doen begraven of een asbus wil doen bijzetten, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt niet als werkdag.

  • 2.

    Indien de burgemeester verlof heeft verleend om het stoffelijk overschot binnen 36 uur na het overlijden te begraven of verbranden, moet de kennisgeving zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 3.

    Bij de in het eerste lid bedoelde kennisgeving dient het verlof tot begraving of verbranding of een ander wettelijk daarmee gelijkgesteld document te worden overlegd.

  • 4.

    Indien het stoffelijk overschot binnen 36 uur na het overlijden wordt begraven of verbrand, dient behalve het in het derde lid bedoelde verlof of document ook het in het tweede lid bedoelde verlof van de burgemeester te worden overlegd.

  • 5.

    De kist of een ander lijkomhulsel moet vergezeld gaan van een document dat de namen, overlijdens- en geboortedatum van de overledene vermeldt.

 

Artikel 13

  • 1.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overlegd. De machtiging moet zijn ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet .

  • 2.

    Begraving in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen 20 jaar afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgifte-termijn tot tenminste 20 jaar na deze begraving. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de in artikel 17, tweede lid bedoelde personen.

  • 3.

    Bijzetting van een asbus in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen 20 jaar afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn tot tenminste 20 jaar na deze bijzetting. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de in artikel 17, tweede lid bedoelde personen.

 

Artikel 14

  • 1.

    De aanwijzing van de plaats van het graf geschiedt met inachtneming van het bepaalde in artikel 8, in overleg met de aanvrager, door de beheerder.

  • 2.

    Tot de begraving of bijzetting wordt niet overgegaan dan nadat:a. de beheerder, indien deze heeft geconstateerd dat aan de in de artikelen12 en 13 opgenomen vereisten is voldaan, hiervoor opdracht aan het het personeel van de begraafplaats heeft verleend, enb. alleen bij begraving van een stoffelijk overschot, het personeel van de begraafplaats de identiteit van het stoffelijk overschot heeft vastgesteld aan de hand van het bijgevoegde document en dat namen, overlijdens- en geboortedatum van de overledene danwel de geslachtsnaam van de levenloosgeborene bevat.

 

TARIEVEN

Artikel 15

  • 1.

    De tarieven die verband houden met het gebruik van de begraafplaats of begrafenisplechtigheden, worden vastgesteld door de gemeenteraad door middel van een tarievenverordening met daarbij behorende tarieventabel.

  • 2.

    De tarievenverordening en tarieventabel worden openbaar gemaakt, waarbij tevens wordt aangewezen, voorzover zulks niet in deze verordening is geschied, wanneer of binnen welke termijn de betreffende kosten voldaan moeten zijn/worden.

 

VERLENGING EN OVERGANG GRAFRECHTEN

Artikel 16

  • 1.

    Wanneer in een bestaand eigen graf een tweede of volgend stoffelijk overschot wordt begraven, wordt de lopende termijn van het grafrecht zonodig verlengd tot 20 jaren, te rekenen vanaf de datum van deze begraving.

  • 2.

    In het geval van bijzetting van een asbus in een bestaand eigen graf, wordt de lopende termijn van het grafrecht verlengd tot 20 jaren, te rekenen vanaf de datum van bijzetting.

  • 3.

    De kosten van deze verlenging bedragen een evenredig deel van de kosten volgens de tarieventabel, waarmee de verlenging de lopende termijn te boven gaat. Een eventuele volgende verlenging geschiedt op de basis van het bepaalde in artikel 9, vierde lid.

 

Artikel 17

 

  • 1.

    Een grafrecht kan worden overgedragen door overlegging aan de beheerder van een door de rechthebbende en de betrokken rechtsopvolger getekend bewijs van overdracht.

  • 2.

    In geval van overlijden van de rechthebbende blijft een eigen graf in het gemeen bezit van de gezamenlijke erfgenamen, totdat bij scheiding van de boedel zal blijken wie rechthebbende is, tenzij bij testament daarover anders is beschikt en de overboeking van het grafrecht dientengevolge wordt vereist.

  • 3.

    Is in het vorige lid niet het een noch het ander het geval, dan zal overboeking op één van de erfgenamen alsnog geschieden, wanneer het verlangen daartoe door alle erfgenamen wordt te kennen gegeven onder overlegging van een verklaring van erfrecht.

  • 4.

    In geval van de in de twee vorige leden bedoelde overboeking zullen de vereiste bewijzen aan de beheerder moeten worden overlegd en bij hem blijven berusten, terwijl daarvan een bewijs door de beheerder aan de rechthebbende(n) zal worden afgegeven.

  • 5.

    Over elke overdracht of overboeking zijn de daarvoor vastgestelde kosten verschuldigd als bedoeld in de Verordening Lijkbezorgingsrechten.

 

EINDE GRAFRECHTEN

Artikel 18

  • 1.

    De grafrechten vervallen:

    a. door het verlopen van de termijn;

    b. indien de betaling van een verlenging van het grafrecht niet binnen 3 maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    c. indien de rechthebbende, ondanks een aanmaning, in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen;

    d. indien de rechthebbende van een graf is overleden en binnen een jaar nadien door de nabestaanden geen aanwijzing van een opvolger heeft plaatsgevonden (zie artikel 17);

    e. indien de rechthebbende afstand doet van het recht.

