Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In dit besluit wordt verstaan onder:
- a.
Verordening: de Re-integratieverordening Wet Werk en Bijstand
gemeente Zwolle;
- b.
De wet: de Wet Werk en Bijstand;
- c.
Uitkeringsgerechtigde: een persoon met een uitkering ingevolge
de Wet;
- d.
Anw-er: een persoon met een nabestaanden- of halfwezenuitkering
op grond van de Algemene nabestaandenwet die als werkloze
werkzoekende ingeschreven is bij het UWV-werkbedrijf;
- e.
Niet-uitkeringsgerechtigde (Nugger): een persoon conform artikel
6 lid a van de Wet;
- f.
ID-er, WIW-er: een persoon die op 31 december 2003 een
dienstbetrekking had voortvloeiend uit de voormalige regelingen
In- en Doorstroombanen en de Wet Inschakeling
Werkzoekenden’
- g.
De belanghebbende: de in sub c, d, e en f genoemde persoon;
- h.
Voorzieningen: voorzieningen bedoeld in artikel 7 lid 1 onder a
van de wet; een instrument binnen een re-integratietraject dat
ingezet wordt om belemmeringen bij aanvaarding van algemeen
geaccepteerde arbeid weg te nemen of zelfstandige
maatschappelijke participatie mogelijk te maken;
- i.
Voorliggende voorziening: elke voorziening buiten de wet waarop
de belanghebbende aanspraak kan maken, dan wel een beroep kan
doen, ter verwerving van middelen of ter bekostiging van
specifieke uitgaven;
- j.
Re-integratietraject: een aaneenschakeling van
voorzieningen;
- k.
Inburgeraar; nieuwkomer of oudkomer die een duaal
inburgeringstraject volgt;
- l.
Duale trajecten voor inburgeraars gericht op opvoeders
redzaamheid, sociale redzaamheid, professionele redzaamheid of
educatieve redzaamheid: re-integratietraject waarbij de
inburgering gecombineerd wordt met het opvoeders, sociaal,
professioneel of educatief redzaam maken van de belanghebbende,
waardoor de belanghebbende door kan stromen naar een
vervolgtraject;
- m.
Arbeidsmarktgericht traject: re-integratietraject met als doel
duurzame plaatsing in algemeen geaccepteerde arbeid;
- n.
Voortraject Professionele Zelfredzaamheid: re-integratietraject
gericht op het ontwikkelen en verbeteren van competenties
gericht op het verminderen dan wel wegnemen van belemmeringen,
waardoor de belanghebbende door kan stromen naar een
arbeidsmarktgericht traject of algemeen geaccepteerde arbeid of
een ander voor belanghebbende passend traject;
- o.
Maatschappelijke participatie: traject gericht op zelfstandig
deelnemen aan maatschappelijke activiteiten, waarbij gebruik
wordt gemaakt van reeds bestaande gemeentelijke voorzieningen;
- p.
Beroepsgerichte scholing inclusief bemiddeling:
re-integratietraject gericht op het scholen van de
belanghebbende tot minimaal niveau startkwalificatie en waarbij
de belanghebbende duurzaam geplaatst kan worden in algemeen
geaccepteerde arbeid. Het traject heeft een duaal karakter, het
opdoen van werkervaring en leren worden gecombineerd;
- q.
Beroepsgerichte scholing zonder bemiddeling:
re-integratietraject gericht op het scholen van de
belanghebbende tot minimaal niveau startkwalificatie, waardoor
de belanghebbende door kan stromen naar een arbeidsmarktgericht
traject. Het traject heeft een duaal karakter, het opdoen van
werkervaring en leren worden gecombineerd;
- r.
Work First voor weigerachtigen: re-integratietraject waarbij
door middel van werken met behoud van uitkering de
uitkeringsgerechtigde gemotiveerd wordt om ofwel in te stromen
in een arbeidsmarktgericht traject ofwel de uitkeringsaanvraag
in te trekken;
- s.
Traject wachtlijst WSW-geïndiceerd: traject voor
uitkeringsgerechtigde die reeds geïndiceerd is in het kader van
de WSW, maar vanwege wachtlijst nog niet geplaatst kan worden
bij de Sociale Werkvoorziening;
- t.
Traject Direct naar Werk: re-integratietraject gericht op het
direct aanbieden van algemeen geaccepteerde arbeid, in dienst
van de contractpartij en onder intensieve begeleiding, gericht
op uitstroom naar reguliere arbeid;
- u.
Zwolle Werkt Aanpak: samenwerkingsverband tussen UWV-werkbedrijf
en SoZaWe, gemeente Zwolle gericht op arbeidsinschakeling binnen
drie maanden van gezamenlijke cliënten die zich melden voor een
uitkering ingevolge de wet en daarvoor in aanmerking zouden zijn
gekomen;
- v.
Werk-Leer-vergoeding: een vergoeding van maximaal drie maanden,
tussen de geldende bijstandsnorm en het Wettelijk Minimum Loon,
voor deelnemers aan de Zwolle Werkt Aanpak die normaliter in
aanmerking zouden zijn gekomen voor een uitkering ingevolge de
wet;
- w.
Verzuimprotocol: afspraken, regels en richtlijnen gericht op het
bestrijden en voorkomen van ongeoorloofd verzuim van
uitkeringsgerechtigde gedurende de uitvoering van
re-integratietrajecten;
- x.
Participatieplaats: het door belanghebbende en/of UWV-cliënt
laten verrichten van onbeloonde additionele werkzaamheden
gedurende maximaal twee jaar, gericht op arbeidsactivering en
het bevorderen van uitstroom naar reguliere arbeid (artikel 10A
WWB);
- y.
Stimuleringspremie: een premie als bedoeld in artikel 31 lid 2
onder j van de wet, die verleend kan worden aan een
uitkeringsgerechtigde.
- z.
Diagnose: het verkrijgen van inzicht in de capaciteiten,
belemmeringen, interesses en motivatie van de belanghebbende
(probleemanalyse). Resultaat van de analyse is een
geobjectiveerde diagnose van de belanghebbende in relatie tot de
afstand op de arbeidsmarkt;
- aa.
Diagnoseplan: een plan van opeenvolgende acties die in het kader
van een re-integratietraject nodig zijn om de belanghebbende het
bij het desbetreffende re-integratietraject behorende doel te
laten bereiken;
- bb.
