Raadsbesluit
De raad van de gemeente Boekel;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 2 september
2014
gelet op de Jeugdwet en de Wet Gemeenschappelijke regelingen
overwegende dat
- ·
de Jeugdwet de verantwoordelijkheid voor het organiseren van
goede en toegankelijke jeugdhulp bij de gemeente heeft belegd,
- ·
het uitgangspunt is dat de verantwoordelijkheid voor het gezond
en veilig opgroeien van jeugdigen allereerst bij de ouders en de
jeugdige zelf ligt;
- ·
het noodzakelijk is om regels vast te stellen over de door het
college te verlenen individuele voorzieningen en overige
voorzieningen met betrekking tot de voorwaarden voor toekenning
en de wijze van beoordeling van, en de afwegingsfactoren bij een
individuele voorziening,
- ·
over de wijze waarop de toegang tot en de toekenning van een
individuele voorziening wordt afgestemd met andere
voorzieningen,
- ·
de wijze waarop de hoogte van een persoonsgebonden budget wordt
vastgesteld,
- ·
voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van een
individuele voorziening of een persoonsgebonden budget alsmede
misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet,
- ·
en regels ter waarborging van een goede verhouding tussen de
prijs voor de levering van jeugdhulp of de uitvoering van een
kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering
- ·
en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit daarvan;
overwegende dat het voorts wenselijk is te bepalen onder welke
voorwaarden degene aan wie een persoonsgebonden budget wordt verstrekt,
de jeugdhulp kan betrekken van een persoon die behoort tot diens sociale
netwerk;
BESLUIT:
- 1.
Het Beleidsplan Jeugdhulp Gemeente Boekel 2015-2018 vast te
stellen
- 2.
Het college toestemming verlenen de Centrumregeling Jeugdhulp
Noordoost Brabant 2015 vast te stellen
- 3.
Vast te stellen de navolgende:
Verordening jeugdhulp gemeente Boekel 2015
Artikel 1. Begripsbepalingen
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan
onder:
- -
andere voorziening: voorziening anders dan in het kader van de
Jeugdwet, op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke
ondersteuning of werk en inkomen;
- -
basishulp: jeugdhulp waarvoor geen verleningsbeschikking nodig
is en die wordt verleend door het basisteam;
- -
basisteam jeugd en gezin (basisteam): team van brede
jeugdprofessionals die zelf jeugdhulp verlenen en zo nodig
flexibele jeugdhulp of een individuele voorziening
inzetten;
- -
flexibele jeugdhulp: jeugdhulp in het kader van de Jeugdwet
waarvoor geen verleningsbeschikking is vereist en die niet wordt
verleend door het basisteam. In het geval sprake is van een PGB
is ook voor flexibele jeugdhulp een verleningsbeschikking
vereist.
- -
gesprek: gesprek als bedoeld in artikel 6;
- -
hulpvraag: behoefte van een jeugdige of zijn ouders aan
jeugdhulp in verband met opgroei- en opvoedingsproblemen,
psychische problemen en stoornissen, als bedoeld in artikel 2.3,
eerste lid, van de wet;
- -
individuele voorziening: de via een verleningsbeschikking of via
een verwijsbericht van de huisarts, medisch specialist,
jeugdarts, AMHK of gecertificeerde instelling, toegankelijke op
de jeugdige of zijn ouders toegesneden jeugdhulp in het kader
van de Jeugdwet;
- -
melding: melding van een hulpvraag als bedoeld in artikel 4,
eerste lid;
- -
overige voorziening: basishulp en flexibele jeugdhulp;
- -
pgb: persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 8.1.1 van de
wet,zijnde een door het college verstrekt budget aan een
jeugdige of zijn ouders, dat hen in staat stelt de jeugdhulp die
tot de individuele voorziening of de flexibele jeugdhulp behoort
van derden te betrekken;
- -
verleningsbeschikking: een beschikking in de zin van de Algemene
wet bestuursrecht afgegeven door een gemeente aan een jeugdige,
waarmee die jeugdige in aanmerking komt voor jeugdhulp;
- -
verwijsbericht: een bericht van een verwijzer waarmee de
jeugdige in aanmerking komt voor flexibele jeugdhulp of een
bericht van de gecertificeerde instelling, AMHK, huisarts,
medisch specialist of jeugdarts waarmee de jeugdige in
aanmerking komt voor een individuele voorziening;
- -
verwijzer: huisarts, medisch specialist, jeugdarts,
gecertificeerde instelling, basisteam jeugd en gezin, AMHK of
een andere, door gemeenten aangewezen verwijzer;
- -
Artikel 2. Vormen van jeugdhulp
- 1.
