Organisatie | Sittard-Geleen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening cliëntenparticipatie Participatiewet Sittard-Geleen 2015 |
Citeertitel | Verordening cliëntenparticipatie Participatiewet Sittard-Geleen 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 47 van de Participatiewet
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | nieuwe verordening | 12-11-2014 elektronisch gemeenteblad d.d. 27-11-2014 | 2014,68719 |
Burgemeester en wethouders voorzien de Stichting zo tijdig mogelijk van informatie dat het van invloed kan zijn op het naar behoren functioneren van de Stichting. Het betreft hier alle informatie die noodzakelijk is om beleid en uitvoering te begrijpen en om ontwikkelingen en wijzigingen te kunnen volgen.
Het bestuur van de Stichting Sociaal Overleg is, voor zover redelijkerwijs mogelijk, zodanig samengesteld dat deze een afspiegeling is van de bij de uitvoering van de Participatiewet betrokken personen. Ze bestaat uit ervaringsdeskundigen (zijnde cliënten van het cluster Sociale zaken), vertegenwoordigers van belangenorganisaties, leden op persoonlijke titel (met aantoonbare affiniteit met de doelgroep).
Indien de Stichting haar statuten wijzigt, waardoor de doelstelling of de samenstellingvan het bestuur wijzigt, dan is dit slechts mogelijk na overleg met het College van burgemeester en wethouders. Indien dit overleg niet leidt tot overeenstemming, dan behoudt het College van burgemeester en wethouders zich het recht voor de aanwijzingvan de Stichting als belangenbehartiger in te trekken.
Burgemeester en wethouders stellen aan de Stichting zodanige middelen ter beschikking dat de Stichting redelijkerwijze in staat kan worden geacht om in het kader van de uitvoering van deze verordening de belangen te behartigen van de in de gemeente woonachtige burgers met een bijstandsuitkering of anderszins minimaal inkomen.
Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 12 november 2014
De raad voornoemd.
De griffier, drs. J. Vis
De voorzitter, drs. G.J.M. Cox
Met deze verordening wordt uitvoering gegeven aan artikel 47 van de Participatiewet. Dit artikel draagt de gemeenteraad op bij verordening regels vast te stellen over de wijze waarop personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Participatiewet of hun vertegenwoordigers betrokken worden bij de ontwikkeling van het gemeentelijke beleid. Personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Participatiewet zijn personen:
als bedoeld in artikel 34a, vijfde lid onderdelen b en c, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (hierna: WIA), artikel 35, vierde lid, onderdelen b en c, van de WIA en artikel 36, derde lid, onderdelen b en c, van de WIA tot het moment dat het inkomen uit arbeid in dienstbetrekking gedurende twee aaneengesloten jaren ten minste het minimumloon bedraagt en ten behoeve van die persoon in die twee jaren geen loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10d van de Participatiewet is verleend;
Om een goede werking van de cliëntenparticipatie te waarborgen worden de leden van de Stichting ondersteund en gefaciliteerd door de gemeente. De regering hecht sterk aan actieve betrokkenheid van burgers die met de Participatiewet te maken krijgen.
Dit artikel omschrijft de voor de verordening van belang zijnde begrippen. Uit de definitie van
het begrip Stichting volgt dat burgemeester en wethouders een bestaande organisatie als
vertegenwoordigers aanwijzen van de personen, bedoeld in artikel 7 lid 1 van de Participatiewet. Het gaat daarbij om een organisatie die in de gemeente actief is en die zich ten doel stelt om de belangen te behartigen van de in de gemeente woonachtige burgers met een bijstandsuitkering of anderszins minimaal inkomen.
Is een dergelijke organisatie niet meer binnen de gemeente actief dan rust op burgemeester en wethouders de inspanningsverplichting om de totstandkoming van een organisatie, die de belangen van mensen met een bijstandsuitkering of anderszins minimaal inkomen behartigt, te bevorderen. Zijn er meerdere organisaties dan maken burgemeester en wethouders in overleg met de betrokken partijen een keuze in overeenstemming met de doelstellingen van de verordening zoals geformuleerd in artikel 2.
Dit artikel omschrijft de twee doelstellingen van de verordening. De verordening beoogt in beginsel geen ruimere werking te hebben dan de wetgever voor ogen stond bij het opnemen van de verplichting in artikel 47 van de Participatiewet tot het regelen van cliëntenparticipatie in deze.
Dit artikel geeft de beleidsterreinen aan waarbij de Stichting wordt betrokken. Een en ander volgt uit de wettelijke verplichting tot het regelen van cliëntenparticipatie in artikel 47 van de Participatiewet. De aspecten van het beleid (op de genoemde terreinen) waarbij de Stichting wordt betrokken zijn:
Dit artikel geeft aan op welke wijze de cliëntenparticipatie in de praktijk wordt vormgegeven, met uitzondering van het ter beschikking stellen van middelen. Dit laatste is geregeld in artikel 6. Het derde lid geeft invulling aan het belang dat de Stichting tijdig wordt betrokken bij de totstandkoming van beleid zodat het uitoefenen van invloed op het beleid op die wijze mogelijk is. Het negende lid stelt de termijn vast waarbinnen burgemeester en wethouders schriftelijk reageren naar aanleiding van overleg met en adviezen van de Stichting. Het betreft een termijn van orde. Overschrijding van de termijn heeft dan ook geen rechtsgevolgen. Het tiende lid draagt burgemeester en wethouders op om de Stichting te voorzien van de voor de uitoefening van hun taak benodigde informatie. Burgemeester en wethouders bepalen zelf de wijze waarop dit gebeurt. In principe wordt de informatie schriftelijk, digitaal dan wel mondeling rechtstreeks ter beschikking gesteld. Indien nodig dient de Stichting zelf zorg te dragen voor het omzetten van de informatie naar een speciale leesvorm zoals braille of grootletterschrift. De daartoe benodigde middelen stellen burgemeester en wethouders beschikbaar conform het bepaalde in artikel 6.
Artikel 5 lid 1: Omdat het niet mogelijk is om alle personen persoonlijk te betrekken bij het beleid ligt het voor de hand een cliëntenvertegenwoordiging samen te stellen die bestaat uit vertegenwoordigers van de doelgroepen zelf of vertegenwoordigers uit belangenorganisaties. Om de actieve betrokkenheid van alle personen goed tot zijn recht te kunnen laten komen, is het van belang dat de cliëntenvertegenwoordiging een afspiegeling is van alle in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet genoemde doelgroepen. Een evenredige vertegenwoordiging van bovengenoemde groepen in de Stichting is daarom het uitgangspunt van deze verordening. Dit voor zover dat redelijkerwijs mogelijk is.
Artikel 5 lid 3 geeft aan, dat het College van burgemeester en wethouders de aanwijzing van de Stichting als belangenbehartiger kan intrekken, indien de Stichting haar statuten wijzigt waardoor de doelstelling wijzigt dan wel het bestuur geen afspiegeling meer vormt van de cliënten van het cluster Sociale Zaken en vertegenwoordigers van belangenorganisaties.
Burgemeester en wethouders stellen de stichting middelen ter beschikking voor een adequate uitoefening van hun taken in het kader van deze verordening.