Organisatie | Zwolle |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive gemeente Zwolle 2015 |
Citeertitel | Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive gemeente Zwolle 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Hoe gaat de gemeente Zwolle om met de verrekening bestuurlijke boete bij recidive ?
Participatiewet artikel 8
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | nieuwe regeling | 24-11-2014 Gemeenteblad 08-12-2014 | gb 2014-11.24 |
Hoofdstuk 2 Bescherming beslagvrije voet bij verrekening wegens recidive
Op 1 januari 2013 trad de "Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving" in werking. Voor de WWB introduceerde deze wet de bestuurlijke boete bij een schending van de inlichtingenplicht. Het college is verplicht de bestuurlijke boete in te vorderen. Bij deze invordering moet de beslagvrije voet in acht genomen worden. Als er sprake is van een bestuurlijke boete wegens recidive, kan het college besluiten een afwijkende beslagvrije voet te hanteren gedurende maximaal drie maanden.
Ook de nieuwe participatiewet verplicht de gemeenteraad in een verordening nadere regels te stellen over de bevoegdheid tijdelijk een afwijkende beslagvrije voet te hanteren bij verrekening van de recidiveboete. De bevoegdheid van de gemeenteraad strekt zich slechts uit over het al dan niet in acht nemen van de beslagvrije voet bij verrekening van de recidiveboete.
Artikel 1. Begrippen In deze bepaling zijn een aantal begrippen nader omschreven. De meeste behoeven geen nadere toelichting.
De wet kent een ruimer begrip van verrekenen dan het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Voor de duidelijkheid is daarom een aparte begripsbepaling opgenomen in de verordening.
Artikel 2. Verrekenen van de bestuurlijke boete
Het college verrekent slechts één maand zonder inachtneming van de beslagvrije voet. Voor de overige twee maanden vindt weliswaar verrekening met de beslagvrije voet plaats, maar niet volledig. Belanghebbende blijft beschikken over een inkomen ter hoogte van 80% van de toepasselijke bijstandsnorm. Voor het percentage is gekeken naar de invorderingsmogelijkheden die de Belastingdienst heeft bij notoire wanbetalers. Vanwege de vereenvoudiging van de kindregelingen zal met ingang van 1 januari 2015 de toepasselijke bijstandsnorm voor eenoudergezinnen nog moeten worden gecorrigeerd met de “eenouder-kop” op grond van de wet op het kindgebonden budget.
Met de gekozen opzet wordt enerzijds uiting gegeven aan het principe dat fraude niet mag lonen. Het gaat hier immers om mensen die herhaaldelijk hun inlichtingenplicht hebben geschonden. Daar mag een duidelijk signaal tegenover staan. Anderzijds wordt rekening gehouden met de zorgplicht van gemeenten. Het volledig buiten werking stellen van de beslagvrije voet gedurende drie maanden kan kwalijke maatschappelijke consequenties hebben. Dat moet voorkomen worden omdat de regeling daarmee zijn doel voorbij zou schieten.
Bij de verrekening van de recidiveboete worden de inkomsten zoals bedoeld in artikel 31, tweede lid, onderdeel n of r Pw, die belanghebbende ontvangt, gewoon meegerekend. Iemand kan deze inkomsten uit arbeid hebben – waarop de reguliere beslagvrije voet wel van toepassing is - die op grond van artikel 31, tweede lid, onderdelen n of r, van de wet worden vrijgelaten voor de algemene bijstand. Het college laat deze inkomsten dus niet buiten beschouwing bij de beoordeling van de vraag of een belanghebbende nog over voldoende inkomen beschikt. Dat is geregeld in lid 3.
Artikel 3. Verrekenen met inachtneming beslagvrije voet
Hoewel het hier gaat om een herhaaldelijke schending van de inlichtingenplicht, zijn situaties denkbaar waarin volledige verrekening met de beslagvrije voet niet aanvaardbaar wordt geacht. Het gaat daarbij altijd om individuele omstandigheden waaraan het college zal moeten toetsen.
In onderdeel a is geregeld dat geen verrekening met de beslagvrije voet plaats vindt als dit zou kunnen leiden tot huisuitzetting van belanghebbende en diens gezin. Voorkomen moet worden dat een belanghebbende door de volledige verrekening op straat komt te staan, nu dit de problematiek alleen maar verergert, met alle maatschappelijke kosten van dien.
Een aanzegging tot huisuitzetting nadat een rechterlijk vonnis is behaald, wordt in deze verordening gezien als een dringende reden om van verrekening met de beslagvrije voet af te zien. Dat volgt uit het woord 'anderszins' in onderdeel b. Ook bij aanwezigheid van andere dringende redenen dan een dreigende huisuitzetting, houdt het college rekening met de reguliere beslagvrije voet. Van dringende redenen is niet snel sprake. Het moet gaan om een acute noodsituatie, waarbij de behoeftige omstandigheden waarin de belanghebbende en diens gezinsleden verkeren op geen enkele andere wijze te verhelpen zijn. Het enkele feit dat het belanghebbende door de verrekening aan middelen ontbreekt om in het bestaan te voorzien, is op zich geen voldoende voorwaarde om te kunnen spreken van dringende redenen.