Aanbodversterking: het versterken van competenties opdat het
algemeen functioneren gericht op een toekomstige werkomgeving
van de belanghebbende bevorderd wordt;
- cc.
Werken met behoud van uitkering: de uitkeringsgerechtigde, met
behoud van uitkering, werkritme op te laten doen en/of te
behouden, vaardigheden op te laten doen in een bepaald vakgebied
en/of te laten wennen aan aspecten die samenhangen met het
verrichten van algemeen geaccepteerde arbeid;
- dd.
Werken in dienst van een werkgever met loonkostensubsidie: de
belanghebbende werkervaring te laten opdoen (eventueel
gecombineerd met aanbodversterking en begeleiding) in dienst van
een werkgever, waarbij de werkgever een loonkostensubsidie
ontvangt;
- ee.
Begeleiding: de belanghebbende gedurende een
re-integratietraject begeleiden, waardoor de voortgang van het
re-integratietraject gemonitord kan worden en problemen tijdig
gesignaleerd kunnen worden;
- ff.
Bemiddeling: het realiseren en begeleiden van een individuele
plaatsing naar algemeen geaccepteerde arbeid, waarbij de
belanghebbende uitkeringsonafhankelijk wordt;
- gg.
Plaatsing:
- -
De belanghebbende heeft algemeen geaccepteerde arbeid
aanvaard. Het kan daarbij ook gaan om aaneengesloten
werkzaamheden bij verschillende werkgevers (inclusief
uitzendwerk);
- -
Als een plaatsing worden ook beschouwd: werkzaamheden op
basis van aanneming van werk, activiteiten vallende
onder een overeenkomst van opdracht en het uitoefenen
van een zelfstandig beroep;
- -
Gestreefd wordt naar een volledige
uitkeringsonafhankelijkheid. Maar voor belanghebbenden
die – na fiattering van de consulent werk – zijn
aangewezen op parttime werk (alleenstaande ouders,
werkzoekenden met een arbeidshandicap) wordt gezocht
naar passend werk, waarbij de arbeidsmogelijkheden van
de belanghebbende zo goed mogelijk worden benut.
Plaatsingen van minder dan 12 uur per week worden niet
gezien als reguliere plaatsing, tenzij belanghebbende
hiermee uitkeringsonafhankelijk wordt.
- hh.
Nazorg: het monitoren en evalueren van de belanghebbende en waar
nodig interveniëren na plaatsing, resulterend in duurzame
plaatsing;
- ii.
Duurzame plaatsing: tewerkstelling in algemeen geaccepteerde
arbeid die langer dan 6 aaneengesloten maanden duurt, waarbij de
belanghebbende uitkeringsonafhankelijk is geworden;
- jj.
Startkwalificatie: Minimaal diploma HAVO, VWO, niveau 2 conform
Wet Educatie Beroepsonderwijs of overgangsbewijs naar derde
leerjaar niveau 3 of 4 conform Wet Educatie
Beroepsonderwijs;
- kk.
Arbeidsovereenkomst: een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk
recht;
- ll.
Werkgever: onderneming met of zonder winstoogmerk waarmee de
belanghebbende een arbeidsovereenkomst heeft;
- mm.
Algemeen geaccepteerde arbeid: arbeid die algemeen
maatschappelijk aanvaard is;
- nn.
Gezin: conform artikel 4, lid c van de wet;
- oo.
Uitvoerder: Het bedrijf of de rechtspersoon die in opdracht van
de gemeente Zwolle re-integratietrajecten uitvoert;
- pp.
WSW: Wet Sociale Werkvoorziening;
- qq.
UWV: Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen;
- rr.
Het college: het college van burgemeester en wethouders van de
gemeente Zwolle;
- ss.
De raad: de gemeenteraad van de gemeente Zwolle.
Beperkingen
Artikel 2 Eigen bijdrage kosten voorziening
- 1.
Het college verlangt van degene zoals bedoeld in artikel
1, onder d en e een bijdrage in de kosten van de
voorziening, zijnde 100 % van de totale kosten van de
voorziening, wanneer het netto gezinsinkomen de grens
van anderhalf keer de geldende bijstandsnorm
overschrijdt. Er vindt geen vermogenstoetsing
plaats.
- 2.
Het college verstrekt aan de persoon zoals bedoeld in
artikel 1 onder d of e, geen voorziening als de persoon
minder dan 12 uur per week werk zoekt.
Algemene voorzieningen
Artikel 3 Arbeidsdeskundig advies
- 1.
Het college kan voorafgaand aan een re-integratietraject
een onderzoek (laten) doen naar de belastbaarheid van de
belanghebbende ten aanzien van het verrichten van
werkzaamheden.
- 2.
Een arbeidsdeskundig advies bestaat uit een
medisch/psychologisch onderzoek en een arbeidsdeskundig
onderzoek;
- 3.
Een arbeidsdeskundig onderzoek heeft een doorlooptijd
van maximaal twee maanden.
Artikel 4 Langdurige belastbaarheidsonderzoeken
- 1.
Het college kan voorafgaand aan een re-integratietraject
een onderzoek (laten) doen naar de belastbaarheid van de
belanghebbende ten aanzien van het verrichten van
werkzaamheden.
- 2.
Een langdurig belastbaarheidsonderzoek bestaat uit een
onderzoek naar de (on)mogelijkheden van de
belanghebbende gedurende een langere periode.
- 3.
Een langdurig belastbaarheidsonderzoek heeft een
doorlooptijd van maximaal drie maanden.
Artikel 5 Leer-werk-vergoeding
- 1.
Het college kan een leer-werk-vergoeding verstrekken aan
deelnemers aan de Zwolle Werkt Aanpak die normaliter in
aanmerking zouden zijn gekomen voor een uitkering
ingevolge de wet;
- 2.
De hoogte van de leer-werk-vergoeding ligt tussen de
geldende bijstandsnorm en het Wettelijk Minimum
Loon;
- 3.
De leer-werk-vergoeding wordt gedurende maximaal 3
maanden verstrekt.
Artikel 6 Loonkostensubsidie
- 1.