Jeugdhulp zonder verblijf en basisgeneralistische GGZ kunnen als
overige voorziening en als individuele voorziening beschikbaar
zijn.
- 2.
Jeugdhulp met verblijf en specialistische GGZ voor jeugdigen zijn
als individuele voorziening beschikbaar.
- 3.
Het college stelt bij nadere regeling vast welke overige en
individuele voorzieningen op basis van het eerste en tweede lid
beschikbaar zijn.
Artikel 3 Toegang jeugdhulp via de huisarts, medisch specialist of
jeugdarts
- 1.
Het college draagt zorg voor de inzet van jeugdhulp na een
verwijzing door de huisarts, medisch specialist en jeugdarts naar
een jeugdhulpaanbieder, als en voor zover genoemde
jeugdhulpaanbieder van oordeel is dat inzet van jeugdhulp nodig
is.
- 2.
Als de jeugdige of zijn ouders hierom verzoeken, legt het college de
te verlenen individuele voorziening, dan wel het afwijzen daarvan,
vast in een beschikking als bedoeld in artikel 9.
Artikel 4. Toegang jeugdhulp via de gemeente, melding hulpvraag
- 1.
Jeugdigen en ouders kunnen een hulpvraag melden bij het
college.
- 2.
In spoedeisende gevallen treft het college zo spoedig mogelijk een
passende tijdelijke maatregel of vraagt het college een machtiging
gesloten jeugdhulp als bedoeld in hoofdstuk 6 van de wet.
Artikel 5. Vooronderzoek
- 1.
Het college verzamelt alle voor het onderzoek, bedoeld in artikel 6,
van belang zijnde en toegankelijke gegevens over de jeugdige en zijn
situatie en maakt vervolgens zo spoedig mogelijk met hem een
afspraak voor een gesprek.
- 2.
Voor het gesprek verschaffen de jeugdige of zijn ouders aan het
college alle overige gegevens en bescheiden die naar het oordeel van
het college voor het onderzoek nodig zijn en waarover zij
redelijkerwijs de beschikking kunnen krijgen. De jeugdige of zijn
ouders verstrekken in ieder geval een identificatiedocument als
bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter
inzage.
- 3.
Het college kan in overleg met de jeugdige of zijn ouders afzien van
een vooronderzoek als bedoeld in het eerste en tweede lid.
Artikel 6. Gesprek
- 1.
Het college onderzoekt in een gesprek tussen deskundigen en de
jeugdige of zijn ouders, zo spoedig mogelijk en voor zover nodig:
- a.
de behoeften, persoonskenmerken, voorkeuren, veiligheid,
ontwikkeling en gezinssituatie van de jeugdige en het probleem of de
hulpvraag;
- b.
het gewenste resultaat van het verzoek om jeugdhulp;
- c.
het vermogen van de jeugdige of zijn ouders om zelf of met
ondersteuning van de naaste omgeving een oplossing voor de
hulpvraag te vinden;
- d.
de mogelijkheden om gebruik te maken van een andere
voorziening;
- e.
de mogelijkheden om jeugdhulp te verlenen met gebruikmaking
van een overige voorziening;
- f.
de mogelijkheden om een individuele voorziening te
verstrekken;
- g.
de wijze waarop een mogelijk toe te kennen individuele
voorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen op het
gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning,
of werk en inkomen;
- h.
hoe rekening zal worden gehouden met de godsdienstige
gezindheid, de levensovertuiging en de culturele achtergrond
van de jeugdige en zijn ouders, en
- i.
de mogelijkheden om te kiezen voor de verstrekking van een
pgb, waarbij de jeugdige of zijn ouders in begrijpelijke
bewoordingen worden ingelicht over de gevolgen van die
keuze.
