Organisatie | Eindhoven |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | nadere regels subsidie ouderbijdrage voor- en vroegschoolse educatie |
Citeertitel | nadere regels subsidie ouderbijdrage voor- en vroegschoolse educatie |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | subsidie |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-01-2014 | Wijziging | 17-12-2013 Gemeenteblad 2014, nr. 6 | onbekend | ||
01-08-2013 | 01-01-2013 | 28-01-2014 | Wijziging | 16-07-2013 Gemeenteblad 2013, nr. 78 | BC13015337 |
18-01-2013 | 28-01-2014 | Nieuwe regeling | 17-01-2013 Gemeenteblad 2013, nr. 4 | EJ12023994 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven maakt bekend, dat
Gelet op het bepaalde in de Algemene subsidieverordening gemeente Eindhoven, titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 149 en 156 van de Gemeentewet,
Vast te stellen de nadere regels subsidie ouderbijdrage voor- en vroegschoolse educatie
Met deze nadere regels wordt beoogd ouders te stimuleren om hun kinderen een VVE gecertificeerde voorschoolse voorziening te laten bezoeken.
In aanvulling op de ASV m.b.t. de bevoorschotting worden:subsidies tot € 5.000,-- 100% bevoorschot in 1 termijn.
Artikel 12 Geldigheidsduur nadere regels
Deze nadere regels gelden tot en met 31 december 2015
Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven,
de gemeentesecretaris van Eindhoven,
De sinds 1 augustus 2010 geldende Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie (OKE) regelt dat de gemeente alle kinderen die dat nodig hebben voorschoolse educatie aanbiedt.
Om deze voorschoolse educatie voor iedereen financieel bereikbaar te maken, het doelgroepbereik te vergroten en de integratie te bevorderen, komt de gemeente Eindhoven ouders van kinderen in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar met een subsidiebijdrage tegemoet. Door de ouders te financieren en hen zelf te laten kiezen voor een erkende voorschoolse voorziening, wordt (omkleed met een systeem van toeleiding, monitoring en verrekening) ongeoorloofde staatssteun voorkomen en de marktwerking bevorderd.
In de Awb staat dat de subsidieverstrekking gebaseerd moet zijn op een wettelijk voorschrift in verband met rechtszekerheid en een doelmatige besteding van overheidsuitgaven.
Staatssteun: De Europese regelgeving ten aanzien van staatssteun is niet van toepassing omdat de subsidie aan burgers wordt verstrekt.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In dit artikel wordt een aantal begrippen verduidelijkt dat in de nadere regels wordt gehanteerd.
1d: Het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie is een nadere uitwerking van artikel 1.50b Wko.. Het door de LEA op 4 april 2012 vastgestelde kwaliteitskader VVE 2012-2015 voor Eindhoven wordt in 3 fasen opgebouwd, zodat in 2015 voldaan kan worden aan de dan definitief geldende eisen voor certificering.
d. ouder: persoon met ouderlijk gezag
De regeling geeft nu ook verzorger, voogd of adoptief ouder de gelegenheid een subsidie aan te vragen en te ontvangen mits sprake is van ouderlijk gezag.
De subsidie wordt als subsidie van de ouderbijdrage gegeven aan de houder (dat wil zeggen het bestuur van de houder) die de subsidie verrekent met de ouderbijdrage van de ouders.
Aan het voor geïndiceerde kinderen bestemde derde en vierde dagdeel zijn voor de ouders in kwestie, in lijn met het door de gemeenteraad in 2010 genomen besluit, geen kosten verbonden. Voor de dagdelen 1 en 2 wordt een subsidie gegeven aan de ouders van zowel geïndiceerde als niet-geïndiceerde kinderen.
De subsidie past in het gemeentelijk streven om VVE voor iedereen financieel bereikbaar te maken en een 100% bereik van de voor VVE-geïndiceerde kinderen te realiseren. De subsidie draagt ertoe bij dat kinderen zonder ontwikkelingsachterstand in groep 3 van het basisonderwijs kunnen beginnen.