Het college kan een loonkostensubsidie aan een werkgever
verstrekken om daarmee het opdoen van werkervaring of de
overgang naar een reguliere functie bij betreffende
werkgever of een andere werkgever voor belanghebbende
mogelijk te maken.
- 2.
Loonkostensubsidie aan werkgevers is alleen mogelijk ten
behoeve van arbeidsplaatsen die worden vervuld door
belanghebbenden.
- 3.
De loonkostensubsidie wordt alleen verstrekt, indien
voldaan is aan de voorwaarden zoals gesteld in de
EC-vrijstellingstellingsverordening
werkgelegenheidssteun (2204/2002, 12 december
2002);
- 4.
De loonkostensubsidie wordt alleen verstrekt als de
werkgever een arbeidsovereenkomst heeft gesloten met een
uitkeringsgerechtigde voor de duur van ten minste 12
maanden en deze overeenkomst daadwerkelijk van kracht
is.
- 5.
De loonkostensubsidie wordt gedurende maximaal 1 jaar
verstrekt per belanghebbende en is volgens de volgende
systematiek opgebouwd:
- Eerste zes maanden: maximaal 50 % van de
brutoloonkosten excl. werkgeverslasten.
- Volgende zes maanden: maximaal 25 % van de brutoloon-
kosten excl. werkgeverslasten.
- 6.
De loonkostensubsidie moet worden aangevraagd uiterlijk
drie maanden na de ingangsdatum van de
arbeidsovereenkomst. Voor het aanvragen van de
loonkostensubsidie dient de belanghebbende gebruik te
maken van een daarvoor beschikbaar gesteld formulier.
- 7.
Het college stelt de definitieve loonkostensubsidie
telkens na afloop van het kalenderjaar of na afloop van
de overeengekomen periode vast op basis van de door het
college te bepalen en door de werkgever aan te leveren
documenten.
- 8.
Het college kan voorschotten verstrekken als aan de
voorwaarden van de subsidieverstrekking, zoals bedoeld
in artikel 6, lid 2 en 3, is voldaan.
- 9.
Voorschotten worden eerst verrekend met de definitief
vastgestelde loonkostensubsidie of met voorschotten over
eenzelfde of een volgend kalenderjaar. Als een werkgever
meerdere loonkostensubsidies ontvangt, kunnen
voorschotten op de ene subsidie met een definitief
vastgestelde andere subsidie op grond van dit
uitvoeringsbesluit worden verrekend.
- 10.
De loonkostensubsidie is mogelijk ten behoeve van
arbeidsplaatsen in organisaties met of zonder
winstoogmerk.
- 11.
Het college kan een subsidieplafond voor
loonkostensubsidies instellen.
Artikel 7 Premie voor de werkgever
- 1.
Het college kan aan een werkgever een premie geven als
een belanghebbende algemeen geaccepteerde arbeid wordt
geboden.
- 2.
De premie wordt alleen verstrekt als de belanghebbende
met het aanvaarden van de algemeen geaccepteerde arbeid,
uitkeringsonafhankelijk wordt.
- 3.
De premie wordt alleen verstrekt indien er geen sprake
is van een loonkostensubsidie, zoals bedoeld in artikel
7 van dit uitvoeringsbesluit.
- 4.
De premie wordt alleen verstrekt indien de werkgever
geen gebruik heeft gemaakt van de garantieregeling,
zoals bedoeld in artikel 8 van dit uitvoeringsbesluit.
- 5.
De premie wordt alleen verstrekt als de werkgever een
arbeidsovereenkomst heeft gesloten met de werknemer
(belanghebbende) en deze overeenkomst daadwerkelijk van
kracht is.
- 6.
De premie wordt per belanghebbende éénmalig na het
verstrijken van de contractperiode verstrekt.
- 7.
De hoogte van de premie is € 1.500,- bij een contract
voor bepaalde tijd, zijnde minimaal 6 aaneengesloten
maanden. Bij een eventuele verlenging van het contract
wordt geen nieuwe premie zoals omschreven in dit artikel
verstrekt.
- 8.
De premie moet bij het college worden aangevraagd
uiterlijk drie maanden na de ingangsdatum van de
arbeidsovereenkomst. Voor het aanvragen van de premie
dient de werkgever gebruik te maken van een daarvoor
beschikbaar gesteld formulier.
- 9.
De premie is mogelijk ten behoeve van organisaties met
of zonder winstoogmerk.
- 10.
Het college kan een subsidieplafond voor de premie voor
de werkgever instellen.
Artikel 8 Garantieregeling voor de werkgever
- 1.
Het college kan aan een werkgever een garantieregeling
bieden als een belanghebbende gedurende de
contractperiode uitvalt.
- 2.
De garantieregeling wordt alleen verstrekt als de
werkgever een arbeidsovereenkomst heeft gesloten met de
werknemer (belanghebbende) en deze overeenkomst
daadwerkelijk van kracht is.
- 3.
De garantieregeling wordt gedurende maximaal 3
aaneengesloten maanden verstrekt bij een contract voor
bepaalde tijd, zijnde minimaal 6 aaneengesloten maanden
of een contract voor onbepaalde tijd.
- 4.
De hoogte van de garantieregeling is maximaal 100% van
de brutoloonkosten excl. werkgeverslasten.
- 5.
De garantieregeling wordt alleen verstrekt indien er
geen beroep kan worden gedaan op een voorliggende
voorziening.
- 6.
De garantieregeling moet bij het college worden
aangevraagd uiterlijk twee weken na uitval van
belanghebbende. Voor het aanvragen van de
garantieregeling dient de werkgever gebruik te maken van
een daarvoor beschikbaar gesteld formulier.
- 7.
De garantieregeling is mogelijk ten behoeve van
arbeidsplaatsen in organisaties met of zonder
winstoogmerk.
- 8.
Het college kan een subsidieplafond voor de
garantieregeling instellen.
Artikel 9 Persoongebonden re-integratiebudget voor de werkgever
- 1.
Het college kan een persoonsgebonden re-integratiebudget
aan een werkgever verstrekken voor de begeleiding en
scholing (al of niet door derden) van een belanghebbende
tijdens het opdoen van werkervaring bij betreffende
werkgever. De belanghebbende voert zelf de regie en
levert een actieve bijdrage aan de invulling van de
begeleiding en scholing.