- 2.
In de gevallen bedoeld in artikel 8.2.1 van de wet informeert het
college de ouders dat een ouderbijdrage is verschuldigd en hoe deze
bijdrage wordt geïnd.
- 3.
Het college informeert de jeugdige of zijn ouders over de gang van
zaken bij het gesprek, hun rechten en plichten en de
vervolgprocedure en vraagt hen toestemming om hun persoonsgegevens
te verwerken.
- 4.
Het college kan in overleg met de jeugdige of zijn ouders afzien van
een gesprek.
Artikel 7. Verslag
- 1.
Het college zorgt voor schriftelijke verslaglegging van het
onderzoek, bedoeld in artikel 6.
- 2.
Zo spoedig mogelijk na het gesprek verstrekt het college aan de
jeugdige of zijn ouders een verslag van de uitkomsten van het
onderzoek, tenzij zij hebben meegedeeld dit niet te wensen.
- 3.
Opmerkingen of latere aanvullingen van de jeugdige of zijn ouders
worden aan het verslag toegevoegd.
Artikel 8. Aanvraag
- 1.
Jeugdigen en ouders kunnen een aanvraag om een individuele
voorziening schriftelijk indienen bij het college. Een aanvraag
wordt ingediend door middel van een door het college vastgesteld
formulier.
- 2.
Het college kan een ondertekend verslag van het gesprek aanmerken
als aanvraag als de jeugdige of zijn ouders dat op het verslag
hebben aangegeven.
Artikel 9. Inhoud beschikking
- 1.
In de beschikking tot verstrekking van een individuele voorziening
wordt in ieder geval aangegeven of de voorziening in natura of als
pgb wordt verstrekt en wordt tevens aangegeven hoe bezwaar tegen de
beschikking kan worden gemaakt.
- 2.
Bij het verstrekken van een voorziening in natura wordt in de
beschikking tevens in ieder geval vastgelegd:
- a.
welke de te verstrekken voorziening is en wat het beoogde
resultaat daarvan is;
- b.
welke andere of overige voorzieningen relevant zijn of
kunnen zijn.
- 3.
Bij het verstrekken van een voorziening in de vorm van een
pgb wordt in de beschikking tevens in ieder geval vastgelegd:
- a.
welke de te verstrekken voorziening is en wat het beoogde
resultaat daarvan is;
- b.
welke andere of overige voorzieningen relevant zijn of
kunnen zijn;
- c.
welke kwaliteitseisen gelden voor de besteding van het
pgb;
- d.
wat de hoogte van het pgb is en hoe hiertoe is gekomen;
- e.
wat de duur is van de verstrekking waarvoor het pgb is
bedoeld, en
- f.
de wijze van verantwoording van de besteding van het
pgb.
- 4.
Als sprake is van een te betalen ouderbijdrage worden de jeugdige of
zijn ouders daarover in de beschikking geïnformeerd.
Artikel 10. Regels voor pgb
- 1.
Het college verstrekt een pgb in overeenstemming met artikel 8.1.1
van de wet.
- 2.
De hoogte van een pgb wordt bepaald aan de hand van en tot het
maximum van de kostprijs van de in de betreffende situatie
goedkoopst adequate individuele voorziening in natura.
- 3.
Het college kan nadere regels stellen over de wijze waarop de hoogte
van een pgb wordt vastgesteld.
- 4.
Het college kan nadere regels stellen onder welke voorwaarden de
persoon aan wie een pgb wordt verstrekt, de jeugdhulp kan betrekken
van een persoon die behoort tot het sociale netwerk.
Artikel 11. Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of
terugvordering
- 1.
Onverminderd artikel 8.1.2 van de wet doen een jeugdige of zijn
ouders op verzoek of onverwijld uit eigen beweging aan het college
mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hun
redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn
tot heroverweging van een beslissing aangaande een individuele
voorziening.