  • 2.

    In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen c, d en e, vindt geen terugbetaling van een deel van de kosten van het grafrecht plaats te vinden.

  • 3.

    De eventueel op het graf aanwezige grafmonumenten, naamplaten, beplanting of andere voorwerpen moeten er het vervallen van een grafrecht door de zorg van de rechthebbende van het graf worden verwijderd. Bij nalatigheid geschiedt het verwijderen door of namens het bestuursorgaan, voor rekening van de rechthebbende.

 

Artikel 19

Het graven van de grafruimten geschiedt uitsluitend door personen die daartoe op basis van artikel 2 van deze verordening zijn aangewezen.

 

GRAFKELDERS

Artikel 20

Het bestuursgorgaan kan aan de rechthebbende op een eigen graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door het bestuursorgaan te stellen voorwaarden.

 

GEDENKTEKENS

Artikel 21

De op de begraafplaats te plaatsen gedenktekens moeten voldoen aan de hiervoor door het bestuursorgaan te geven voorschriften, aangegeven in het;Uitvoeringsbesluit voor grafbedekkingen.

 

Artikel 22

  • 1.

    Alleen diegenen, die het verschuldigde bedrag hebben voldaan, als bedoeld in de Verordening Lijkbezorginsrechten, hebben het recht een gedenkteken te doen Plaatsen.

  • 2.

    Degene, die een gedenkteken heeft doen plaatsen staat toe dat dit van gemeentewege tijdelijk wordt verwijderd, indien dit in verband met het begraven van overledenen in de onmiddellijke nabijheid of om andere redenen noodzakelijk is.

 

SCHOONHOUDEN EN VERZORGEN VAN GRAVEN

Artikel 23

  • 1.

    Het schoonhouden en verzorgen van de graven en de daarbij behorende gedenktekens geschiedt door of vanwege de rechthebbende(n) of nabestaande(n).

  • 2.

    Verwelkte bloemen of kransen en ontsierende of aanstootgevende voorwerpen kunnen zonder kennisgeving van gemeentewege worden verwijderd.

 

BEPLANTING VAN DE BEGRAAFPLAATS

Artikel 24

Het aanbrengen van beplantingen op graven geschiedt volgens de voorschriften van het bestuursorgaan, aangegeven in het;Uitvoeringsbesluit voor grafbedekkingen.

 

WERKZAAMHEDEN OP DE BEGRAAFPLAATS DOOR DERDEN

Artikel 25

Het bestuursorgaan kan, onder nader door hem te stellen voorwaarden, aan de steenhouwers en daarmee gelijk te stellen personen, toestemming verlenen om werkzaamheden op de begraafplaats aan grafbedekkingen te verrichten.

 

AANSPRAKELIJKHEID VOOR SCHADE

Artikel 26

De gemeente is niet aansprakelijk voor de voorwerpen of gedenktekens, welke zich op de graven bevinden; schade aan deze voorwerpen of gedenktekens, door welke oorzaak dan ook ontstaan, wordt door de gemeente niet vergoed; een en ander behoudens het bepaalde in artikel 162 en volgende in boek 6 van het Burgerlijk Wetboek.

 

RUIMEN VAN GRAVEN

Artikel 27

  • 1.

    Het voornemen van het bestuursorgaan om een graf te ruimen wordt gedurende tenminste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden door middel van een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbenden gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan hen bekend is. In dat geval deelt zij mee wanneer de termijn van uitgifte gaat verstrijken. Als de rechthebbende geen verzoek indient om de termijn te verlengen maakt zij uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief het voornemen tot ruiming bekend.

  • 2.

    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde, afgesloten gedeelten van de begraafplaats.

  • 3.

    Nabestaanden van een overledene die is begraven in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus is bijgezet in een eigen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 4.

    De rechthebbende op een eigen graf, kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven.De rechthebbende op een eigen urnengraf kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

 

Artikel 28

  • 1.

    De op de graven geplaatste voorwerpen blijven ter beschikking van de recht- hebbende of nabestaande, gedurende een periode van 13 weken na ruiming van het betreffende graf.

  • 2.

    Na afloop van de in het vorig lid genoemde periode vervalt het recht op deze voorwerpen aan de gemeente en worden deze voorwerpen door de gemeente verwijderd op kosten van de rechthebbende of nabestaanden.

 

Artikel 29

Het openen, sluiten en ruimen van graven, alsmede het opgraven en het opnieuw begraven in een ander graf op de begraafplaats van lijken geschiedt uitsluitend door de daartoe door het bestuursorgaan aangewezen personen.

 

OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 30

De Beheersverordening begraafplaats gemeente Lopik 1996, vastgesteld op 23 april 1996, wordt ingetrokken.

 

Artikel 31

  • 1.

    Besluiten van het bestuursorgaan die genomen zijn krachtens de Beheersverordening begraafplaats gemeente Lopik 1996 gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de Beheersverordening begraafplaats gemeente Lopik 1996 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze Verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

 

Artikel 32

Hij die handelt in strijd met de artikelen 5 en 6 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

 

Artikel 33

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als:Beheersverordening algemene begraafplaats Lopik 2006&.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na het verstrijken van een termijn van zes weken na de datum van bekendmaking in het Zenderstreeknieuws.