- 2.
Voorwaarden voor het verkrijgen van dit persoonsgebonden
re-integratiebudget zijn:
- -
De werkervaring minimaal 6 maanden
achtereenvolgens wordt uitgevoerd en gedurende
minimaal 32 uren per week wordt verricht. Als de
omstandigheden van de belanghebbende daar
aanleiding toe geven kan van 32 uur afgeweken
worden, dit ter beoordeling van het college ;
- -
De werkgever aansluitend op de
werkervaringsperiode een arbeidsovereenkomst met
belanghebbende sluit, zijnde minimaal 6
aaneengesloten maanden, en belanghebbende hierdoor
uitkeringsonafhankelijk wordt. Als de
omstandigheden van de belanghebbende daar
aanleiding toe geven kan van de
uitkeringsonafhankelijkheid worden afgeweken, dit
ter beoordeling van het college ;
- 3.
De hoogte van het persoonsgebonden re-integratiebudget
is maximaal € 5000,- bij minimaal 6 maanden werkervaring
bij betreffende werkgever.
- 4.
Voor het aanvragen van een persoongebonden
re-integratiebudget voor de werkgever dient de werkgever
gebruik te maken van een daarvoor beschikbaar gesteld
formulier.
- 5.
Het persoonsgebonden re-integratiebudget is mogelijk ten
behoeve van organisaties met of zonder
winstoogmerk.
- 6.
Het college kan een subsidieplafond voor het
persoonsgebonden re-integratiebudget voor de werkgever
instellen.
Artikel 10 Stimuleringspremie
- 1.
Het college kan aan uitkeringsgerechtigde een stimuleringspremie
toekennen als bedoeld in artikel 31 lid 2 onder j van de
wet.
- 2.
Deze premie kan worden verstrekt in de volgende gevallen:
- -
Bij het werken met behoud van uitkering;
- -
Bij het werken als vrijwilliger met behoud van
uitkering;
- -
Bij het werken in deeltijd in algemeen geaccepteerde
arbeid;
- -
Bij het aanvaarden van algemeen geaccepteerde
arbeid;
- -
Bij het deelnemen aan een voorziening;
- -
Bij het beëindigen van de uitkering en een door het
college noodzakelijk geachte financiële overbrugging.
- 3.
Voorwaarden voor het verkrijgen van de premie zijn:
- -
De activiteiten, verband houdend met het werken met
behoud van uitkering, gedurende minimaal drie maanden
achtereenvolgend zijn uitgevoerd en gedurende minimaal
twaalf uren per week worden verricht en is geaccordeerd
en middels een beschikking door het college is
vastgelegd. Als omstandigheden van de
uitkeringsgerechtigde daar aanleiding toe geven kan van
twaalf uur afgeweken worden, dit ter beoordeling van het
college;
- -
De activiteiten, verband houdend met het werken als
vrijwilliger met behoud van uitkering, gedurende
minimaal drie maanden achtereenvolgend zijn uitgevoerd
en is geaccordeerd en middels een beschikking door het
college is vastgelegd;
- -
De activiteiten, verband houdend met het werken in
deeltijd in algemeen geaccepteerde arbeid, gedurende
minimaal 6 maanden achtereenvolgend zijn uitgevoerd en
gedurende minimaal twaalf uren per week worden verricht
en is geaccordeerd en middels een beschikking door het
college is vastgelegd. De arbeid in deeltijd levert de
uitkeringsgerechtigde een inkomen op dat minder bedraagt
dan de voor de uitkeringsgerechtigde van toepassing
zijnde norm. Als omstandigheden van de
uitkeringsgerechtigde daar aanleiding toe geven kan van
twaalf uur afgeweken worden, dit ter beoordeling van het
college;
- -
De activiteiten verband houdend bij het aanvaarden van
algemeen geaccepteerde arbeid leidt tot duurzame
plaatsing;
- -
De activiteiten verband houdend bij het deelnemen aan
een voorziening is geaccordeerd en middels een
beschikking door het college is vastgelegd;
- -
De activiteiten verband houdend met een overbrugging
leidt tot beëindiging van de uitkering;
- -
De uitkeringsgerechtigde naar het oordeel van het
college voldoende medewerking heeft verleend.
- 4.
De hoogte van de premie als bedoeld in lid 1 is een percentage
van het bedrag genoemd in artikel 31lid 2 onder j van de wet en
bedraagt:
- a.
Bij het werken met behoud van uitkering: 15%;
- b.
Bij het werken als vrijwilliger met behoud van
uitkering: 15%;
- c.
Bij het werken als parttimer in algemeen geaccepteerde
arbeid: 50%;
- d.
Indien een uitkeringsgerechtigde algemeen geaccepteerde
arbeid aanvaardt voor naar verwachting 6 aaneengesloten
maanden en de uitkeringsgerechtigde als gevolg van de
werkaanvaarding geen beroep meer hoeft te doen op
algemene bijstand als bedoeld in artikel 5 onder b van
de wet:
- 1.
Maximaal 50% indien de uitkeringsgerechtigde op
het moment van de werkaanvaarding korter dan 6
maanden onafgebroken algemene bijstand
ontvangt.
- 2.
Maximaal 100% indien de uitkeringsgerechtigde op
het moment van de werkaanvaarding gedurende een
periode van 6 maanden of langer onafgebroken
algemene bijstand ontvangt.
- e.
Indien een uitkeringsgerechtigde eerder een premie als
bedoeld onder d heeft ontvangen en opnieuw algemeen
geaccepteerde arbeid aanvaardt voor naar verwachting 6
aaneengesloten maanden en de uitkeringsgerechtigde als
gevolg van de werkaanvaarding geen beroep meer hoeft te
doen op algemene bijstand als bedoeld in artikel 5 onder
b van de wet:
- 1.
Maximaal 25% indien de uitkeringsgerechtigde op
het moment van de werkaanvaarding gedurende een
periode van 6 maanden of korter onafgebroken
algemene bijstand ontvangt.
- 2.
Maximaal 50% indien de uitkeringsgerechtigde op
het moment van de werkaanvaarding gedurende een
periode van 6 maanden of langer onafgebroken
algemene bijstand ontvangt.
- f.