- 2.
Onverminderd artikel 8.1.4 van de wet kan het college een beslissing
aangaande een individuele voorziening herzien dan wel intrekken als
het college vaststelt dat:
- a.
de jeugdige of zijn ouders onjuiste of onvolledige gegevens
hebben verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige
gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;
- b.
de jeugdige of zijn ouders niet langer op de individuele
voorziening of op het pgb zijn aangewezen;
- c.
de individuele voorziening of het pgb niet meer toereikend
is te achten;
- d.
de jeugdige of zijn ouders niet voldoen aan de voorwaarden
van de individuele voorziening of het pgb, of
- e.
de jeugdige of zijn ouders de individuele voorziening of het
pgb niet of voor een ander doel gebruiken dan waarvoor het
is bestemd.
- 3.
Als het college een beslissing op grond van het tweede lid, onder a,
heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige
gegevens opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het college van
degene die opzettelijk onjuiste of onvolledige gegevens heeft
verschaft geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten
onrechte genoten individuele voorziening of het ten onrechte genoten
pgb.
- 4.
Een beslissing tot verlening van een pgb kan worden ingetrokken als
blijkt dat het pgb binnen zes maanden na uitbetaling niet is
aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de
verlening heeft plaatsgevonden.
- 5.
Het college onderzoekt uit het oogpunt van kwaliteit van de
geleverde zorg, al dan niet steekproefsgewijs, de bestedingen van
pgb’s.
Artikel 12. Verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerders
kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering
Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding
bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te
leveren jeugdhulp of uit te voeren kinderbeschermingsmaatregelen of
jeugdreclassering, rekening met: a. de aard en omvang van de te
verrichten taken; b. de voor de sector toepasselijke CAO-schalen in
relatie tot de zwaarte van de functie; c. een redelijke toeslag voor
overheadkosten; d. een voor de sector reële mate van non-productiviteit
van het personeel als gevolg van verlof, ziekte, scholing en
werkoverleg; e. kosten voor bijscholing van het personeel, en
f.de inspanningen gericht op innovatie van het aanbod.
Artikel 13. Vertrouwenspersoon
- 1.
Het college zorgt ervoor dat jeugdigen, ouders en pleegouders een
beroep kunnen doen op een onafhankelijke vertrouwenspersoon.
- 2.
Het college wijst jeugdigen en ouders erop dat zij zich desgewenst
kunnen laten bijstaan door een onafhankelijke
vertrouwenspersoon.
Artikel 14. Inspraak en medezeggenschap
- 1.
Het college betrekt de ingezetenen van de gemeente bij de
voorbereiding van het beleid betreffende jeugdhulp overeenkomstig de
krachtens artikel 150 van de Gemeentewet gestelde regels met
betrekking tot de wijze waarop inspraak wordt verleend.
- 2.
Het college stelt cliënten en vertegenwoordigers van cliëntgroepen
vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid
betreffende jeugdhulp te doen, advies uit te brengen bij de
besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende
jeugdhulp, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te
kunnen vervullen.
- 3.
Het college zorgt ervoor dat ingezetenen kunnen deelnemen aan
periodiek overleg, waarbij zij onderwerpen voor de agenda kunnen
aanmelden, en dat zij worden voorzien van de voor een adequate
deelname aan het overleg benodigde informatie en ondersteuning.
- 4.
Het college stelt nadere regels vast ter uitvoering van het tweede
en derde lid.
Artikel 15. Evaluatie
Het gevoerde beleid wordt jaarlijks geëvalueerd. Het college zendt
hiertoe ten minste eenmaal per jaar na de inwerkingtreding van de
verordening aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en
de effecten van de verordening in de praktijk.
Artikel 16. Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.
- 2.
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening jeugdhulp
gemeente Boekel 2015
Aldus besloten in de openbare vergadering van
de raad van de gemeente Boekel, gehouden op 9 oktober 2014
de griffier, de voorzitter,
M.R.P. Philipse P.M.J.H. Bos