Artikel 4 aanvraag en beslistermijn
Onder bepaalde omstandigheden kan een bestuursorgaan de beslistermijn verlengen, namelijk als het de aanvrager verzoekt om de aanvraag aan te vullen door meer informatie te verschaffen, als de aanvrager schriftelijk instemt met het uitstel, als de vertraging de schuld is van de aanvrager of als er sprake is van overmachtsituaties. Als het niet lukt de termijn te halen moet de gemeente de aanvrager in de meeste gevallen meedelen dat de beslistermijn is opgeschort en binnen welke termijn alsnog een beslissing zal worden genomen. Dit betekent echter niet dat de termijn wordt verlengd. Wil de gemeente dus het zekere voor het onzekere nemen, dan is het verstandig dat zij gebruik maakt van de mogelijkheid om de aanvrager schriftelijk te laten instemmen met onvoorzien uitstel.
In dit geval is gekozen voor een beslistermijn van vier weken vanwege de relatieve eenvoud van de aanvraag.
Op de website van de gemeente wordt een aanvraagformulier geplaatst dat door de houders gebruikt kan Het aanvraagformulier is bij deze nadere regels gevoegd en door het college vastgesteld. Het bevat slechts die vragen die strikt noodzakelijk zijn voor de behandeling van de aanvraag.
Uit de praktijk blijkt dat instellingen ook tussentijds willen kunnen instappen.
Artikel 5 Hoogte van de subsidie ouderbijdrage
Er is sprake van een horizontale groep bestaande uit 2,5 tot 4 jarigen. Het VVE-programma voor niet geïndiceerde kinderen omvat 5,5 uur en het VVE-programma voor geïndiceerde kinderen omvat 11 uur. Er wordt gewerkt met een landelijk erkend VVE-programma. Een VVE-groep telt maximaal 15 kinderen. De beroepskracht-kind ratio bedraagt 1: 8.
De houder van de voorschoolse voorziening maakt bovendien bindende afspraken met de Spil-partners over:
De hoogte van de gemeentelijke subsidie wordt bepaald door de relatie tussen het gezamenlijke ouderinkomen, de eventuele kinderopvangtoeslag en de mogelijke indicering door het consultatiebureau. Alle ouders van Eindhovense peuters van 2,5 tot 4 jaar komen in aanmerking.
Artikel 7 Bij aanvraag in te dienen gegevens
Er worden geen nadere gegevens van de houder zelf gevraagd.
In de eerste plaats omdat de houders via opname in het landelijk register kinderopvang en peuterspeelzalen aantoonbaar voldoen aan de kwaliteitseisen
En in de tweede plaats omdat de houders alleen doorgeefluik zijn van de subsidie in de ouderbijdrage.
Op deze wijze zijn het subsidiebedrag en de lasten die met de subsidieverstrekking gepaard gaan proportioneel.
De ouders komen alleen voor vergoeding in aanmerking als zij hun kinderen plaatsen op een VVE- gecertificeerde instelling. Het consultatiebureau in Eindhoven (de Stichting Zuidzorg) hanteert een lijst waarop de gecertificeerde instellingen staan. Ouders zijn vrij in hun keuze voor een instelling en locatie.
Om misbruik te voorkomen en om te stimuleren dat ouders de rekeningen gaan betalen en blijven betalen is besloten tot een tijdelijke voorziening (alleen voor 2013 en 2014). Daarnaast zijn strenge voorwaarden in dit artikel opgenomen zoals het volledig doorlopen hebben van de procesbeschrijving. Het toezicht op de nakoming van de verplichtingen van de ouder zal vooral door de gecertificeerde voorschoolse voorziening gedaan worden.
De houder is verplicht te melden op grond van de ASV indien er omstandigheden zijn die van invloed zijn op de hoogte van het verleende bedrag. In dit geval is te denken aan een meer dan gemiddelde toename of afname van VVE-plaatsen. De gemeente kan, indien nodig, door een wijziging van de verleningsbeschikking het bevoorschottingsritme en de hoogte van de voorschotten aanpassen. Na vaststelling van de subsidie wordt het resterende bedrag uitgekeerd aan de subsidieontvanger. Het resterende bedrag is het vastgestelde subsidiebedrag verminderd met de verleende voorschotten.