Bij het deelnemen aan een voorziening en er naar het
oordeel van het college aanleiding bestaat om een premie
zoals bedoeld in lid 1 te verstrekken: maximaal
50%.
- g.
Bij het beëindigen van de algemene bijstand en er naar
het oordeel van het college sprake is van een situatie
die het rechtvaardigt om aan de uitkeringsgerechtigde
eenmalig een financiële overbrugging te
verstrekken.
- h.
Samenloop van de onder a tot en met h genoemde situaties
is mogelijk, maar in een kalenderjaar bedraagt de premie
als bedoeld in lid 1 niet meer dan het bedrag genoemd in
artikel 31 lid 2 onder j van de wet.
- 5.
Het college kan aan personen bedoeld in artikel 1f een
stimuleringspremie toekennen als bedoeld in artikel 31 lid 2
onder j van de wet bij het aanvaarden van algemeen geaccepteerde
arbeid die langer dan 6 aaneengesloten maanden duurt en leidt
tot het beëindigen van het gesubsidieerde dienstverband bij de
werkgever. De hoogte van de premie bedraagt 100% van het bedrag
genoemd in artikel 31 lid 2 onder j van de wet.
- 6.
a. De premie zoals bedoeld in lid 4 onder a, b, c, en f wordt
eenmaal per kalenderjaar op een door het college te bepalen
moment verstrekt.
- b.
Het bedrag van de premie zoals bedoeld onder d en e
wordt als volgt betaalbaar gesteld:
- 1.
Maximaal 50% van de percentages genoemd in lid 4
onder d en e op het moment van de
werkaanvaarding;
- 2.
Maximaal 50% van de percentages genoemd in lid 4
onder d en in de 7e maand gerekend
vanaf de datum van de werkaanvaarding als blijkt
dat de uitkeringsgerechtigde in de 6 voorafgaande
maanden onafgebroken gewerkt heeft en er in die 6
maanden geen algemene bijstand is verstrekt.
- c.
Het bedrag van de premie zoals bedoeld onder g wordt in
overleg met de uitkeringsgerechtigde in 1 of 2 termijnen
betaalbaar gesteld.
- d.
De premie als bedoeld in lid 1 of lid 5 wordt ambtshalve
toegekend. De uitkeringsgerechtigde of de persoon
bedoeld in artikel 1 onder f wordt via een beschikking
in kennis gesteld van de toekenning van de premie en de
hoogte van de premie.
- 7.
De premie wordt door het college ambtshalve toegekend aan de
uitkeringsgerechtigde en/of personen bedoeld in artikel 1f.
- 8.
Het college kan een subsidieplafond voor de premie voor de
uitkeringsgerechtigde en/of personen bedoeld in artikel 1e
instellen.
Artikel 11 Verwervingskosten
- 1.
Het college kan aan een belanghebbende een vergoeding voor
verwervingskosten bieden.
- 2.
Verwervingskosten kunnen worden toegekend als aan de volgende
voorwaarden wordt voldaan:
- -
Bij aanvaarding van arbeid voor minimaal 6 maanden dat
leidt tot uitkeringsonafhankelijkheid van
belanghebbende. Dit moet blijken uit een door de
werkgever en belanghebbende getekende
arbeidsovereenkomst.
- -
De arbeid wordt gedurende minimaal twaalf uren per week
verricht.
- -
Als belanghebbende in het kader van een
re-integratietraject noodzakelijk geachte
verwervingskosten maakt, dit ter beoordeling van het
college.
- 3.
Het college kan een subsidieplafond voor verwervingskosten
instellen.
Artikel 12 Inkomstenvrijlating
- 1.
Het college kan, conform artikel 31 lid 2 onderdeel o van de
wet, een inkomstenvrijlating aanbieden voor het werken in
deeltijd.
- 2.
Naast de voorwaarden die de wet aan de inkomstenvrijlating
stelt, gelden de volgende aanvullende voorwaarden:
- -
De arbeid in deeltijd moet binnen uiterlijk zes maanden
leiden tot uitkeringsonafhankelijkheid van de
uitkeringsgerechtigde. Dit moet blijken uit een door de
werkgever en uitkeringsgerechtigde getekende
arbeidsovereenkomst.
- -
De arbeid in deeltijd wordt gedurende minimaal twaalf
uren per week verricht.
- -
De arbeid in deeltijd levert de uitkeringsgerechtigde
een inkomen op dat minder bedraagt dan de voor de
uitkeringsgerechtigde van toepassing zijnde norm.
- 3.
De inkomstenvrijlating wordt eenmaal per drie jaar toegekend
voor een periode van maximaal zes maanden.
Voorzieningen in het kader van een
re-integratietraject
Onverkort de voorzieningen zoals benoemd in artikel 3 tot en met 13,
stelt het college in het kader van re-integratietrajecten extra
voorzieningen ter beschikking.
Artikel 13 Participatieplaats
- 1.
Het college kan aan belanghebbende voor wie de kans op
inschakeling in het arbeidsproces gering is en die daardoor
vooralsnog niet bemiddelbaar is op de arbeidsmarkt een
participatieplaats aanbeiden zoals bedoeld in artikel 10A van de
wet;
- 2.
De participatieplaats wordt onder de volgende voorwaarden
aangeboden:
- -
Het moet gaan om additionele arbeid, werkzaamheden die
worden verricht naast of in aanvulling op reguliere
arbeid, en die niet leiden tot verdringing op de
arbeidsmarkt;
- -
Degene die niet beschikt over een startkwalificatie
krijgt na een periode van zes maanden na aanvang van de
werkzaamheden scholing of opleiding aangeboden. Hiervan
kan worden afgeweken als naar de mening van het college
de scholing of opleiding de krachten en bekwaamheden van
de belanghebbende te boven gaat of dat scholing of
opleiding niet bijdraagt aan vergroting van de kans op
inschakeling in het arbeidsproces van belanghebbende;
- -
Aan belanghebbende wordt, telkens nadat hij gedurende 12
maanden additionele werkzaamheden heeft verricht, een
premie verstrekt als bedoeld in artikel 31, tweede lid,
onderdeel j van de wet, indien hij naar het oordeel van
het college in die 12 maanden voldoende heeft meegewerkt
aan het vergroten van zijn kans op inschakeling in het
arbeidsproces;
- -
Na een periode van negen maanden na de aanvang van de
werkzaamheden beoordeelt het college of belanghebbende
zijn inschakeling in het arbeidsproces heeft vergroot.
