Organisatie | Heemstede |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening maatschappelijke ondersteuning Heemstede 2015 |
Citeertitel | Verordening maatschappelijke ondersteuning Heemstede 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Toelichting op de Verordening maatschappelijke ondersteuning Heemstede 2015 |
Deze Verordening vervangt de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Heemstede 2013
Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
Besluit maatschappelijke ondersteuning Heemstede, Uitvoeringsregels maatschappelijke ondersteuning Heemstede 2015
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 01-01-2020 | Nieuwe regeling | 30-10-2014 | 636278 |
De raad van de gemeente Heemstede;
het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 30 september 2014;
de artikelen 2.1.3, 2.1.4, eerste, tweede, derde en zevende lid, 2.1.5, eerste lid, 2.1.6, 2.1.7, 2.3.6, vierde lid en 2.6.6, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;
het advies van de commissie Samenleving van 21 oktober 2014;
dat burgers een eigen verantwoordelijkheid dragen voor de wijze waarop zij hun leven inrichten en deelnemen aan het maatschappelijk leven;
dat van burgers mag worden verwacht dat zij elkaar daarin naar vermogen bijstaan;
dat burgers die zelf, dan wel samen met personen in hun omgeving, onvoldoende redzaam zijn of onvoldoende in staat zijn tot participatie, een beroep moeten kunnen doen op ondersteuning door de gemeente, zodat zij zo lang mogelijk in de eigen omgeving kunnen blijven wonen;
dat het noodzakelijk is regels vast te stellen ter uitvoering van het beleidsplan als bedoeld in artikel 2.1.2, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 met betrekking tot ondersteuning bij de versterking van zelfredzaamheid en participatie van personen met een beperking of met chronische psychische of psychosociale problemen, beschermd wonen en opvang;
en dat het noodzakelijk is de toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een beperking te bevorderen;
vast te stellen de Verordening maatschappelijke ondersteuning Heemstede 2015.
Voor het gesprek verschaft de cliënt het college alle overige gegevens en bescheiden die naar het oordeel van het college voor het onderzoek nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen. De cliënt verstrekt in ieder geval een identificatiedocument als bedoeld in artikel 1, van de Wet op de identificatieplicht ter inzage.
Het college onderzoekt in een gesprek met de cliënt of degene die de melding namens de cliënt heeft gedaan, dan wel de vertegenwoordiger van de cliënt en waar mogelijk de mantelzorger(s) en desgewenst de familie, zo spoedig mogelijk en voor zover nodig:
de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene voorziening, zoals opgenomen in het beleidsplan, bedoeld in artikel 2.1.2, van de wet, of door het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten te komen tot verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie, of te voorkomen dat hij een beroep moet doen op een maatwerkvoorziening;
de mogelijkheden om door middel van voorliggende voorzieningen of door samen met zorgverzekeraars en zorgaanbieders als bedoeld in de Zorgverzekeringswet en andere partijen op het gebied van publieke gezondheid, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, werk en inkomen, te voorzien in de behoefte aan maatschappelijke ondersteuning;
Artikel 8. Criteria voor een maatwerkvoorziening
Een cliënt komt in aanmerking voor een maatwerkvoorziening:
ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie die de cliënt ondervindt, voor zover de cliënt naar het oordeel van het college deze beperkingen niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemeen gebruikelijke voorzieningen, algemene voorzieningen of voorliggende voorzieningen, kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 5 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen omgeving kan blijven;
ter compensatie van de problemen bij het zich handhaven in de samenleving van de cliënt met psychische of psychosociale problemen en de cliënt die de thuissituatie heeft verlaten, al dan niet in verband met risico’s voor zijn veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, voor zover de cliënt naar het oordeel van het college deze problemen niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen, kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 5 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het voorzien in de behoefte van de cliënt aan beschermd wonen of opvang en aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld zich zo snel mogelijk weer op eigen kracht te handhaven in de samenleving.
Het college kan een door hem daartoe aangewezen adviesinstantie om advies vragen als het college dit van belang acht voor de beoordeling van de aanvraag om een maatwerkvoorziening.
Artikel 12. Regels voor de bijdrage in de kosten van voorzieningen
Een cliënt is een bijdrage in de kosten verschuldigd voor een maatwerkvoorziening dan wel pgb, zo lang hij van de maatwerkvoorziening gebruikmaakt of gedurende de periode waarvoor het pgb wordt verstrekt, overeenkomstig het Besluit maatschappelijke ondersteuning en afhankelijk van het inkomen en vermogen van de cliënt en zijn echtgenoot.
De bijdrage voor een maatwerkvoorziening of pgb ten behoeve van een woningaanpassing voor een minderjarige is verschuldigd door de onderhoudsplichtige ouders, daaronder begrepen degene tegen wie een op grond van artikel 394, van boek 1, van het Burgerlijk Wetboek gegrond verzoek tot het voldoen van een onderhoudsbijdrage is afgewezen, en degene die anders dan als ouder samen met de ouder het gezag uitoefent over een cliënt.
Artikel 13. Tegemoetkoming meerkosten
Het college kan regels opstellen voor het verstrekken van een financiële tegemoetkoming ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en de participatie aan ingezetenen die als gevolg van een beperking of chronische psychische of psychosociale problemen aannemelijke meerkosten hebben.
Artikel 14. Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering
Onverminderd artikel 2.3.8, van de wet doet een cliënt aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing als bedoeld in artikel 2.3.5 of 2.3.6, van de wet.
Als het college een beslissing op grond van het tweede lid, aanhef en onder a. heeft ingetrokken en de cliënt opzettelijk onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt, kan het college van de cliënt en van degene die daaraan opzettelijk zijn medewerking heeft verleend, geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten maatwerkvoorziening of het ten onrechte genoten pgb.
Artikel 16. Verhouding prijs en kwaliteit levering voorziening door derden
Artikel 20. Jaarlijkse waardering mantelzorgers
Het college bepaalt bij nadere regeling waaruit de jaarlijkse blijk van waardering voor mantelzorgers van cliënten in de gemeente bestaat.
Artikel 21. Betrekken van ingezetenen bij het beleid
Het college stelt ingezetenen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning te doen en advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende maatschappelijke ondersteuning en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van een cliëntafwijken van bepalingen in deze verordening als toepassing van deze bepalingen leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.