Indien dat niet het geval is worden de werkzaamheden na
twaalf maanden na aanvang van die werkzaamheden
beëindigd;
- -
Voor afloop van de termijn van twee jaar beoordeelt het
college of de voortzetting van de werkzaamheden de kans
van belanghebbende op inschakeling in het arbeidsproces
aanmerkelijk verbetert. Indien dat het geval is, kan het
college de termijn van twee jaar verlengen met een jaar,
onder de voorwaarde dat de belanghebbende in het derde
jaar in een andere omgeving andere additionele
werkzaamheden verricht dan die hij in de eerste twee
jaar heeft verricht;
- -
Indien de termijn van twee jaar is verlengd, beoordeelt
het college voor afloop van het derde jaar of de
voortzetting daarvan de kans van belanghebbende op
inschakeling in het arbeidsproces aanmerkelijk
verbetert. Indien dat het geval is, kan het college de
termijn nogmaals verlengen met een jaar.
- 3.
De participatieplaatsen kunnen ook beschikbaar worden gesteld
voor personen aan wie het Uitvoeringsinstituut
Werknemersverzekeringen een uitkering verstrekt. Hierover dienen
nadere afspraken met UWV te worden gemaakt.
Artikel 14 Arbeidsmarktgericht traject
- 4.
Het college kan een arbeidsmarktgericht traject aanbieden.
- 5.
Het arbeidsmarktgerichte traject bestaat in ieder geval
uit:
- -
Diagnose leidende tot een diagnoseplan
- -
- -
- -
- 6.
Daarnaast kan ook aanbodversterking en werkervaring met behoud
van uitkering of werkervaring in dienst van de werkgever worden
ingezet. Dit gebeurt naar oordeel van de uitvoerder in
overeenstemming met het college en de belanghebbende.
- 7.
Aan het werken met behoud van uitkering zijn de volgende
voorwaarden verbonden:
- -
De duur van werken met behoud van uitkering in het kader
van een arbeidsmarktgericht traject is maximaal 6
maanden;
- -
Er wordt aan de belanghebbende geen loon in
dienstbetrekking betaald;
- -
Werkervaring met behoud van uitkering kan alleen ingezet
worden indien door de plaatsing de
concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden
beïnvloed en indien door de plaatsing geen verdringing
plaatsvindt;
- -
De belanghebbende heeft ingestemd om in het kader van
een re-integratietraject werkervaring met behoud van
uitkering op te doen;
- -
In het diagnoseplan worden tenminste vastgelegd het doel
van het werken met behoud van uitkering alsmede de wijze
waarop de begeleiding plaatsvindt.
- 8.
De duur van een arbeidsmarktgericht traject is maximaal 16
maanden.
Artikel 15 Voortraject professionele zelfredzaamheid
- 1.
Het college kan een voortraject professionele zelfredzaamheid
aanbieden.
- 2.
Het voortraject professionele zelfredzaamheid bestaat in ieder
geval uit:
- -
Diagnose leidende tot een diagnoseplan
- -
- -
Uitvoeren traject gericht op professionele
zelfredzaamheid
- -
Afronden traject en overdracht
- 3.
De uitvoering van het traject kan, afhankelijk van de
belemmeringen van de belanghebbende bestaan uit oriëntatie,
opdoen van arbeidsritme (werken met behoud van uitkering),
creëren van een reëel zelfbeeld, trainen van sociale
vaardigheden (opbouwen en onderhouden van een netwerk,
assertiviteit), trainingen gericht op professionele
zelfredzaamheid (financieel, mobiliteit, problemen aanpakken,
formulieren invullen, etc.). Dit gebeurt naar oordeel van de
uitvoerder in overeenstemming met het college en de
belanghebbende.
- 4.
Aan het werken met behoud van uitkering zijn de volgende
voorwaarden verbonden:
- -
De duur van werken met behoud van uitkering in het kader
van een voortraject professionele zelfredzaamheid is
maximaal 6 maanden;
- -
Er wordt aan de belanghebbende geen loon betaald;
- -
Werkervaring met behoud van uitkering kan alleen ingezet
worden indien door de plaatsing de
concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden
beïnvloed en indien door de plaatsing geen verdringing
plaatsvindt;
- -
De belanghebbende heeft ingestemd om in het kader van
een re-integratietraject werkervaring met behoud van
uitkering op te doen;
- -
In het diagnoseplan worden tenminste vastgelegd het doel
van het werken met behoud van uitkering alsmede de wijze
waarop de begeleiding plaatsvindt.
- 5.
De duur van een voortraject professionele zelfredzaamheid is
maximaal 16 maanden
Artikel 16 Duale trajecten voor inburgeraars
- 1.
Het college kan een duaal traject opvoerders redzaamheid,
sociale redzaamheid, professionele redzaamheid of educatieve
redzaamheid voor inburgeraars aanbieden.
- 2.
Het duale traject professionele voor inburgeraars bestaat in
ieder geval uit:
- -
- -
- -
Uitvoering duaal inburgeringstraject
- -
- -
Afronden traject en overdracht
- 3.
De uitvoering van het traject koppelt het taalonderwijs direct
aan activiteiten die betrekking hebben op de betreffende
redzaamheid. De uitvoering gebeurt naar oordeel van de
uitvoerder in overeenstemming met het college en de
belanghebbende
- 4.
De duur van een duaal traject voor inburgeraars is maximaal 30
maanden.
Artikel 17 Maatschappelijke Participatie
- 1.
Het college kan een traject maatschappelijke participatie
aanbieden.
- 2.
Het traject maatschappelijke participatie bestaat in ieder geval
uit:
- -
Diagnose leidende tot een diagnoseplan
- -
Begeleiding in het kader van maatschappelijke
participatie
- -
Afronden traject en overdracht
- 3.
Onder begeleiding in het kader van maatschappelijke
participatieworden die activiteiten verstaan die de
uitvoerder onderneemt ter ondersteuning van de belanghebbenden
van en naar reeds bestaande gemeentelijke voorzieningen. De
exacte inhoud van de begeleiding is afhankelijk van de
belemmeringen van de belanghebbende en kan bestaan uit
motivatiegesprekken, fysieke begeleiding naar gemeentelijke
voorzieningen, afstemming met gemeentelijke voorzieningen en
voortgangsgesprekken met cliënt. Dit gebeurt naar oordeel van de
uitvoerder in overeenstemming met het college en de
belanghebbende.
- 4.
De duur van een traject maatschappelijke participatie is
maximaal 12 maanden
Artikel 18 Beroepsgerichte scholing inclusief bemiddeling
- 1.
Het college kan een traject beroepsgerichte scholing inclusief
bemiddeling aanbieden.
- 2.
Het traject beroepsgerichte scholing inclusief bemiddeling
bestaat in ieder geval uit:
- -
Diagnose leidende tot een diagnoseplan
- -
- -
Kwalificerende scholing gecombineerd met
werkervaring
- -
- -
- 3.
De kwalificerende scholing is beroepsgericht en arbeidsrelevant
en leidt tot een startkwalificatie. Daarnaast wordt de scholing
gecombineerd met een praktijkelement, bijvoorbeeld in de vorm
van werken met behoud van uitkering. Dit gebeurt naar oordeel
van de uitvoerder in overeenstemming met het college en de
belanghebbende.
- 4.
Aan het werken met behoud van uitkering zijn de volgende
voorwaarden verbonden:
- -
De duur van werken met behoud van uitkering in het kader
van een traject beroepsgerichte scholing inclusief
bemiddeling is maximaal 6 maanden;
- -
Er wordt aan de belanghebbende geen loon betaald;
- -
Werkervaring met behoud van uitkering kan alleen ingezet
worden indien door de plaatsing de
concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden
beïnvloed en indien door de plaatsing geen verdringing
plaatsvindt;
- -
De belanghebbende heeft ingestemd om in het kader van
een re-integratietraject werkervaring met behoud van
uitkering op te doen;
- -
In het diagnoseplan worden tenminste vastgelegd het doel
van het werken met behoud van uitkering alsmede de wijze
waarop de begeleiding plaatsvindt.
- 5.
De duur van een traject beroepsgerichte scholing
inclusief bemiddeling is maximaal 30 maanden
Artikel 19 Beroepsgerichte scholing zonder bemiddeling
- 1.
Het college kan een traject beroepsgerichte scholing zonder
bemiddeling aanbieden.
- 2.
Het traject beroepsgerichte scholing zonder bemiddeling bestaat
in ieder geval uit:
- -
Diagnose leidende tot een diagnoseplan
- -
- -
Kwalificerende scholing gecombineerd met
werkervaring
- -
Afronden traject en overdracht
- 3.
De kwalificerende scholing is beroepsgericht en arbeidsrelevant
en leidt tot een startkwalificatie. Daarnaast wordt de scholing
gecombineerd met een praktijkelement, bijvoorbeeld in de vorm
van werken met behoud van uitkering. Dit gebeurt naar oordeel
van de uitvoerder in overeenstemming met het college en de
belanghebbende.
- 4.
Aan het werken met behoud van uitkering zijn de volgende
voorwaarden verbonden:
- -
De duur van werken met behoud van uitkering in het kader
van een traject beroepsgerichte scholing zonder
bemiddeling is maximaal 6 maanden;
- -
Er wordt aan de belanghebbende geen loon betaald;
- -
Werkervaring met behoud van uitkering kan alleen ingezet
worden indien door de plaatsing de
concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden
beïnvloed en indien door de plaatsing geen verdringing
plaatsvindt;
- -
De belanghebbende heeft ingestemd om in het kader van
een re-integratietraject werkervaring met behoud van
uitkering op te doen;
- -
In het diagnoseplan worden tenminste vastgelegd het doel
van het werken met behoud van uitkering alsmede de wijze
waarop de begeleiding plaatsvindt.
- 5.
De duur van een traject beroepsgerichte scholing zonder
bemiddeling is maximaal 24 maanden
Artikel 20 Work First voor weigerachtigen
- 1.
Het college kan een traject work first voor weigerachtigen
aanbieden.
- 2.
Het traject work first voor weigerachtigen bestaat in ieder
geval uit werken met behoud van uitkering en begeleiding
- 3.
Aan het werken met behoud van uitkering zijn de volgende
voorwaarden verbonden:
- -
De duur van werken met behoud van uitkering in het kader
van een traject beroepsgerichte scholing inclusief
bemiddeling is maximaal 6 maanden;
- -
Er wordt aan de belanghebbende geen loon betaald;
- -
Werkervaring met behoud van uitkering kan alleen ingezet
worden indien door de plaatsing de
concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden
beïnvloed en indien door de plaatsing geen verdringing
plaatsvindt;
- -
De belanghebbende heeft ingestemd om in het kader van
een re-integratietraject werkervaring met behoud van
uitkering op te doen;
- -
In het diagnoseplan worden tenminste vastgelegd het doel
van het werken met behoud van uitkering alsmede de wijze
waarop de begeleiding plaatsvindt.
- 4.
De duur van een traject work first voor weigerachtigen is
maximaal 6 maanden
Artikel 21 Traject wachtlijst WSW-geïndiceerd
- 1.
Het college kan een traject wachtlijst WSW-geïndiceerd
aanbieden.
- 2.
Het traject Wachtlijst WSW-geïndiceerd bestaat uit het aanbieden
van werkzaamheden ter voorbereiding op instroom in de WSW. Dit
gebeurt naar oordeel van de uitvoerder in overeenstemming met
het college en de belanghebbende.
- 3.
De maximale duur van een traject wachtlijst WSW-geïndiceerd is
gelijk aan de wachttijd voor plaatsing WSW.
Artikel 22 Traject Direct naar Werk
- 1.
Het college kan een traject Direct naar Werk aanbieden.
- 2.
Het traject Direct naar Werk bestaat uit het direct aanbieden
van algemeen geaccepteerde arbeid, in dienst van de
contractpartij en onder intensieve begeleiding, gericht op
uitstroom naar reguliere arbeid;
- 3.
De duur van een traject Direct naar Werk is maximaal 9 maanden
na ingangsdatum contract
Voorzieningen voor (startende) zelfstandigen
Artikel 23 Gevestigde zelfstandigen
- 1.
Aan een belanghebbende als bedoeld in artikel 2 eerste lid onder
a en d van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004,
kan een door het college noodzakelijk geachte voorziening
geboden worden, gericht op:
- a.
het behouden van het zelfstandig bestaan;
- b.
het beëindigen van het bedrijf of beroep als
voortzetting van het bedrijf of beroep naar het oordeel
van het college vanwege het ontbreken van
levensvatbaarheid of een andere reden niet mogelijk is.
- 2.
Een voorziening als bedoeld in het eerste lid kan bestaan
uit:
- a.
ondersteuning en of begeleiding door een door het
college aan te wijzen deskundige;
- b.
een financiële tegemoetkoming anders dan
bedrijfskapitaal als bedoeld in het Besluit
bijstandsverlening zelfstandigen 2004.
- 3.
De duur van de ondersteuning en of begeleiding als bedoeld in
het tweede lid bedraagt ten hoogste 24 maanden.
- 4.
De kosten van de voorziening genoemd in het tweede lid bedragen
in totaal ten hoogste € 5.000,--
- 5.
Het college kan als de situatie van belanghebbende daartoe
aanleiding geeft, afwijken van het gestelde in het derde of
vierde lid.
Artikel 24Begeleiding en ondersteuning zelfstandigen bij het verkrijgen van bedrijfskapitaal
- 1.
Aan een belanghebbende als bedoeld in artikel 2 eerste lid onder
a of c van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004,
kan een door het college noodzakelijk geachte voorziening
geboden worden, gericht op het verkrijgen van bedrijfskapitaal
als bedoeld in het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen
2004.
- 2.
Een voorziening als bedoeld in het eerste lid kan bestaan
uit:
- a.
ondersteuning en of begeleiding door een door het
college aan te wijzen deskundige;
- b.
een financiële tegemoetkoming anders dan
bedrijfskapitaal als bedoeld in het Besluit
bijstandsverlening zelfstandigen 2004.
- 3.
De duur van de ondersteuning en of begeleiding als bedoeld in
het tweede lid bedraagt ten hoogste 24 maanden.
- 4.
De kosten van de voorziening genoemd in het tweede lid bedragen
in totaal ten hoogste € 5.000,--
- 5.
Het college kan als de situatie van belanghebbende daartoe
aanleiding geeft, afwijken van het gestelde in het derde of
vierde lid.
Artikel 25 Startende zelfstandigen
- 1.
Aan een belanghebbende als bedoeld in artikel 2 eerste lid onder
b van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004, kan een
door het college noodzakelijk geachte voorziening geboden
worden, gericht op de uitstroom naar een zelfstandig
bestaan.
- 2.
Een voorziening als bedoeld in het eerste lid kan bestaan
uit:
- a.
ondersteuning en of begeleiding door een door het
college aan te wijzen deskundige;
- b.
een financiële tegemoetkoming anders dan
bedrijfskapitaal als bedoeld in het Besluit
bijstandsverlening zelfstandigen 2004.
- 3.
De duur van de ondersteuning en of begeleiding als bedoeld in
het tweede lid bedraagt ten hoogste 24 maanden.
- 4.
De kosten van de voorziening genoemd in het tweede lid bedragen
in totaal ten hoogste € 5.000,--
- 5.
Het college kan als de situatie van belanghebbende daartoe
aanleiding geeft, afwijken van het gestelde in het derde en of
vierde lid.
Artikel 26 Voorbereidingsperiode
- 1.
Aan een belanghebbende als bedoeld in artikel 2 lid 3 van het
Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 kan tijdens de
voorbereidingsperiode voor het starten van een bedrijf of
zelfstandig beroep een door het college noodzakelijk geachte
voorziening worden geboden.
- 2.
Een voorziening als bedoeld in het eerste lid kan bestaan
uit:
- a.
ondersteuning en of begeleiding door een door het
college aan te wijzen deskundige;
- b.
een financiële tegemoetkoming voor de aan de
voorbereiding verbonden kosten, zoals bedoeld in artikel
29 eerste lid van het Besluit bijstandsverlening
zelfstandigen 2004.
- 3.
De duur van de ondersteuning en of begeleiding genoemd in het
tweede lid onder a bedraagt ten hoogste de termijn die genoemd
wordt in artikel 2 lid 3 van het Besluit bijstandsverlening
zelfstandigen 2004.
- 4.
De kosten van de voorziening als bedoeld in het tweede lid onder
a verbonden kosten bedragen in totaal niet meer dan €
5.000,--.
- 5.
De aan de voorbereiding verbonden kosten als bedoeld in het
tweede lid onder b komen voor vergoeding in aanmerking voor
zover deze kosten door het college als noodzakelijk worden
beschouwd en niet meer bedragen dan € 3.000,--
- 6.
De financiële tegemoetkoming, als bedoeld in tweede lid onder b
wordt verleend overeenkomstig de bepalingen van artikel 29 lid 2
en 3 van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004.
- 7.
Het college kan als de situatie van belanghebbende daartoe
aanleiding geeft, afwijken van het gestelde in het derde, vierde
lid of vijfde lid.
Artikel 27 Niet uitkeringsgerechtigden
- 1.
Aan een belanghebbende die aan te merken is als een niet
uitkeringsgerechtigde als bedoeld in artikel 1 onder e kan ter
voorbereiding voor het starten van een bedrijf of zelfstandig
beroep een door het college noodzakelijk geachte voorziening
worden geboden.
- 2.
Een voorziening als bedoeld in het eerste lid kan bestaan
uit:
- a.
ondersteuning en of begeleiding door een door het
college aan te wijzen deskundige;
- b.
onderzoek en of uit te brengen advies door een door het
college aan te wijzen deskundige.
- 3.
De duur van de ondersteuning en of begeleiding genoemd in het
tweede lid onder a bedraagt ten hoogste de termijn die genoemd
wordt in artikel 2 lid 3 van het Besluit bijstandsverlening
zelfstandigen 2004.
- 4.
De kosten van de voorziening als bedoeld in het tweede lid
verbonden kosten bedragen in totaal niet meer dan €
5.000,-.
- 5.
Het college kan als de situatie van belanghebbende daartoe
aanleiding geeft, afwijken van het gestelde in het tweede, derde
lid en vierde lid.